Tagarchief: Christendom

Bevrijd en gebonden


Nadat Carla, Man en Narrator de Engelse kerk hebben bezichtigd, lopen zij naar de Katholieke Begijnhof kapel. Bij de ingang vertelt Man:

“In het voorjaar van 1942 heb ik in deze Katholiek kapel met de officiële naam H.H. Johannes en Ursulakapel de eerste sacramenten [1] van het Katholieke geloof ontvangen. In 1671 is deze kapel als schuilkapel begonnen door twee woonhuizen binnen het Begijnhof samen te voegen tot een kerkruimte. Het toenmalige stadsbestuur keurde de plannen voor deze verbouwing goed op voorwaarde dat van buitenaf niet te zien was dat er een Katholieke kapel was gevestigd.
Katholieke Begijnhof kapel buitenzijde[2]
Met de ontvangt van de eerste sacramenten veranderde mijn geloof voor de buitenwereld in deze Katholieke Begijnhof kapel van Joods naar Katholiek. Via vrienden van mijn tante bij de Burgerlijke stand in Rotterdam heb ik enkele dagen later mijn andere naam Hermanus Maria Jacobus Leben met bijbehorende identiteitspapieren gekregen; van dat moment was mijn naam Man Leben in plaats van Levi Hermann. Met deze andere papieren identiteit ben ik via een aantal tussenstappen in Zuid Limburg op de boerderij van mijn peetouders aangekomen [3]. Hoewel ik op hun boerderij de mooiste tijd van mijn leven heb gekend, is mijn vrije weergave van het gedicht door Rudyard Kipling [4] over het verlies van zijn zoon tijdens een gevecht op het Westelijk front in de Eerste Wereldoorlog lang in mijn leven gebleven:

Heeft U nieuws over mijn moeder?
Niet dit tij
Wanneer denkt U dat zij zal wederkeren?
Niet met het waaien van deze wind en niet dit tij

Heeft iemand iets over haar gehoord?
Niet dit tij
Voor wat is verdwenen, keert niet weerom
Niet met het waaien van deze wind en niet dit tij

“O, waar kan ik troost vinden?”
Niet dit tij, noch een ander tij,
Behalve dat zij gaf haar kind —
met het waaien van die wind aan dat tij.

Dan hou mijn hoofd omhoog te meer,
Dit tij en ieder tij;
want ik ben haar zon
gegeven aan het waaien van die wind en dat tij! [5]

Veel later, veel later bij de voorbereiding van het zeggen van Kaddhish ter nagedachtenis van mijn moeder kwam de volgende haiku in mijn leven:

De wind neemt U mee
Vluchtig en onafwendbaar
Uit het dodenrijk

Na het eren van mijn moeder en vader volgens de Joodse dodenherdenking Kaddish [6] is de volgende haiku in mijn leven gekomen. Deze haiku draag ik steeds met mij mee waar ik ga en sta.

Waar ik ga en sta
Uw stem en Uw aangezicht
Dit tij en ieder tij

De lange versie van deze haiku is het volgende gedicht:

Waar ik ga, waar ik ook sta
Dit tij en ieder tij
Met het waaien van de wind hoor ik Uw stem

Waar ik ook ga, waar ik ook sta
Dit tij en ieder tij
Met het waaien van de wind bent U nabij

In iedere stem, hoor ik
In ieder gezicht, herken ik
Dit tij en ieder tij
Uw aangezicht

Waar ik ga, waar ik sta
Dit tij en ieder tij
Het verglijden van mijn leven
Uw aangezicht

Laten wij de kapel binnengaan”, zegt Man.

“Wat was jij eenzaam”, zegt Carla.

“Een te samen, al een, nooit eenzaam zoals jij in de gestolde tijd. Laten wij de kapel binnengaan”, zegt Man.

Carla, Man en Narrator gaan de Katholiek Begijnhof kapel binnen.
Katholieke Begijnhof kapel binnenzijde[7]
Na het bezichtigen van de kapel gaan Carla, Man en Narrator iets drinken op het Spui.

“Een lange tijd zijn mijn herinneringen aan de Katholieke Begijnhof kapel vaag en diffuus geweest, maar nu ik oud ben, lijkt het of mijn doop, vormsel en eerste communie gisteren hebben plaatsgevonden, zo duidelijk zie ik en ruik ik deze gebeurtenissen uit mijn herinneringen weer.

Ook herinner ik mij mijn afkeer van de priester die mij de eerste sacramenten van de Katholieke kerk heeft toegediend. Een afkeer van autoriteiten is een constante in mijn leven. Van jongs af aan wilde ik in deze wereld zo min mogelijk met macht te maken hebben, want dat bracht mij niets goeds. Nu moet ik – met schaamte – mijn vergissing toegeven voor de invloed en vooral in die tijd de moed van de priester in Katholieke Begijnhof kapel; aan hem heb ik mijn verdere bestaan te danken.

Hoewel deze priester waarschijnlijk het Katholieke kerkrecht volgde, ging hij – met gevaar voor eigen leven – in ieder geval voorbij aan de profane voorschriften van de bezetter in Nederland en hij ging ook voorbij aan een openlijke stroming van anti Judaïsme in de Christelijke kerk sinds deze kerk onder Constantijn de officiële kerk in het Romeinse Rijk was geworden.

