Categorie archief: Twee

Paperback editie van “Wie ben jij – deel 1” verschenen


Deze week verschijnt de paperback “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan” geschreven door Jan van Origo bij Omnia – Amsterdam Uitgeverij.

Jan van Origo bedankt iedereen voor de bijdragen aan het ontstaan van dit boek.

Het grootste mysterie ben jezelf

Click here → 978-90-818390-7-5_WiebenJij_1_Inhoud ← Click here

Click here → 978-90-818390-7-5_WiebenJij_1_Cover ← Click here

Download de inhoud (12 Mb) en de omslag/cover (1 Mb). Print de paperback op een “Espresso Book Machine”; bijvoorbeeld bij de boekwinkel American Book Center in Amsterdam of in Den Haag

Het e-boek “Wie ben jij” is ook verkrijgbaar in Pdf-versie via de volgende hyperlink:

Hoge (300 dpi) kwaliteit e-boek – 13 MB – in A5 formaat:

Klik hier → 9789081839068_Wie_ben_jij_1 ← Klik hier

Afdrukken (262 pagina’s) voor eigen gebruik of voor educatieve doelen is toegestaan.

Een zucht van de wind
In het ruisen van de bomen
Licht jouw stem weer op

De verkenning “Wie ben jij” is samengesteld op basis van de gebundelde berichten van maart – augustus 2011.

Man Leben, Narrator en Carla Drift zijn de drie hoofdpersonen op dit deel van de Odyssee.

De Odyssee naar “Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan” is een queeste met vele aanlegplaatsen. De zoektocht naar “Wie ben jij” is over jou en mij en alles dat met ons verbonden is. Niets is op voorhand uitgesloten. Zijn jij en ik verbonden of zijn wij gescheiden? Wat maakt jou tot de persoon die jij bent? Wie ben jij voor jouw geboorte en wie zal jij zijn na jouw dood? De antwoorden op deze vragen zijn voorlopig onbekend, maar toch stellen wij deze vragen.

 De voortgang van deze zoektocht naar “Wie ben jij” is te lezen via deze weblog.

De volgende twee delen van “Wie ben jij” bevatten de hoofdstukken 5, 7 en 0 van deze zoektocht.

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie.

Foto’s, afbeeldingen, en aanhalingen in de tekst kunnen onder een andere vorm van copyright vallen.

Jan van Origo, “Wie ben jij – Deel 1” is vandaag verschenen


Het E-boek “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1” is verkrijgbaar in PDF via de volgende hyperlink:

Hoge (300 dpi) kwaliteit e-boek in PDF – 12 MB – in A5 formaat:

Klik hier → 9789081839068_Wie_ben_jij_1 ← Klik hier

Het grootste mysterie ben jezelf

“Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – Deel 1” is samengesteld op basis van de gebundelde berichten van maart – september 2011 over de zoektocht naar “Wie ben jij”.

Man Leben, Narrator en Carla Drift zijn de drie hoofdpersonen op dit deel van de Odyssee.

De Odyssee naar “Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan” is een queeste met vele aanlegplaatsen. De zoektocht naar “Wie ben jij” is over jou en mij en alles dat met ons verbonden is. Niets is op voorhand uitgesloten. Zijn jij en ik verbonden of zijn wij gescheiden? Wat maakt jou tot de persoon die jij bent? Wie ben jij voor jouw geboorte en wie zal jij zijn na jouw dood? De antwoorden op deze vragen zijn voorlopig onbekend, maar toch stellen wij deze vragen.

Een zucht van de wind

In het ruisen van de bomen

Licht jouw stem weer op

De boeken zijn – zonder kosten – te verkrijgen bij Omnia – Amsterdam Uitgeverij.

Lezers en gebruikers van uitgaven door Omnia – Amsterdam Uitgeverij kunnen hun erkentelijkheid tonen door donaties aan goede doelen naar eigen keuze.

Afdrukken voor eigen gebruik of voor educatieve doelen is toegestaan.

De voortgang van deze zoektocht naar “Wie ben jij” valt te lezen in de weblog van Jan van Origo: www.janvanorigo.nl

De volgende twee delen van “Wie ben jij” bevatten onder meer de hoofdstukken 5, 7 en 0 van deze zoektocht.

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie.

Foto’s, afbeeldingen, en aanhalingen in de tekst kunnen onder een andere vorm van copyright vallen

Filosofie achter “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan” – Deel 1


“Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1” begint met een achttal inleidende berichten waarin de achtergrond, het kader en de reikwijdte van de zoektocht worden geschetst. De zoektocht is beschreven in de vorm van een queeste, een hedendaagse mythe en een Odyssee die in een thuiskomst gaat eindigen.

