Tagarchief: automatische geweren

Carla Drift – Gedrag 1


Het herstel van mijn tropische ziekte duurde lang. Ik merkte aan mijn lichaam dat een Europeaan niet voor de tropen was geschapen. Gelukkig kreeg ik goede medische zorg en de restverschijnselen waren na vele, vele maanden herstel ook verdwenen.

Deze maanden gebruikte ik om mijn verslag van mijn eerste studiereis te schrijven. In het tweede deel van dit verslag beschreef ik mijn bevindingen over de invloed van individuele gedrag van daders, leiders en opinievormers op volkerenmoord [1].

Drillen, schreeuwende sergeant [2]
Volkerenmoord werd tot op heden nooit door een individu begaan. Een eenling had hiervoor nu eenmaal niet de mogelijkheden. Dit zal dit in de toekomst kunnen veranderen, want de massavernietigingswapens [3] hebben een apocalyptische werking gekregen en de bediening van deze wapens kan door een individu of een kleine groep samenwerkende mensen geschieden. Een aantal speelfilms geven al een voorbode van deze mogelijkheid [4].

Hiroshima Nakajima gebied voor atoombom[5]

Hiroshima Nakajima omgeving in puin na atoombom[6]

In Midden Afrika zijn weinig zware wapens aanwezig. Een goed inzetbare luchtmacht ontbreekt. De enkele tanks en kanonnen zijn matig onderhouden en er is weinig personeel voorhanden om dit wapentuig te bedienen. Meestal hebben deze wapens alleen een symbolische waarde om de status van de bezitter/machthebber te vergroten.

Wel zijn er in dit gebied veel lichte en middelzware automatische geweren en mitrailleurs aanwezig. Deze wapens kunnen grote slachtingen aanrichten onder de lokale bevolking bij gebruik door een beperkte groep militairen van de machthebbers, door opstandelingen, door gewapende bendes en door raiders. Een grotere groep kan ook met handwapens zoals machetes slachtingen aanrichten.

Op basis van mijn bevindingen heb ik in mijn verslag geconcludeerd dat in Midden Afrika ruim voldoende middelen – handwapens, lichte en middelzware automatische geweren en mitrailleurs – aanwezig waren voor een volkerenmoord. Deze wapens waren door verschillende rijke naties geleverd om hun positie te bestendigen of te versterken door het steunen van lokale groepen. Deze wapens verhogen – net als het bezit van speren in het verleden – het aanzien van een krijger of van een soldaat. In werkelijkheid worden deze wapens meestal gebruikt voor afschrikking of als dreiging tegen tegenstanders.

De eerste verschaffers van de lichte en middelzware automatische geweren en mitrailleurs zijn vaak landen buiten Afrika die hiermee invloed in de politiek willen krijgen of bestendigen. De eerste ontvangers zijn vaak lokale leiders of groepen die de wapens verspreiden om invloed te vestigen of te verdedigen. De individuele ontvangers zijn vaak jonge mannen die als krijger hun positie binnen de groep willen vestigen: de behoefte tot het verkrijgen van aanzien in de piramide van Maslow [7]. Dit aanzien geeft naast een positie in de groep ook mogelijkheden voor partnerkeuze bij vrouwen en uiteindelijk eigenwaarde. Soms zijn het ook oudere mannen die hun belangen willen verdedigen: de behoefte tot veiligheid in de Maslow piramide.

Individuele mensen zijn of worden onderdeel van groep. Door middel van initiatieriten [8] zijn of worden zij in een groep geaccepteerd. Krijgers mogen vaak na hun initiatie riten een wapen dragen – zij zijn dan onderdeel van hun krijgersgroep of leger. De groep geeft de eenling een identiteit en de eenlingen met hun onderlinge verhoudingen geven een groep/leger een identiteit en een cultuur. Groepen krijgers moeten ook in vredestijd bezig worden gehouden. Traditionele bezigheden voor groepen krijgers in vredestijd zijn het onderhoud van uitrusting en vaardigheden, de jacht en veroveringen ver van huis.

Congolese soldaten [9]

De mensen in Midden Afrika leven bijna altijd als goede buren naast elkaar. Zij kennen een uitgebreide vorm van gastvrijheid die verder gaat dan de manieren in Nederland. Ook nemen de mensen uitgebreid de tijd voor onderling contact. De materiële welvaart is bij de meeste mensen redelijk laag. Aan kleding, uiterlijk en eten wordt veel aandacht gegeven, maar andere vormen van welvaart zijn schaars. Net zoals in veel samenlevingen en grote bedrijven, eigent een beperkte bovenlaag zich veruit de meeste materiële welvaart toe. Deze bovenlaag heeft zeggenschap over de distributie van voedsel en welvaart over de gehele groep. Als de groepen intern en onderling in evenwicht zijn, dan is er weliswaar een grote ongelijkheid binnen en tussen de groepen, maar evt. spanningen worden op vele manieren gedempt. Kortom, alles en iedereen leeft op een min of meer prettige met elkaar samen.

Ashanti Yam Ceremonie uit 1817 [10]

Uit de literatuur en uit de bevindingen tijdens mijn onderzoek blijkt dat bij interne stammenstrijd en bij onderlinge stammentwisten, buren elkaar op een radicaal andere manier gaan bekijken. Mensen blijken in een fractie van een seconde een eigen groepslid te kunnen herkennen. Bij spanningen worden de eigen goede eigenschappen opgehemeld en de slechte eigenschappen verdoezeld. Van vreemden worden de slechte eigenschappen als kenmerkend gezien terwijl de goede eigenschappen worden verdonkeremaand. De groepsdwang is vaak zo groot dat de opinies dwingend aan de groepsleden worden opgelegd – anders volgen vormen van uitsluiting [11].

Jean Paul Sartre heeft in een van zijn werken [12] beschreven hoe een individu door twee mechanismen wordt beroofd van zijn onbevangenheid en zijn vrijheid van handelen. Groepsleden gaan door het mechanisme van de “kwader trouw” vreemdelingen van een vrij mens reduceren tot een ding met een zeer beperkt aantal eigenschappen – van alle andere kenmerken wordt de vreemdeling beroofd. In het verlengde van de “kwader trouw” beschrijft Jean Paul Sartre de theorie van de “blik” – Prof. Dr. W. Luijpen noemde dit de “blik van de haat” [13]. De handelingen van een vreemdeling worden bij waarneming stigmatiserend in een blik vastgelegd. Hierdoor wordt de vreemdeling van zijn vermogen tot verandering en zijn menselijkheid beroofd; hij wordt gereduceerd tot een ding.

Lees verder