Het anti Judaïsme in het Christendom heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in de gebruikelijk rivaliteit tussen religies onderling in de strijd om te overleven, en heeft vorm gekregen in de strijd om de onderlinge overheersing en in het streven naar zuiverheid van geloof.
Voordat de Christelijke kerk onder Constantijn in praktijk de officiële kerk van het Romeinse Rijk werd, hadden de Christenen te maken met vervolgingen. Daarbij hadden zij zich op veel plaatsen in Klein Azië te plooien naar de Joodse leefregels en wetgeving. De Christenen konden hun sluimerende en soms openlijke afkeer van het Joodse geloof alleen in woorden, preken en geschriften uiten. Het Christelijk geloof was voorgekomen uit en bouwde verder op het Joodse geloof en leefregels, maar net zoals pubers afstand nemen van hun ouders om hun eigen levenspad te gaan, zo namen de Christenen afstand van – en kwamen soms in opstand tegen – het Joodse geloof en de Joodse wetgeving en leefregels. Op welke wijze de Christenen in Klein Azië zich in die tijd ook afzetten tegen de Joden, als afstammelingen van de Joden – op weg naar zelfstandigheid – bleven beide geloven nauw met elkaar verbonden. Ook een zeer aanzienlijke groep Christenen – Judaïsanten [8] genoemd – bleven sympathiseren met het Jodendom: naast de Christelijke zondagsrust volgenden zij de Sabbatrust, zij vastten met de medechristenen en hielden zich aan de joodse vastenregels, zij vierden in de kerk het Christelijke paasfeest en in eigen kring het Joodse Pesach. De Christelijke kerkleiders – strevend naar zuiverheid van geloof – waren niet ingenomen met deze mengeling van beide geloven; zij wilden de geloofsvernieuwing van het Christelijke geloof vestigen en voor eeuwig bestendigen waarmee tegelijkertijd verstarring, hiërarchie en autoriteit de plaats van vernieuwing binnen het Christelijk geloof in ging nemen. Daarbij wilden de Christelijke kerkleiders in hun strijd tegen het heidendom een homogeen blok vormen [9]. Misschien waren de Christelijke kerkleiders meer beducht voor de verleidingen en het heidendom in eigen geledingen of in zichzelf, dan voor het heidendom in de vreemde buitenwereld. Een organisatie of iemand met innerlijke twijfel probeert vaak zekerheden te ontlenen aan de naaste omgeving: als de omgeving zekerheid en houvast biedt dan ontvangt de innerlijke onzekerheid minder prikkels om zich te manifesteren. Dit komt overeen met een leugenaar die er alles aan is gelegen om de omgeving eerlijk te laten zijn/schijnen, om zo betrapping op leugens te voorkomen.

De Christelijke kerk werd in 313 n. Chr. onder Licinius en Constantijn de Grote – de keizers van resp. het Westelijke en Oostelijke Romeinse rijk – met het Edict van Milaan [10] gevrijwaard van vervolgingen door de tekst “dat de christenen en alle anderen de vrijheid moet hebben om die modus van religie te volgen die aan elk van hen het beste lijkt” [11]. Hoewel er met dit Edict vrijheid van godsdienst ontstond binnen het gehele Romeinse rijk, werd in praktijk de Christelijke kerk kort na het Edict de officiële kerk van het Romeinse rijk. Tijdens het Concilie van Nicaea zorgde Constantijn er persoonlijk voor dat het Christelijke paasfeest en het Joodse Pesach werden gescheiden [12].

Rond 380 n. Chr. bereikte de anti-Joodse retoriek in die tijd het hoogtepunt bij Johannes Chrysostomus (kerkvader en de latere Aartsbisschop van Constantinopel van 398 tot 403 n. Chr.). In Antiochië – Johannes Chrysostomus was daar rond 380 nog gewoon priester – was er ondanks alle inspanning van de Christelijk kerk om Christenen en Joden te scheiden, nog een aanzienlijke groep Judaïsanten. Met zijn “Preken tegen de Joden” heeft Johannes Chrysostomus geprobeerd om aan de gebruiken van de Judaïsanten voorgoed een einde te maken. Hij vergeleek de Judaïsanten met doodzieke medechristenen die moesten worden genezen van de Joodse pest. Met al zijn uitzonderlijke retorieke gaven en zijn buitengewoon charisma bracht hij in deze preken de Joden in diskrediet door hen te vergelijken de laagste aardse wezens. Het ultieme argument van Johannes Chrysostomus in zijn anti-Joodse preken was de stelling dat – zonder uitzondering – alle Joden “de moordenaar van Jezus Christus zijn”: hierdoor hebben de Joden al hun ellende en Gods verwerping over zich afgeroepen. De invloed van deze preken is enorm geweest; de preken zijn in vertaalde vorm wijd verspreid binnen de Christelijke kerk. Door de preken van Johannes Chrysostomus is de houding van Christenen tegenover de Joden diepgaand beïnvloed; de latente Joden afkeer heeft een stem gekregen en het beeld van de “Christusmoordenaar” schandvlek is erdoor bij de Christenen ingeprent [13].
Johannes Chrysostomus[14]
Voor de Reformatie waren vooral Antwerpen en ook Amsterdam vluchthavens eerst voor Joden uit Spanje en Portugal en later voor mensen met een ander geloof of voor andersdenkenden. Na de val van Antwerpen tijdens de opstand tegen Spanje van de Lage landen in 1585 n. Chr. [15], zijn veel – meest welvarende – vluchtelingen naar Amsterdam getrokken. Amsterdam is tijdens en na de Reformatie in meer of mindere mate een toevluchtsoord en een soort vrijhaven geweest voor andersdenkenden en voor andere geloven. Mijn ouders vertrouwden hierop toen zij in 1934 van Frankfurt am Main naar Amsterdam vluchtten om te ontkomen aan de gevolgen van het andere regime in Duitsland.