In deel 1 van de beschrijving van de zoektocht komen de eerste drie hoofdstukken (van de 17 hoofdstukken) aan de orde. Daarna volgt tot besluit een intermezzo voordat de hoofdpersonen in deel 2 de zoektocht in wereld van alledag gaan vervolgen. In deel 3 van de verkenning overstijgen de hoofdpersonen de alledaagse wereld. Aan het einde van de Odyssee – in nul – volgt de thuiskeer.

In hoofdstuk 1 van deze Odyssee beleven de hoofdpersonen volkomen de filosofische stroming van het Monisme [1]. Binnen de metafysica beargumenteert het Monisme dat de verscheidenheid van bestaande dingen of entiteiten terug te brengen zijn tot één substantie of realiteit waardoor het fundamentele karakter van het universum één samenhangende eenheid vormt.

In de Oosterse wijsbegeerte komt het Monisme in verschillende gedaanten terug in de Upanishads, het Hinduïsme, het Taoïsme en het Boeddhisme. Het Christendom kent op vele plaatsen directe en indirecte verwijzingen naar het Monisme. In de westerse samenleving na de industriële revolutie heeft Schopenhauer [2] zich met zijn studie van de Upanishads [3]  – waaronder de īśāvāsya [4] (of Isha) Upaniṣhad [5] – en van het Boeddhisme verdiept in het Monisme.

[6]

Francis Herbert Bradley [7] heeft studie gemaakt van het Monisme in onder meer zijn essay ‘On Truth and Coherence’ uit 1909.

[8]

Aan het einde van hoofdstuk 1 wordt Indra’s net [9] uit de Avatamsaka Sutra [10] als overgang naar het Atomisme – en tevens als synthese tussen het Monisme en het Atomisme – beschreven. Volgens de Avatamsaka Sutra hebben de stofdeeltjes uit het net van Indra gevoelens en behoeften. Zij kennen woede, vreugde en kennis en onkunde. Zij kunnen ook alles binnen hun reikwijdte gelukkig maken. Het net van Indra kan gezond zijn en ziek zijn [11]. Het net van Indra wordt door de hoofdpersonen in verschillende dimensies bezien aan de hand van een 10 minuten durende film “Powers of Ten” van Ray en Charles Eames uit 1968 (en opnieuw uitgebracht in 1977) [12].

In hoofdstuk 2 van de zoektocht naar “Wie ben jij” doorleven de hoofdpersonen het Atomisme [13]. Zij zijn tezamen met hun omgeving na de oorspronkelijke eerste scheiding van Hemel en Aarde in onnoemelijk veel deeltjes uit elkaar gevallen totdat de allerkleinste deeltjes zijn bereikt. De atoomfysica is de vorige eeuw uitgebreid bestudeerd door vele natuurkundigen: deze studie heeft geresulteerd in veel kennis en nog veel meer vragen [14]. In de filosofie zijn Bertrand Russell [15] en Ludwig Wittgenstein [16] in zijn jong volwassen leven [17] aanhangers van het logisch atomisme geweest.

[18]

[19]

In hoofdstuk 3 van de queeste naar “Wie ben jij” wordt bezien op welke wijze het onderling vertrouwen wordt gevestigd en bestendigd. Hiervoor worden de “persoon in het midden” en verschillende “objecten in het midden”  waaronder de kerk, bezinningsruimten, het offer, het Lam Gods, de Duif, het Woord  en de “Geest in het midden” bezien.

Als voorbereiding op het leven van alledag hebben de hoofdpersonen een beknopte studie gemaakt van de vijf skanda’s die volgens het Boeddhisme alles geven wat zij nodig hebben voor hun geestelijke ontwikkeling. In een terugblik bij hun thuiskeer zullen de hoofdpersonen bezien of deze bewering – en alle andere ervaringen – zinvol en betekenisvol zijn.

In dit intermezzo bezien zij het eigenbeeld van roeiers dat afhangt van de resultaten van het roeien,  en vervolgens de gevolgen van de waanzin van oorlog aan de hand van de Peloponnesische Oorlog in Griekenland 2500 jaar geleden.

Tot slot wordt door een van de hoofdpersonen aan de hand van de openingszin uit het Johannes Evangelie in het Nieuwe Testament vertaald in het Sanskriet door de eeuwige wind de binding met het Monisme – waarin ook God en de Goden zijn opgenomen – hervonden.

Een zucht van de wind

In het ruisen van de bomen

Licht Jouw stem weer op” [20]


[3] Upanishad betekent letterlijk: “neerzitten naast”. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Upanishads

[5] Een woordelijke vertaling van de Isha Upanishad is verkrijgbaar via de volgende hyperlink: http://www.arsfloreat.nl/documents/Isa.pdf

[11] Zie ook: Cleary, Thomas, The Flower Ornament Scripture, a Translation of the Avatamsaka Sutra. Boston: Shambhala, 1993, p. 363.

