Een nieuw nomadenbestaan begon met het uitwuiven door het dorp van mijn jeugd – nu een bestaan zonder doel. Sinds mijn jeugd heb ik altijd een drijfveer gehad om een doel te bereiken. Op de lagere school las avonturen over ridders en avonturiers en ik wilde alles weten over het heelal en over biologie. Op de middelbare school kwamen daar literatuur, wiskunde en natuurwetenschappen bij. Als oudste dochter was het mijn plicht om het goede voorbeeld te geven. In Delft stortte ik mij op mijn studie natuurwetenschappen en ik verloor mij in een liefdesrelatie; allebei waren een doodlopend pad. Met menswetenschappen vond ik een nieuw doel in Amsterdam. Mijn werk op dit terrein nam mij helemaal in beslag en het onderzoek in de tropen ontnam mij een deel van mijn gezondheid. Achter het stuur op de tractor had ik ineens geen doel meer, behalve de weg voor mij.
Het voorjaar was begonnen en ik reed naar het zuiden de zon tegemoet. De weg voerde via België naar Frankrijk. De eerste paar dagen nam het nieuwe trekkersbestaan mij beslag. In mijn studententijd had ik op mijn fiets lange trektochten naar Zuid Europa gemaakt. Het suizen van de fietsbanden was toen mijn metgezel, nu was het dreunen van de dieselmotor mijn compagnon. Na een aantal uren was dit monotone geluid samen met het trillen van de tractor heel vermoeiend. Met mijn matige gezondheid moest ik na drie of vier uur rijden halverwege de middag weer een overnachtingsplaats vinden. Soms was dat een camping, vaak kampeerde ik in het wild.
Bijna altijd kwam ik aardige en behulpzame mensen tegen; ik sprak met hen over mijn trektocht en soms hadden wij het over elkaars leven. Alleenreizend zag ik veel bijzondere dingen: een haan tussen een groep eenden. Een paar dagen ben ik opgetrokken met een vrouw met een papegaai op haar schouder. Wij gingen dat deel van de reis dezelfde weg. Haar fiets werd in de caravan gezet en zij en haar papegaai kwamen op de tractor zitten. Zij was op drift geraakt na haar scheiding en het overlijden van haar ex-man. Zij kon moeilijk kiezen tussen de opluchting en het verdriet van het verliezen. De papegaai was haar metgezel voor aanspraak en samen deden zij voorstellingen op marktpleinen om voor een deel in hun levensonderhoud te voorzien. Ik denk dat zij voor een ander deel waren aangewezen op liefdadigheid en bedelen, maar daar hadden wij niet over gesproken.
Deze bijzondere vrouw bracht mij op het idee om met jongleren wat bij te verdienen. Overdag ben ik begonnen met oefenen. Na verloop van tijd beheerste ik de kunst met drie ballen en drie knotsen. Met deze acts vulde ik het begin en middenstuk van mijn voorstelling; de apotheose werd de dansende stok [3] met brandende uiteinden.
Door een behulpzame man die mij hielp met een lekke band van mijn caravan, kwam ik in contact met een schoolbestuur dat meteen een invaldocent wiskunde voor tot de zomervakantie nodig had. Een dag later was ik docent wiskunde in de bovenbouw.
Het eerste lesuur vroeg ik wie wist wat differentiëren en integreren was. Gelukkig konden veel leerlingen vertellen hoe dit werd gedaan: gelukkig hadden zij dat goed geleerd. Maar niemand kon mij antwoorden wat deze handelingen voorstelden. Ik heb uitgelegd dat dit bijzondere wiskundige handelingen waren voor optellen en aftrekken. De leerlingen lachten mij uit van ongeloof omdat zij deze uitspraak absurd vonden. Differentiëren was de wijze waarop de verandering van de functie verminderde of vermeerderde over een bepaalde weg of tijd – dus een bijzondere manier van optellen en aftrekken. Integreren is de wijze waarop de vermeerdering of verminderen door de wiskundige functie over een bepaalde weg of tijd plaatsvindt – dus ook een bijzondere manier van optellen en aftrekken. Na enkele voorbeelden uit de natuurkunde en het leven van alledag was hun nieuwsgierigheid voor wiskunde gewekt.
Het volgend schooljaar was er behoefte aan een invalkracht natuurkunde in de bovenbouw. Deze klas had geen zin in natuurkunde. Enkele gangmakers in de klas waren weg van oorlogspelletje met de computer. Ik heb voor hen verborgen gehouden dat ik de gevolgen van oorlogen veel te goed kende – weer verstoppertje spelen.
Ik koos voor een andere aanpak; ik vroeg hun of zij wisten wat natuurkunde was. Als antwoord ging ik met de sterkste jongens armpje drukken: gelukkig won ik. De oorlogszuchtigen liet ik een foto van een gevechtsvliegtuig zien dat bij het door de geluidsbarrière gaan een lensvormige condens wolk liet ontstaan. De milieubewusten liet ik foto’s van zonneauto’s zien. Deze onderwerpen sloten mooi aan bij de natuurkunde onderwerpen van dat jaar.
Na een half jaar was de zonneauto doorgerekend, de oorlogszuchtigen wisten wat een kogelbaan, energie en impact was, en met armpje drukken leerden zij een moment kennen. Aan het einde van mijn periode in deze klas heb ik nog een keer armpje gedrukt: nu won de jongeman, zoals het hoort.
Een korte tijd na de tweede invalperiode ontstond een donkere bladzijde in de geschiedenis van mijn leven. Iemand had het op mijn eer en leven voorzien. Door zelfverdediging redde ik mijn leven. Naar mijn gevoel en rede was dit noodweer juridisch en ethisch geoorloofd, maar ik stak de morele grens over van onderzoeker naar misdrijven naar een pleger van dergelijke daad. Ik schaarde mij gevoelsmatig tussen daders van misdaden. Ik had mijn onschuld verloren, een deel van mij was gestorven.
Een winter volgde waarin ik Narrator ontmoette.
Nieuws
Mijn uitgeverij Omnia – Amsterdam Uitgeverij heeft haar nieuwe website in gebruik genomen:
www.omnia-amsterdam.nl
[1] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Camping
[2] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Papegaaien
[4] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jongleren
[5] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Mathematics
[6] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Natuurkunde
[7] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Zonnewagen