Met de opkomst van het andere regime in Duitsland van de jaren 30 werd xenofobie in combinatie met de altijd latente afkeer van Joden gekoppeld met de herinnering aan schande van het verlies van de Eerste Wereldoorlog en de terugbetaling van de oorlogsschuld – die tijdens de Weimarrepubliek een crisis en hyperinflatie tussen 1921 en 1923 had veroorzaakt [16] – verbonden met de drang om de vernieuwing in Duitsland blijvend te vestigen en bestendigen. Het gevolg was een breed gedragen dictatuur in Duitsland die geen ander geluid meer verdroeg en een samenleving die de bestaande angsten wenste uit te bannen door onzekerheden te projecteren op zondebokken. Het verwijderen van de zondebokken uit de samenleving zou ook de angsten en onzekerheden wegnemen; dit mechanisme cumulerende in gedicteerde Jodenvervolgingen die door de bureaucraten stipt werd uitgevoerd.

In de kracht van mijn leven had ik het idee dat ik mijn eigen leven vorm kon geven, dat ik mij door vrije keuzes kon bevrijden van mijn verleden en dat ik mijn eigen toekomst gestalte gaf. Deze bevrijding heeft voor een belangrijk deel ook plaats gevonden, maar ik heb mijn hele leven en de wijze waarop ik heb geleefde voor een zeer groot deel te danken aan Christelijke kerk, aan Johannes Chrysostomus en de gevolgen van zijn Preken tegen de Joden, en aan de autoriteit van de priester die mij in deze Katholieke Begijnhof kapel de eerst sacramenten van het Katholieke geloof heeft toegediend. Hoezeer ik hier aan heb proberen te ontkomen en hoezeer ik mij in de kracht van mijn leven tegen deze autoriteit heb verzet, nu heb ik hier vrede mee. Bevrijd en gebonden”, zegt Man.

“Ik heb eens ergens gelezen dat de Kerkgeschiedenis allesomvattend is. Volgens mij is dit juist”, zegt Narrator.

“Zullen wij wat drinken en eten. Halverwege de middag kunnen wij verder gaan met “Bevrijd en gebonden” in een persoonlijke relatie met God tijdens en na de Reformatie. Daarna stel ik voor om verder te gaan met de opkomst van het kapitalisme in Holland mede door de Reformatie. Wat vinden jullie van dit voorstel”, zegt Man.

“Dat is goed. Zal ik verder gaan met de persoonlijke relatie met God? ”, zegt Narrator.

“Dan ga ik daarna verder met de opkomst van het kapitalisme”, zegt Carla.

 

[1] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Sacrament
[2] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Begijnhofkapel_(Amsterdam)
[3] Zie ook: Drift, Carla, Man Leben – Een leven. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012 p. 21 – 21
[4] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Rudyard_Kipling
[5] Vrij naar: Kipling, Rudyard, My Boy Jack. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/My_Boy_Jack_%28poem%29
[5] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Rudyard_Kipling
[6] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Kaddish
[7] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Begijnhofkapel_(Amsterdam)
[8] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Judaizers
[9] Bron en zie ook: Trouillez, Pierre, Bevrijd en gebonden – De Kerk van Constantijn (4e en 5e eeuw n. Chr.). Leuven: Davidsfonds, 2006, p. 154
[10] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Edict_of_Milan
[11] Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Constantine_I_and_Christianity
[12] Bron: Schama, Simon, De geschiedenis van de Joden – Deel 1: De woorden vinden 1000 v.C. – 1492. Amsterdam: Uitgeverij Atlas Contact, 2013, p. 266
[13] Bron en zie ook: Trouillez, Pierre, Bevrijd en gebonden – De Kerk van Constantijn (4e en 5e eeuw n. Chr.). Leuven: Davidsfonds, 2006, p. 155
[14] Afbeelding van Johannes Chrysostomus in de Hagia Sophia. Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Chrysostomus
[15] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Antwerpen_(1584-1585)
[16] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Weimarrepubliek#Crisisjaren_1919-1923

Beeldenstorm


Halverwege de middag zitten Carla en Man op een bankje voor Atheneum Boekhandel op het Spui in Amsterdam bij het Lieverdje [1].

Spui_Amsterdam[2]

“Waren wij vanmorgen niet te uitgesproken in ons oordeel over de Reformatie en de schisma’s in de Gereformeerde Kerk in Nederland tijdens en na de Tweede Oorlog?”, vraagt Man aan Carla.

“Op onze zoektocht zijn wij bij intensiteiten en associaties en bij de Reformatie van het Christelijk geloof; het gaat er bij dit onderwerp niet zachtzinnig aan toe.