[12] De film “Powers of Ten” is te zien via de hyperlink: http://www.powersof10.com/film

[14] Brian Greene heeft toegankelijke boeken geschreven over de atoomfysica, relativiteitstheorie en kwantummechanica. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Brian_Greene

[17] Zie ook: Sluga, Hans, Wittgenstein. Oxford: Wiley – Blackwell, 2011

[19] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Ludwig_Wittgenstein (fair use of small image)

[20] Mozes zag en hoorde – de stem van – God in de brandende braamstruik. Zie Oude Testament, Exodus 3:2

“Wie ben jij – Deel 1” klaar voor download


Het eindconcept voor “Wie ben jij – Deel 1” is gereed voor downloaden.

Hieronder vindt U een bundeling van alle berichten van februari – september 2011 over de hoofdstukken 1, 2 en 3 van de zoektocht naar “Wie ben jij” .

De komende twee delen van “Wie ben jij” zullen de hoofdstukken 5, 7 en 0 van deze zoektocht gaan omvatten.

De volgende verbeteringen moeten nog in dit laatste concept voor Deel 1 worden aangebracht:

  • Lay-out van het voor-, zij-  en achterblad
  • Index aanbrengen
  • Tekst voor de tweede keer redigeren
  • Alle afbeeldingen nogmaals op evt. auteursrecht nalopen
  • Uitgeverij vermelden
  • ISBN nummer aanbrengen

Het eerste bestand “Small” bevat de afbeeldingen in lage resolutie en omvat 7 MB.

2011-09-14-Wie ben jij – Deel 1 -Small

Het tweede bestand “Big” bevat de afbeeldingen in hoge resolutie en omvat 47 MB.

2011-09-14-Wie ben jij – Deel 1 – Big

De bestanden kunnen worden gedownload en opgeslagen opgeslagen op de eigen computer door met de rechtermuisknop op het bestand te klikken en dan het bestand op te slaan onder documenten of downloads.

Het bestand bevat 247 pagina’s: printen voor eigen gebruik en voor educatieve doeleinden is toegestaan.

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie – zie pagina 245 van het document.

Photos, images, renderings and quotations in the text may be copyrighted by third parties.

Inleiding: Vijf werkelijkheden en vijf skandha’s


In het vorige bericht heeft uw Verteller een inleiding gegeven over de samenhang tussen religie en wetenschap. In dit bericht gaat uw Verteller verder in op de vraag of de vijf skandha’s alles geven wat wij nodig hebben voor onze geestelijke ontwikkeling.

Tijdens de volgende aanlegplaatsen op hun Odyssee gaan de twee hoofdpersonen verder met hun zoektocht naar wie zij zijn, waar zij vandaan komen en waar zij naar toe gaan. Eerst bezoeken zij de vijf gangbare werkelijkheden:

o   Feiten en logica – wetenschappelijke reflectie en bewustzijn

o   Intensiteiten en associaties – gevoelsmatige reflectie en bewustzijn

o   Leegte – wijze van bewustzijn

o   Verandering – wijze van bewustzijn

o   Onderlinge verbondenheid – wijze van bewustzijn

Welk verband hebben deze vijf werkelijkheden met de vijf skandha’s uit het Mahâyâna Boeddhisme en met de leegte van deze skandha’s volgens de Hart Sutra [1]?

Het antwoord op de tweede vraag is op dit moment eenvoudig: de twee hoofdpersonen zoeken het antwoord bij de aanleg bij de derde werkelijkheid – Leegte.

Het antwoord op de eerste vraag is ook vrij eenvoudig. De vijf werkelijkheden omvatten de vijf skandha’s waarbij de vijf werkelijkheden beter aansluiten bij het hedendaagse bewustzijn.

De vijfde en laatste skandha – bewustzijn – vormt de vier andere skandha’s en komt tegelijkertijd voort uit deze vier skandha’s [2]. Bewustzijn ligt ten grondslag aan de vijf werkelijkheden en bewustzijn wordt gevormd door de vijf werkelijkheden. Hierbij is er geen verschil tussen de vijf skandha’s – inclusief leegte – en de vijf werkelijkheden.

De eerste skandha – vorm – in hedendaagse vorm, valt samen met de vijf werkelijkheden, omdat vorm gestalte krijgt door feiten en logica (of het ontbreken hieraan), door intensiteiten en associaties voor het beleven van vorm, door verandering omdat alles verandert en door onderlinge verbondenheid doordat een vorm altijd in verhouding staat tot andere vormen.

De tweede skandha – gevoelens en sensatie – valt samen met de tweede werkelijkheid voor de beleving, met de vierde werkelijkheid voor de verandering van gevoelens en met de vijfde werkelijkheid voor de beleving van gevoelens binnen en door een samenleving.