Tijdens de Reformatie woedde in Holland een Tachtigjarige onafhankelijkheidsoorlog met alle kenmerken van een Godsdienstoorlog. Iedere oorlog is verschrikkelijk – hoewel ik in ieder geval een auteur ken die niet vies is van een goed gevecht [3] – ook een onafhankelijkheidsoorlog en een Godsdienstoorlog. In de eerste helft van de twintigste eeuw is met verzuiling [4] een modus vivendi ontstaan tussen de verschillende geloofsgroeperingen in Nederland. De scheuring in de Gereformeerde Kerk van 1944 is niet met bloedvergieten gepaard gegaan, maar de scheiding was niet minder pijnlijk en onvermijdelijk voor de betrokkenen. Daar is Narrator”, zegt Carla.

“Zullen wij naar het Begijnhof lopen om daar verder te gaan met de Beeldenstorm”, zegt Narrator.

“Vanmiddag heb ik tijdens mijn rustuurtje in het boek “De Profeten” van Abraham Joshua Heschel – dat ik van Man heb geleend – een passage [5] gelezen over de beeldenstorm:

Marc_Chagall_Isaiah[6]

De profeet is een beeldenstormer die alles ter discussie stelt dat ogenschijnlijk heilig is, vereerd wordt en ontzag inboezemt. Een geloof dat als een zekerheid gekoesterd wordt, instituties waaraan een bijzondere heiligheid wordt toegekend – hij stelt ze aan de kaak als schandelijke pretenties.

De profeet weet dat wat de Ene vraagt van de mens, verdraaid kan worden door de religie. Hij weet dat ook de priesters zelf hun eed breken door valse getuigenissen af te leggen, geweld door de vingers te zien , haat te tolereren, tot feestelijkheden op te roepen in plaats van uit te barsten in woede en verontwaardiging over alle wreedheid, bedrog, afgoderij en geweld.

En:

In de beleving van het volk valt religie samen met de tempel, het priesterschap, de wierook. Die vroomheid brandmerkt de profeet als bedrog en illusie. [7]

Deze passages komen uit de beschrijving “Wat voor mens is de profeet”. Naast een “Mens in opstand” [8] is de profeet volgens Heschel een mens met een sensitiviteit voor het kwaad dat zich helder en explosief – liefst een octaaf te hoog – in strengheid en mededogen uit; de profeet wil de apathie van de anderen omzetten in een pathos met een rechtstreeks verbond met de Ene of God in onze taal.

Profeet[9]

Ik denk dat de Protestanten in Holland de teksten van de profeten uit het Oude Testament hebben bestudeerd en daaruit een bevlogenheid hebben verkregen tot het hervinden van een ware geloof uit de begindagen van het Christendom”, zegt Carla.

 “Ik weet zeker dat de Protestanten wisten van de tempelreiniging van Jezus uit het Evangelie van Johannes:

Kort voor het Joodse paasfeest reisde Jezus naar Jeruzalem. Daar zag hij op het tempelplein de veehandelaren de geldwisselaars. Jezus joeg de veehandelaren met hun schapen en runderen de tempel uit, hij smeet het geld van de wisselaars op de grond en gooide hun tafels omver en riep: “Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!” Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: “De hartstocht voor uw huis zal mij verteren.” Maar de Joden vroegen: “Met welk recht kunt u aantonen dat u dit mag doen?” Jezus antwoordde hen: “Breek deze tempel af en binnen drie dagen zal ik hem laten herrijzen.” De Joden zeiden: “Zesenveertig jaren nam de bouw van deze tempel in beslag en u wilt hem in drie dagen herbouwen?’ Maar Jezus sprak over de tempel van zijn lichaam.[10]

Bij de tempel van zijn lichaam denk ik aan “et incarnatus est [11]uit het Credo.

In de eerste helft van de 16e eeuw waren de kerken devotieplaatsen volpropt met devotievoorwerpen die elk hun groep aanhangers in de plaatselijke bevolking hadden. Een aantal devotievoorwerpen waren relikwieën van heiligen waarop de status en de waarde van kerken was gebaseerd. Bijvoorbeeld: de Sint Pieterbasiliek is gebouwd op de plaats waar volgens de overleveringen de graftombe van Petrus – een van de twaalf discipelen van Jezus en voor de Katholieken de eerste paus – zich binnen de begraafplaats Necropolis bevindt. Tussen 1940 en 1949 werden onder de vloer van de Sint Pieterbasiliek opgravingen verricht waarbij een graftombe met de vermoedelijke beenderen van Petrus werden blootgelegd. Deze claim kan niet wetenschappelijk worden onderbouwd [12].

Met de grote verspreiding van de geletterde informatie door de opkomst van de boekdrukkunst veranderde de altijd sluimerende twijfel over de echtheid van deze relikwieën in een onderbouwde onzekerheid en soms in een bewijs van onechtheid van de oorsprong van deze devotievoorwerpen of devotieplaatsen.

Binnen de Katholieke kerk had de rol van heiligen veel overeenkomsten met de positie van vroegere plaatselijke goden. Doordat de gelovigen zelf de bijbel gingen bestuderen werd de rol van deze heiligen met hun prominente plaats in de lokale kerken ter discussie gesteld.