De derde skandha – perceptie, herkenning of onderscheid – valt samen met de eerste werkelijkheid voor zover het feiten en dingen betreft, met de tweede werkelijkheid voor zover het onderscheid van intensiteiten en associaties betreft, met de vierde werkelijkheid voor de verandering van onderscheid en herkenning en met de vijfde werkelijkheid voor het onderscheid en herkenning ten opzichte van andere dingen, feiten, entiteiten, levende wezens en gebeurtenissen.

De vierde skandha – mentale indrukken, impulsen, inprentingen – komt op soortgelijke wijze terug als de derde skandha in de eerste, tweede, vierde en vijfde werkelijkheid.

Voor zover uw Verteller kan overzien, vallen de vijf skandha’s inclusief de leegte binnen de vijf werkelijkheden die de hoofdpersonen gaan bezoeken.

Aan het einde van de Odyssee kunnen de twee hoofdpersonen in een terugblik misschien oordelen of de vijf skandha’s alles geven wat nodig is voor onze geestelijke ontwikkeling.

Het volgende bericht komt over enkele weken. Een van de hoofdpersonen is nog steeds aan het herstellen van de inspanningen en de andere hoofdpersoon heeft het eerste deel van het verslag over “Een”, “Twee” en “Drie” bijna klaar voor de drukker. De versie in de Engelse taal is nog niet zover.

Over ongeveer vier weken zullen de hoofdpersonen hun Odyssee hervatten.

   [3]


[1] Zie verschillende vertalingen van de Hart Sutra, bijvoorbeeld door Red Pine (Bill Porter), Edward Conze, Donald S. Lopez Jr.

Inleiding: Drie – Object in het midden – deel 1


Op onze vorige aanlegplaats “Twee” zijn eerst de lucht en de aarde gescheiden, waarna alles uiteen is gevallen in ontelbaar veel kleine delen. Daarna is een eerste ordening ontstaan, waarbij door zin geven en zin nemen een eerste creatief proces op gang is gekomen.

Mensen geven duiding aan hun leefomgeving, opdat zij hun overlevingskansen kunnen vergroten door grip te krijgen op tastbare zaken en omstandigheden. Daarnaast heeft deze duiding vormen aangenomen van verhalen en mythen waardoor kennis en vaardigheden uit andere tijden en omstandigheden binnen de leefwereld van mensen verankerd blijft. Religie en rituelen brengen het onkenbare en ongrijpbare binnen de reikwijdte van mensen; door het verrichten van herkenbare handelingen proberen wij het onkenbare en ongrijpbare binnen onze leefwereld te duiden.

De Trito mythe en de vee-cyclus hebben jij en ik gezien om het ontstaan van de wereld voor mensen in Proto-Indo-Europese wereld te verklaren. De vee-cyclus geeft met een ritueel de basis voor vertrouwen tussen goden, priesters, mensen en categorieën mensen. In het vorige bericht hebben jij en ik de rol van “personen in het midden” – of priesters en koningen – gezien die als bruggenbouwer optreden tussen de wereld van de mensen en de wereld van de goden (of de volkomen eenheid). Nu gaan jij en ik een inkijk nemen in de “objecten in het midden” die de goden (of de volkomen eenheid) in de mensenwereld vertegenwoordigen.

Vee is in de wereld van onze voorouders een metafoor voor onderling vertrouwen. In onze samenleving heeft geld de rol van vee overgenomen. Ook in vroegere samenlevingen hebben objecten de plaats van levende wezens ingenomen om als metafoor voor onderling vertrouwen te dienen. Speciale schelpen, sieraden en kostbare gebruiksvoorwerpen zijn daar voorbeelden van.

Een aantal objecten zijn uitgestegen boven de rol van metafoor voor onderling vertrouwen. Deze objecten zijn van metafoor veranderd in de tastbare werkelijkheid van het object zelf. Het vaandel[1] van een Romeins legioen was de entiteit van het volledige legioen. Als het vaandel verloren gaat, dan vergaat het legioen ook ten onder. De drie legioenen die onder leiding van Varus met hun vaandels verloren zijn gegaan in het Teutoburgerwoud, zijn nooit vervangen[2].

[3]

Afbeeldingen van goden zijn door mensen als echte Goden aanbeden. In het Oude Testament heeft Mozes er alles aan gedaan om Jahweh – zonder afbeelding – als enige God bij het Joodse volk erkend te krijgen. Nadat hij van Jahweh de tafels met de tien geboden heeft ontvangen – waaronder de eerste twee geboden: “Ik ben de eeuwige uw God en Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben” – en weer bij zijn volk terug komt, ziet hij dat zij een gouden kalf aanbidden. Het Joodse volk is Jahweh volkomen vergeten en ziet het gouden kalf als “object in het midden” dat de plaats van god heeft ingenomen.

[4]

Woedend gooit Mozes de tafels met de tien geboden in stukken. Hierna moet hij weer de berg op om nieuwe tafels van het verbond van Jahweh te ontvangen. Deze nieuwe tafels met de tien geboden worden in de ark van het verbond mee gedragen en later in de heilige ruimte van de tempel in Jeruzalem bewaard. Sinds die tijd wordt Jahweh aanwezig geacht boven de ark in de leegte tussen de toppen van de vleugels van de twee engelen[5].

 [6]

Tijdens het bestaan van de ark wordt Jahweh geacht aanwezig tussen de vleugels van de twee engelen. De ark van het verbond is waarschijnlijk verloren gegaan bij een van de verwoestingen van de tempel in Jeruzalem. Is de beeltenis van Jahweh hiermee ook vervlogen, opdat Jahweh nu alom tegenwoordig is?


[1]Zie ook: Goldsworthy, Adrian, In the Name of Rome – The Men who won the Roman Empire. London: Phoenix, 2004

[2] Zie ook: Wells, Peter S. The Battle that stopped Rome. New York: W. W. Norton & Company, 2004

[5] Bron: Oude Testament; boeken Exodus 25:22 en Numeri 7:89

Inleiding: Drie – Persoon in het midden


Tijdens onze derde rustplaats op onze Odyssee hebben jij en ik eerst de Trito mythe en de vee-cyclus ontmoet. Deze mythen – voorzien van rituelen – zijn een eerste vorm van herstel van vertrouwen tussen de goden, priesters, mensen en categorieën mensen onderling. Vee is hier een metafoor voor onderling vertrouwen; een rol die geld in onze samenleving heeft overgenomen.

Na de eerste allesomvattende scheiding tussen aarde en lucht is alles in ontelbaar veel delen uiteengevallen. Hierna is een eerste ordening ontstaan, waarna er een begin is gemaakt met een creatief proces door een eerste duiding geven en een eerste zin te ontlenen aan de eerste ordening.

Jij en ik blijven gescheiden van het volkomen al en een, dat waarschijnlijk verdwenen is bij de scheiding van aarde en lucht. Of is het volkomen al en een op de achtergrond nog steeds aanwezig? Wij weten het niet, maar wij gaan dit op onze Odyssee onderzoeken.

Bij de Trito mythe over het ontstaan van de wereld hebben jij en ik al kennis gemaakt met de goden: Manu schept met hulp van de goden uit de delen van Twin de wereld. In deze mythe zijn de Goden voor Manu noodzakelijk om de wereld te scheppen. Wie zijn deze goden? Jij en ik weten het niet. Zijn er meer goden of is er slechts een god? Wij weten het niet; elke samenleving heeft hier verschillende antwoorden op gegeven. Is er een wereld mogelijk zonder goden? Wij weten het niet. Zijn de goden onderdeel van het volkomen al en een? Wij weten het niet. Maar jij en ik gaan het later op onze Odyssee onderzoeken. Laten wij voorlopig aanvaarden dat de goden aanwezig zijn. Voorlopig zijn zij noodzakelijk om de wereld te scheppen en te onderhouden.

Na het ontstaan van de wereld geven de luchtgoden vee aan Trito. Na hulp van de stormgoden bij zijn avonturen met de driekoppige slang, offert hij vee aan de luchtgoden om het wederzijdse vertrouwen te herstellen en te bestendigen.

[1]

Tijdens de vee-cyclus offeren priesters vee aan de goden om het vertrouwen tussen goden, priesters, mensen en categorieën mensen onderling te herstellen en te bestendigen.

Volgens deze eerste mythen zien jij en ik dat in de Proto-Indo-Europese wereld de goden noodzakelijk zijn om de wereld te laten ontstaan en te onderhouden. Het vertrouwen en de hulp van de goden is voor deze mensen van levensbelang. Hoe de mensen in deze de Proto-Indo-Europese wereld in het dagelijks leven tegen de goden aankijken, weten wij niet. Wel zijn er in deze samenleving al spoedig mensen opgestaan die de verbindingen tussen de leefwereld van de mensen en de goden tot stand brengen en in stand houden.

De voorlopers van de mensen die niet meer in staat zijn te leven zonder een verbinding tussen mensen en goden, zijn wij in de beide mythen al tegen gekomen.

De priesters [6] krijgen een rol om door rituelen en rookoffers de verbinding tussen de luchtgoden, de wereld en de mensen te vestigen en te onderhouden. Deze verbinding is van het allergrootste belang om het ritme van het leven en de voortgang van het leven in stand te houden. Ook geeft deze verbinding die in stand wordt gehouden door de priesters, in de voor-wetenschappelijke tijd een eerste antwoord op de vragen waar de mensheid vandaan komt, waartoe zij op de aarde zijn en welke toekomst hen wacht. In de katholieke kerk verwerft de paus een rol van pontifex maximus – of de grote bruggenbouwer – tussen hemel en aarde. In deze kerk is de paus – als eerste onder zijn gelijken – de “persoon in het midden” die de verbinding tussen hemel en aarde en/of tussen God en de mensheid te onderhoudt.