De tegenkrachten tegen de beeldenstorm kwamen niet alleen van de Katholieke geestelijken maar ook van de (welvarende) individuen en groepen die door donaties een bijdrage hadden gegeven aan de totstandkoming van de afbeeldingen van heiligen en van religieuze gebeurtenissen op schilderijen en in de kerkramen.

In de loop van de 16e eeuw sloeg in een aantal delen van Europa – meestal in gebieden net buiten de rand van het Romeinse rijk van meer dan 1000 jaar geleden – de volksdevotie voor heiligen en voor devotievoorwerpen om naar een regelrechte afkeer van deze vormen van geloof. In 1535 vond er een beeldenstorm plaats in Geneve. Na opruiende preken werd de altaren in de kerk vernield en de kerkramen ingegooid; later werd door jongeren de kerk ontdaan van de overgebleven devotievoorwerpen [13]. Eerder hadden er al een beeldenstorm plaatsgevonden in 1522 te Wittenberg, in 1523 te Zürich, in 1530 te Kopenhagen, in 1534 te Münster; en later in 1537 te Augsburg, in 1559 in Schotland [14].

De Beeldenstorm in 1523 te Zürich was ingang gezet door Ulrich Zwingli – profeet, dictator en voorvechter van zuiverheid van de kerk herleidbaar naar de bijbel en mede op basis van de rede naar Erasmus – die bijna gelijktijdig en in navolging van met Luther in Duitsland een Reformatie opgang bracht in Zürich. Zijn verzet werd ingeleid door sociale misstanden in Zwitserland – waaronder jongeren die militaire dienstplicht als huurling voor vreemde mogendheden moesten verrichten – en door gewijzigde sociale verhoudingen met een opkomende geletterde burgerij en een boerenstand die een grotere onafhankelijkheid wensten ten opzichte van de landvoogden. In 1519 verzette Zwingli zich tegen de aflaten binnen de Katholieke kerk en vanaf 1520 nam hij afstand van de Katholieke  kerk. In 1522 trouwde hij in het geheim met Anna Reinhard – een jonge weduwe met drie kinderen – die bekend stond om haar schoonheid, geloof en trouw aan de Reformatie. Op 2 april 1524 trouwde Zwingli met haar in een openbare kerkdienst; zij kregen tussen 1526 en 1530 nog vier kinderen. Zwingli’s radicale volgelingen maakten gebruik van de situatie in Zürich om in 1523 afbeeldingen en beelden uit de kerken te verwijderen, de liturgie te veranderen en de mis te versoberen. Tegen het einde van 1524 waren de kloosters afgeschaft. Door Zwingli werd de volledige kerkleer en kerkelijke ceremoniën in Zürich onderworpen werden aan het oordeel van de bijbel. Zwingli heeft een verbod op rente en woeker uitgevaardigd. Tegenstanders van Zwingli konden rekenen op een meedogenloze vervolging. Van 1526 tot 1531 werd Zwingli’s vertaling van de Bijbel – de Froschauer Bijbel – gedrukt. Op de donderdag in de Goede Week van 1525 werd de eucharistie voor het eerst gevierd volgens Zwingli’s nieuwe liturgie. De mannen en vrouwen zaten toen aan weerszijden van de kerk langs een lange tafel, waarop brood op houten borden en wijn in houten bekers stonden. Het verschil met het Katholieke Heilige Mis was zeer groot. Voor Zwingli en zijn volgelingen verwijst het brood en de wijn – ook na de consecratie – naar het lichaam en bloed van Christus; wie ter communie gaat, belijdt symbolisch een verbintenis met Christus. Het avondmaal is binnen de liturgie van Zwingli een gedachtenisviering vergelijkbaar met het Joodse Pesach [15]. Hierin wijkt Zwingli principieel af van de Katholieke kerk waarbinnen het brood en de wijn tijdens de consecratie via transsubstantiatie [16] in het lichaam en het bloed van Christus overgaat. Hierin wijkt Zwingli ook principieel af van Luther en Melanchton die geloofden in een vorm van consubstantiatie [17] waarbij Christus tijdens de viering van het avondmaal aanwezig is samen met (of naast) het brood en wijn.

Avondmaal[18]

Zwingli slaagde erin Zürich de oorlog te laten verklaren aan de rooms-katholieke kantons in de hoop om de Reformatie binnen heel Zwitserland uit te verbreiden; hij droomde van een Zwitsers/Duitse alliantie tegen het Heilige Roomse Habsburgse keizerrijk. In oktober 1531 pleegden de Katholieke kantons een gezamenlijke aanval op Zürich. Door de onverwachtheid van de aanval waren de protestanten nauwelijks klaar om zich te verdedigen. Zwingli ging met zwaard en helm voorop in met het Protestantse leger. In Kappel werd het leger van Zürich definitief verslagen en werd de Vrede van Kappel getekend. Zwingli zelf werd in de veldslag gedood, zijn lichaam gevierendeeld, verbrand en zijn as vermengd met mest [19].