[2]

De krijgers – en na verloop van tijd hun voormannen in de vorm van keizer, koning of generaal – verkrijgen de rol om door veroveringen en krijgshandelingen (met bijbehorende rituelen en gebruiken) de ordening in de samenleving te vestigen en te bestendigen. Later als vertegenwoordiger van de goden reguleren zij de gang van zaken in de samenleving op aarde. Voor de aardse zaken gaan zij steeds nadrukkelijker als vertegenwoordiger van de goden optreden. In deze vorm zijn zij een “persoon in het midden” geworden tussen het volkomen al en een aan de ene kant en de samenleving en de mens aan de andere kant. Zonder deze persoon in het midden houdt volgens deze denkwijze de samenleving op te bestaan: Romeinse legioensoldaten vervallen in wanhoop – hun volledige bestaan op aarde valt weg – als een generaal van een legioen dreigt het legioen aan zijn lot over te laten [3].

[4]

De ordening tussen priesters en krijgers – of tussen kerk en staat – is meestal aan spanningen onderhevig. De hiërarchie tussen beide rollen heeft geregeld gewisseld. Soms is er een balans opgetreden doordat de paus de keizer kroont opdat de profane rol van de keizer door een ritueel van de pontifex maximus een sacrale erkenning verwerft, waarbij tegelijkertijd de rol van de paus – als bruggenbouwer tussen hemel en aarde – wordt bestendigd.

[5]

Het volgende bericht gaat over “het object in het midden”.


[1] Bron afbeelding: POVRAY – Clouds JvL

[2] Paus Gregorius I

[3] Zie ook: Goldsworthy, Adrian, In the Name of Rome (2003)

[4] Karel de Grote

[5] Kroning tot keizer van Karel de Grote door paus Leo III

[6] In het Sanskriet betekent √pṛ: “in staat zijn, te voorschijn brengen”; Ish: “heersen, god”; en √tṛ: “oversteken”

Inleiding: Twee – Nacht aan het begin van de lente


Jij en ik hebben al enkele jaren geprobeerd om op de eerste dag van de lente het eerste ochtendlicht te zien. Vele generaties voor ons hebben voor ons uitgezien naar het moment dat de zon om precies zes uur boven de evenaar komt. Tot op heden is het ons niet gelukt om dit te beleven, omdat het een keer de hele nacht regende, de andere keer was het mistig, thuis was iemand ziek en ook enkele jaren hadden wij verplichtingen op ons werk.

[1]

Voor jou en mij is dit moment zo belangrijk omdat onze voorouders dit licht nodig hebben voor bepaling van het tijdstip van het jaar. Dit tijdstip diende als een ijkpunt voor onder ander het bepalen van de zaaitijd van graan[2].

Het belang van dit tijdstip voor onze voorouders blijkt wel doordat in alle katholieke kerken het altaar naar het Oosten – het midden van de ramen boven het altaar ontvangt de eerste zonnestraal van zonsopkomst precies bij zonsopgang om 6 uur ’s-ochtends op de eerste lentedag – is geplaatst. De kerkdienst wordt in de richting van dit ochtendlicht – het licht van de wederopstanding (van de natuur) – gehouden.

Tijdens begrafenissen wordt de overledene met de voeten vooruit naar het altaar gedragen, opdat de dode op de dag van de wederopstanding als eerste het ochtendlicht zal zien. Veel graven van verre voorouders hebben ook deze richting[3].

Nu zitten wij op een schiereiland met allemaal water om ons heen. Alleen naar het noorden is er verbinding naar het land. Er is weinig wind en het belooft een koude maar mooie nacht te worden.

Na het avondeten in schemerlicht maken wij ons bij maanlicht klaar voor de nacht:

[4]

“Heb jij mijn zaklamp gezien?”

“Het is volle maan, geen zaklamp nodig.”

“Ik wil de wekker even goed zetten.”

“De wekker staat al op vijf uur.”

“Genoeg tijd om wakker te worden.”

“Ik hoop dat het een heldere nacht en ochtend is. Dan zien wij de zon om zes uur mooi opkomen.”

“We zullen zien.”

“Het wordt een koude nacht.”

“Daar hebben wij een goede slaapzak voor.”

“Ik hoop dat er geen mist is.”

“Wat is er mis met mist en nevel.”

“Het bederft onze zicht op de zonsopgang.”

“Jij wil morgenochtend de zon zien opgaan met vuurwerk en klaroenstoten?”

“Beter dan een in een grijze brij wakker worden. Na zoveel jaren mag dat wel eens. We liggen niet zo vaak aan het begin van de lente in de open lucht.”

“Uit oersoep zijn wij ontstaan, misschien is het wel veel echter om dat morgen te zien.”

“Ik zie liever een mooie zonsopgang waar vele mensen voor ons naar hebben gekeken. De altaren zijn niet voor niets naar het oosten gericht.”

“OK dan maar een mooie herrijzenis morgenochtend. Maar niet getreurd als het anders is.”

“Hoe zullen we gaan liggen, hoofd naar het westen en voeten naar het oosten?”

“Zoals bij een begrafenis met de voeten naar het altaar.”

“Daar moet ik nog niet aan denken. Ik ben nog hard nodig thuis en op mijn werk.”

“Ik wil ook nog niet dood. Maar ik wil graag uniek zijn door exact in de voetsporen van anderen te staan. Wie heeft dit al eens eerder gedaan?”

“Niemand is zo gek als wij.”

“Toch is het mooi om ’s-Nachts naar de hemel te kijken. Als jij snurkt dan zal ik een mooi uitzicht op het heelal hebben. Onze voorouders hebben dat ook gedaan. Morgen hoop ik dit uniek uitgezicht met onze voorouders te delen.”

“Ga jij ook de wederopstanding op de dag des oordeels met jouw voorouders delen?”

“Zie wel. Slaap zacht, droom lekker.”

“Droom der dromen.”


[1] Bron afbeelding: POVRAY – Sunrise JvL

[2] Calvin, William H., De Rivier die tegen de Berg opstroomt – een reis naar de oorsprong van de aarde en de mens. 1992

[3] Afhankelijk van de breedtegraad, zijn graven ook naar het zuiden gericht. Bron nog achterhalen

[4] Bron afbeelding: POVRAY – Moonlight JvL

Inleiding: Twee – Tweelingen en tegenstellingen


“Het vorige bericht gaat over een eerste ordening die is ontstaan nadat alles uiteen is gevallen in oneindig veel deeltjes. Uw verteller heeft u een begin van hiërarchie en een aanzet tot ethiek getoond. Ook heeft u een inkijkje gekregen in hemel en hel. In dit bericht gaan wij verder met tweelingen en tegenstellingen.

Tweelingen zijn erg belangrijk voor mensen. In mythes en in oude verhalen staan tweelingen vaak aan het begin van belangrijke ontwikkelingen. Maar rond deze tweelingen is er meestal onzekerheid en onbestendigheid. Er moet een keuze plaatsvinden. Helaas komt de beslissing in de mythes gewelddadig tot stand. Een van de tweeling kinderen moet vertrekken of wordt vermoord.

U kent waarschijnlijk de tweeling Romulus en Remus, die door een wolf is groot gebracht. Romulus doodt Remus tijdens een ruzie over de heerschappij van de nieuwe stad. Na deze moord kon Romulus de verdere stichting van de stad Rome ter hand nemen[1].

[2]

In Genesis – het eerste boek van het Oude Testament – zijn Kaïn en Abel de twee eerste kinderen van Adam en Eva. De beschrijving geeft aanwijzingen dat zij een tweeling zijn. Kaïn was landbouwer en Abel was schaapherder. Beiden brachten offers aan God, maar God accepteerde alleen de rook van het vee-offer[3] [4] van Abel.

 [6]

Omdat God de offergave van de oogst niet aanvaardde, doodde Kaïn zij broer Abel[5].

Mensen zijn erg gevoelig voor tegenstellingen; in een hang naar zekerheid moet de tegenstelling zo snel mogelijk verdwijnen – vaak ten koste van een groot verlies. Als oplossing van het dilemma wordt er dan gekozen voor een kant van de tegenstellingen. Uw verteller toonde u al het droeve lot van Remus en Abel: om de tegenstelling binnen de tweeling op te heffen, moet een kind van de tweeling verdwijnen.

Bij het ontstaan van een tegenstelling willen mensen zo snel mogelijk duidelijkheid hebben. Veel wordt opzij gezet om duidelijkheid te krijgen tussen ja of nee, goed of fout, waar of onwaar, gelovig of ongelovig, recht of onrecht. Deze keuze wordt gemaakt door een onmiddellijke opoffering of vernietiging van één van de twee polen. Deze keuze is zo belangrijk voor mensen dat hiervoor zelfs broedermoord wordt gepleegd; er wordt voor gedood, oorlog gevoerd, en er worden volkeren en anders denkenden voor uitgemoord.

Waarom moeten tegenstellingen meteen worden opgeheven? Waarom mogen zij niet blijven bestaan? Heeft de mensheid een sterke hang naar eenheid of is het noodzakelijk om onrust en onvrede zo snel mogelijk te beëindigen ten koste van een grote opoffering? Of misschien allebei? Is het opheffen van de onrust en onvrede het begaan van grote misdrijven waard? Op hun Odyssee komen de hoofdpersonen veel van deze dilemma’s tegen.