Zwingli_gedood[20]

De beeldenstorm die in de nazomer tot oktober 1566 over Noord Frankrijk en de Westelijk Nederlanden raasde, begon op 10 augustus 1566 in Steenvoorde (het huidige Noord Frankrijk) waar de beelden in een klooster werden vernield [21]. In deze drie maanden tijd werden vele kerken geschonden en het interieur vernield. De verscherping van tegenstellingen die mede door deze  beeldenstorm zichtbaar werden, leidden indirect tot het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog en het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Beeldenstorm[22]

In Zeeland is de route van de beeldenstorm enigszins te volgen. Op 22 augustus 1566 werden in Middelburg de eerste kerkgebouwen vernield. De Middelburgers trokken naar Buttinge, Poppendamme, Arnemuiden, het klooster in Aagtekerke, het klooster Zoetendale bij Serooskerke, het klooster Sint-Jan ten Heere onder Domburg. Vanuit Veere en Vlissingen gingen beeldenstormers op weg naar de plattelandsgemeenten en werden de plattelandskerken van Walcheren vernield. De Vlissingers richtten vernielingen aan in Oost-Souburg, West-Souburg, Koudekerke, Biggekerk, Zoutelande en Oud-Vlissingen [23].

Deze beeldenstorm in de Westelijke Nederlanden was een uiting van ongenoegen tegen obsolete sociale verhoudingen binnen de maatschappij en de religie. Tegelijkertijd was de beeldenstorm de startsein van de 80 Jarige Oorlog [24] – een vreselijke en onvermijdelijke opstand tegen de toenmalige Spaanse koning van de Westelijke Nederlanden – en de aanzet tot de eerste moderne Republiek”, zegt Narrator.

“Zullen wij het Begijnhof morgen bezoeken?“, vraagt Carla.

“Goed idee. Dan kunnen wij morgen verder gaan met de beeldenstorm. Ik zou graag een beeldenstorm van 2000 jaar eerder uit de Joodse geschiedenis willen belichten. Ik denk dat die beeldenstorm ook van invloed is geweest op het ontstaan van het Protestantisme. Zullen wij wat drinken bij het café aan de overkant”, zegt Man.


[1] Bij het Lieverdje in Amsterdam ontstond in de jaren zestig de provobeweging. Zie ook:  http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Lieverdje en http://nl.wikipedia.org/wiki/Provo

[3] Zie Introduction in: Creveld, Martin van, The Culture of War. New York: Ballantine Books, 2008

[5] Zie: Heschel, Abraham Joshua, De Profeten, Vught: Skandalon, 2013, p. 38

[6] Afbeelding van Isaiah – een schilderij van Marc Chagall – op de voorzijde van de Nederlandse uitgave van “De Profeten” van Abraham Joshua Heschel.  Bron afbeelding: http://www.wikipaintings.org/en/marc-chagall/prophet-isaiah-1968 (zie “fair use” op deze website)

[7] Zie ook: Jeremia 7:4

[8] Zie ook: Camus, Albert, De Mens in Opstand. Amsterdam: De Bezige Bij, 1974

[9] Schilderij van Benjamin West Isaiah’s Lips Anointed with Fire. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Prophet

[10] Vrij naar: Johannes 2:13-21

[11] Deelstrofe uit het Credo: “Et incarnatus est de Spiritu Sancto (en hij is vlees geworden uit de Heilige Geest)

[13] Bron: Fernández – Armesto, Felipe & Wilson, Derek, Reformatie – Christendom en de wereld 1500 – 2000, Amsterdam: Uitgeverij Anthos, 1997, p.122, 123

[19] Bronnen: Fernández – Armesto, Felipe & Wilson, Derek, Reformatie – Christendom en de wereld 1500 – 2000, Amsterdam: Uitgeverij Anthos, 1997, p. 131, Vries, Theun de, Ketters – Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht. Amsterdam: Querido, 1987, p. 575 – 582 en http://nl.wikipedia.org/wiki/Huldrych_Zwingli

[20] Zie vaandel met afbeelding van Maria. Bron afbeelding: http://de.wikipedia.org/wiki/Huldrych_Zwingli

[21] Bron: Noordzij, Huib, Handboek van de Reformatie – De Nederlandse kerkhervorming in de 16e en de 17e eeuw. Utrecht: Uitgeverij Kok, 2012, p. 414

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica


Op onze hedendaagse Odyssee naar “Wie ben jij” zijn wij voor onze vierde aanlegplaats “feiten en logica” aangekomen in Florence.

Waarom beginnen wij bij de aanlegplaats “feiten en logica” in Florence?

Het ontstaan van de eerste feiten en logica bij mensen is in nevelen gehuld [1]. Hoe heeft een mens voor het eerst bewust een feit waargenomen? Bij het gebruik van een steen als slagwapen of bij liefdegevoelens voor nakomelingen? Hoe heeft een mens voor het eerst bewust een logische verband gezien? Bij het bewust eten van planten met bepaalde eigenschappen of bij het voorzien van zwangerschap na geslachtsgemeenschap? Wij weten het niet.

200px-Venus_von_Willendorf_01[2]

Bij deze vierde aanlegplaats willen wij de wereld van religie [3] – of hetgeen waarop mensen terugvallen wanneer duiding gegeven moet worden aan het onbekende – vermijden, want op andere aanlegplaatsen tijdens onze zoektocht komt religie voldoende aan bod.

IMG_1408 (1)[4]

Ook gaan wij door tijdgebrek voorbij aan het ontstaan en de verdere ontwikkeling van de filosofie in de Oudheid [5].