Uw verteller ziet in de verte de beide hoofdpersonen weer verschijnen. Zij zijn geen tweeling en ik hoop dat zij tijdens hun Odyssee hun verschil van mening niet oplossen door geweld en doodslag. We zullen zien.

Uw verteller laat het verslag weer over aan beide hoofdpersonen. In een volgend bericht zullen zij hun belevenissen vertellen over een nachtwake aan het begin van de lente als voorbereiding op de volgende aanlegplaats op hun Odyssee”.


[3] Zie ook: Mallory, J.P., In Search of the Indo-Europeans, p. 138

[4] Zie ook: Inleiding – Rituelen 2 (27 maart 2011)

[5] Zie ook: Genesis 4 uit het Oude Testament

Inleiding: Twee – Eerste ordening


“Uw verteller neemt u nu mee naar de tijd dat aarde en lucht zijn gescheiden en alles als craquelé is gebarsten en daarna uiteen is gevallen tot kleine stofdeeltjes. Na het volkomen uiteenvallen van “Een” in oneindig veel deeltjes, is er weer een begin van ordening ontstaan. Uit deze eerste ordening zijn in de loop van de tijd steeds complexere vormen van leven ontstaan. De geschiedenis van deze ordening kent uw verteller niet, want hij is in zijn hedendaagse gedaante niet bij dit ontstaan geweest. Ook kent uw verteller de volledige wijze van de ordening niet: de verschillende manifestaties van dit absolute wonder zijn alleen te zien als de omstandigheden dat voor ons toelaten.

In de hedendaagse wereld gebruiken wij hiërarchieën – naar de menselijke maat – om voor ons ordening in de oneindig vele verschijningsvormen aan te brengen. Enige jaren geleden heeft uw verteller in een boek [1] een beschrijving van een hiërarchie gelezen, die voor mensen in de Westerse samenleving herkenbaar is. Deze hiërarchie ziet er ongeveer als volgt uit:

  • Niet levende organismen
  • Levende organismen
  • Mensen
    • Biologie
    • Wetten en regels
    • Wetenschap
    • Kwaliteit
  • Complexe structuren
    • Hardware
    • Software
    • Dorpen met eigen dynamiek
    • Steden met eigen dynamiek

De schrijver van dit boek [1] heeft als ethisch uitgangspunt, dat iedere verschijningsvorm in principe even veel recht van bestaan heeft. Maar als een keuze tussen twee verschijningsvormen onvermijdelijk is, dan verdient een complexere verschijningsvorm – in dit geval een wezen dat een hogere plaats in de hiërarchie heeft – de voorkeur.

Een tweede hiërarchie heeft uw verteller een paar duizenden jaren gelezen. Deze rangorde is voor moderne mensen in de Westerse samenleving minder eenvoudig te volgen. Deze hiërarchie kent een rangorde van de volgende 31 “verblijfplaatsen” [2]:

  • Hellen
  • Titanen
  • Hongerige geesten
  • Dieren
  • Mensen
  • Goden in 22 categorieën
  • Vijf sferen van oneindige ruimte, bewustzijn en leegte.

In beide hiërarchieën neemt de mens een centrale plaats in. Zelfoverschatting van de mensheid? Wij weten het niet. Op latere aanlegplaatsen zullen wij meer zien van deze twee ordeningen.

De Westerse wereld kent ook een tweedeling in hemel en hel. Zijn de hemel en de hel dicht bij of ver weg, of alleen voorbehouden voor een hiernamaals? Uw verteller weet het niet. Enkele tientallen jaren geleden heeft Narrator een pastoor in Valkenburg tijdens een preek het verschil tussen hemel en hel horen uitleggen.

Deze pastoor zei: “In de hel hebben mensen een kleine handicap: zij kunnen hun armen niet buigen. Zij zijn in een ruimte met de meest overvloedige spijzen en dranken. Maar helaas blijven zij altijd hongerig en dorstig, omdat zij de spijzen en dranken alleen kunnen zien en het eten en drinken onmogelijk is door de kleine handicap.

[3]

In de hemel hebben mensen dezelfde kleine handicap en zijn zij in dezelfde ruimte met spijzen en dranken. Maar honger en dorst hebben zij niet, want de mensen zorgen voor elkaar, de ene mens geeft de ander met gestrekte arm te drinken en te eten naar behoefte en tevredenheid.”

Een mooie uitleg van een en hetzelfde op twee manieren bekeken? Of twee manifestaties die afhangen van de verschillende de omstandigheden? Of twee verschillende werelden? Uw verteller weet het niet.

Het volgende bericht gaat over tweelingen.


[1] Pirsig, Robert M., Lila, an Inquiry in Morals. London: Bantam Press, 1991

[2] The Long Discourses of the Buddha. Massachusetts: Wisdom Publications, 1995 p. 38-39