Onze vierde aanlegplaats “feiten en logica” vangt aan bij de overgang van de middeleeuwse scholastiek [6] naar de Renaissance. Beide levensbeschouwingen hebben gepoogd de wereld als deterministisch te beschouwen, dat wil zeggen: wanneer de uitgangspunten en de interne regels bekend zijn, dan is het verleden, het heden en de toekomst bepaald. Beide filosofische stromingen hebben er alles aan gedaan om de ordening en de interne regels vast te leggen om zo grip en zicht te krijgen op de leefwereld gecentreerd rondom God [7] binnen de scholastiek, of rondom de mens en de menselijke rede binnen de heersende elite in de Renaissance [8].

Vanaf het begin is binnen het Christendom gedebatteerd over de relatie tussen waarheid geopenbaard door God in de heilige geschriften en de ononderbroken ontdekking van de feitelijke werkelijkheid door de menselijke rede – welke binnen het Christelijke geloof ook als een gave God’s wordt gezien [9]; deze debatten bereikten in uitgestrektheid hun hoogtepunt tijdens de hoogtijdagen van de Scholastiek.

Met de aanvang van de Renaissance in en rond Florence verschoof de bron voor de ontdekking van de feitelijke werkelijkheid voorgoed van de openbaringen door God in de heilige schriften naar de menselijke rede met de mens als middelpunt. Volgens het Oude Testament is de aarde door God gegrondvest en zal nimmer bewegen [10], maar rond 1600 na Chr. hadden Copernicus [11] en Kepler onomstotelijk aangetoond dat de aarde rond de zon draaide. Galileo Galileï heeft deze feitelijke ontdekking in 1632 na Chr. door middel van zijn geschrift Dialogo di Galileo Galilei sopra i due Massimi Sistemi del Mondo Tolemaico e Copernicano (Tweegesprek van Galileo Galilei over de twee belangrijkste wereldsystemen, het ptolemeïsche en copernicaanse) verdedigd tegenover de kerkelijk inquisitie. De Christelijk kerk heeft hem in 1633 na Chr. veroordeeld tot permanent huisarrest en de Dialogo zijn in de ban gedaan. Ruim 100 jaar later – in 1737 – werd Galileï vanuit een bescheiden grafplaats herbegraven in een eregraf in de Basilica di Santa Croce in Florence. Pas in oktober 1992 werd door de Katholieke kerk de naam van Galileï door paus Johannes Paulus II gezuiverd [12].

graftombe galilei[13]

Het continuüm in de overgang van de Scholastiek naar de Renaissance zien wij terug bij het bezoek aan de Santa Maria del Carmine [14] en daarin de Cappella Brancacci gelegen aan het Piazza del Carmine [15] in Florence.

Santa Maria del Carmine[16]

In het volgende bericht volgt het verslag van dit bezoek.


[1] Voor geïnteresseerde lezers: een klein tipje van de sluier over het vroege ontstaan van feiten en logica wordt opgelicht in: Arsuaga, Juan Luis, Het halssieraad van de Neanderthaler – Op zoek naar de eerste denkers. Amsterdam: Wereldbibiotheek: 1999 in: Lewis-Williams, David & Pearce, David, Inside the neolitic Mind. London: Thames & Hudson, 2009 en in: Beyens, Louis, De Graangodin – Het ontstaan van de landbouwcultuur. Amsterdam: Atlas, 2004

[2] Afbeelding van de Venus van Willendorf volgens schatting meer dan 20.000 jaar voor Christus vervaardigd. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Venus_of_Willendorf

[3] Voor het ontstaan en de ontwikkeling van religieuze ideeën verwijzen wij naar de studies: Eliade, Mircea, A History of Religious Ideas, Volume 1. Chicago: The University of Chicago Press, 1982; Johnston, Sarah Iles (ed.), Religions of the Ancient World – a Guide. Cambridge: Harvard University Press, 2004;  Mallory, J.P. & Adams, D.Q., The Oxford Introduction to Proto-Indo-European and the Proto-Indo-European World. Oxford: Oxford University Press, 2007

[4] Steencirkel in Midden Engeland. Bron foto: Marieke Grijpink

[5] Er zijn verschillende standaardwerken over de geschiedenis van de filosofie.

[7] Bijvoorbeeld: De vijf Godsbewijzen in de Summa Theologica van Thomas van Aquino. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_van_Aquino

[9] Zie ook: MacCulloch, Diarmond, Christianity – The first three thousand Years. New York: Viking, 2010 p. 141

[10] Zie onder meer: de Psalmen 93:1, 96:10, 105:5 en 1 Kronieken 16:30

[13] Graftombe van Galileï in de Basilica di Santa Croce in Florence. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Galileo_Galilei

Filosofie achter “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan” – Deel 1


“Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1” begint met een achttal inleidende berichten waarin de achtergrond, het kader en de reikwijdte van de zoektocht worden geschetst. De zoektocht is beschreven in de vorm van een queeste, een hedendaagse mythe en een Odyssee die in een thuiskomst gaat eindigen.

In deel 1 van de beschrijving van de zoektocht komen de eerste drie hoofdstukken (van de 17 hoofdstukken) aan de orde. Daarna volgt tot besluit een intermezzo voordat de hoofdpersonen in deel 2 de zoektocht in wereld van alledag gaan vervolgen. In deel 3 van de verkenning overstijgen de hoofdpersonen de alledaagse wereld. Aan het einde van de Odyssee – in nul – volgt de thuiskeer.

In hoofdstuk 1 van deze Odyssee beleven de hoofdpersonen volkomen de filosofische stroming van het Monisme [1]. Binnen de metafysica beargumenteert het Monisme dat de verscheidenheid van bestaande dingen of entiteiten terug te brengen zijn tot één substantie of realiteit waardoor het fundamentele karakter van het universum één samenhangende eenheid vormt.

In de Oosterse wijsbegeerte komt het Monisme in verschillende gedaanten terug in de Upanishads, het Hinduïsme, het Taoïsme en het Boeddhisme. Het Christendom kent op vele plaatsen directe en indirecte verwijzingen naar het Monisme. In de westerse samenleving na de industriële revolutie heeft Schopenhauer [2] zich met zijn studie van de Upanishads [3]  – waaronder de īśāvāsya [4] (of Isha) Upaniṣhad [5] – en van het Boeddhisme verdiept in het Monisme.

[6]

Francis Herbert Bradley [7] heeft studie gemaakt van het Monisme in onder meer zijn essay ‘On Truth and Coherence’ uit 1909.

[8]

Aan het einde van hoofdstuk 1 wordt Indra’s net [9] uit de Avatamsaka Sutra [10] als overgang naar het Atomisme – en tevens als synthese tussen het Monisme en het Atomisme – beschreven. Volgens de Avatamsaka Sutra hebben de stofdeeltjes uit het net van Indra gevoelens en behoeften. Zij kennen woede, vreugde en kennis en onkunde. Zij kunnen ook alles binnen hun reikwijdte gelukkig maken. Het net van Indra kan gezond zijn en ziek zijn [11]. Het net van Indra wordt door de hoofdpersonen in verschillende dimensies bezien aan de hand van een 10 minuten durende film “Powers of Ten” van Ray en Charles Eames uit 1968 (en opnieuw uitgebracht in 1977) [12].

In hoofdstuk 2 van de zoektocht naar “Wie ben jij” doorleven de hoofdpersonen het Atomisme [13]. Zij zijn tezamen met hun omgeving na de oorspronkelijke eerste scheiding van Hemel en Aarde in onnoemelijk veel deeltjes uit elkaar gevallen totdat de allerkleinste deeltjes zijn bereikt. De atoomfysica is de vorige eeuw uitgebreid bestudeerd door vele natuurkundigen: deze studie heeft geresulteerd in veel kennis en nog veel meer vragen [14]. In de filosofie zijn Bertrand Russell [15] en Ludwig Wittgenstein [16] in zijn jong volwassen leven [17] aanhangers van het logisch atomisme geweest.

[18]

[19]

In hoofdstuk 3 van de queeste naar “Wie ben jij” wordt bezien op welke wijze het onderling vertrouwen wordt gevestigd en bestendigd. Hiervoor worden de “persoon in het midden” en verschillende “objecten in het midden”  waaronder de kerk, bezinningsruimten, het offer, het Lam Gods, de Duif, het Woord  en de “Geest in het midden” bezien.

Als voorbereiding op het leven van alledag hebben de hoofdpersonen een beknopte studie gemaakt van de vijf skanda’s die volgens het Boeddhisme alles geven wat zij nodig hebben voor hun geestelijke ontwikkeling. In een terugblik bij hun thuiskeer zullen de hoofdpersonen bezien of deze bewering – en alle andere ervaringen – zinvol en betekenisvol zijn.

In dit intermezzo bezien zij het eigenbeeld van roeiers dat afhangt van de resultaten van het roeien,  en vervolgens de gevolgen van de waanzin van oorlog aan de hand van de Peloponnesische Oorlog in Griekenland 2500 jaar geleden.

Tot slot wordt door een van de hoofdpersonen aan de hand van de openingszin uit het Johannes Evangelie in het Nieuwe Testament vertaald in het Sanskriet door de eeuwige wind de binding met het Monisme – waarin ook God en de Goden zijn opgenomen – hervonden.

Een zucht van de wind

In het ruisen van de bomen

Licht Jouw stem weer op” [20]


[3] Upanishad betekent letterlijk: “neerzitten naast”. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Upanishads

[5] Een woordelijke vertaling van de Isha Upanishad is verkrijgbaar via de volgende hyperlink: http://www.arsfloreat.nl/documents/Isa.pdf

[11] Zie ook: Cleary, Thomas, The Flower Ornament Scripture, a Translation of the Avatamsaka Sutra. Boston: Shambhala, 1993, p. 363.

[12] De film “Powers of Ten” is te zien via de hyperlink: http://www.powersof10.com/film

[14] Brian Greene heeft toegankelijke boeken geschreven over de atoomfysica, relativiteitstheorie en kwantummechanica. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Brian_Greene

[17] Zie ook: Sluga, Hans, Wittgenstein. Oxford: Wiley – Blackwell, 2011

[19] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Ludwig_Wittgenstein (fair use of small image)

[20] Mozes zag en hoorde – de stem van – God in de brandende braamstruik. Zie Oude Testament, Exodus 3:2