Tagarchief: denkraam strijder

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 16


Carla en Man wachten op Narrator om door de overdekte Vasari Corridor langs de rivier de Arno via de Pont Vecchio naar Palazzo Pitti te lopen.

Feiten en logica 16a[1]

“Nadat wij gisteren kort de rol van een Bodhisattva in het denkraam van de strijder hebben benoemd, moest ik gisteravond denken aan welke actieve rol een Bodhisattva als strijder in een conflict of oorlog kan vervullen. Heb jij hierover een idee?”, zegt Carla.

“Ik denk dat een Bodhisattva binnen de mogelijkheden probeert zorg te dragen; “taking care” in het Engels geeft het misschien beter weer. In de Tweede Wereld Oorlog waren Japanse Zen leraren als jonge mannen vaak verplicht om hun dienstplicht in het Japanse leger te vervullen. In hun beknopte levensbeschrijvingen maken zij melding van onder meer wachtlopen en tegelijkertijd mediteren [2] tijdens hun dienstplicht. Ik hoop dat zij als Zen leerling in gevechten en schermutselingen hun rol met mededogen hebben vervuld; de beknopte levensbeschrijvingen laten dit – misschien wijselijk – onvermeld. De metafoor van Indra’s Net kent binnen de schittering van glasparels ook een diepe donkerte; soms valt de donkerte volkomen samen met de schittering.

In de schittering

Van parels in Indra’s net

Gloort de donkerte

Daar komt Narrator”, zegt Man.

“Deze overdekte looproute van het Palazzo degli Uffizi via de Vasari Corridor [3] en de Pont Vecchio naar het Palazzo Pitti toont het streven van de familie de Medici in de eerste helft van de 16e eeuw aan de buitenwereld.

Feiten en logica 16b[4]

Door hun rijkdom en het verkregen bezit kon de familie – beschut tegen weersinvloeden – van hun nieuwe woonpaleis buiten de stad naar hun Palazzo degli Uffizi (of hun werkpaleis) in de stad lopen. Aan het begin van de 16e eeuw was de familie de Medici rond 1512 na Chr. in Florence weer aan de macht gekomen en in 1513 na Chr. werd Giovanni de Medici tot paus gekozen. Hierna heeft Giovanni – als Paus Leo X – aan zijn broer geschreven: “God heeft ons het pausschap gegeven, laten wij er nu van gaan genieten[5]. Als paus was Leo X een ramp, als renaissance prins een succes; hij stelde Michelangelo – afkomstig uit Florence – aan om de St. Pieterbasiliek in Rome vorm te geven en verder te voltooien en hij gaf opdracht voor een extreem dure tapijtenreeks voor de Sixtijnse kapel [6]. Om deze weelderige levensstijl te bekostigen voerde hij binnen de Katholieke kerk aflaten in: door verrichten van schenkingen aan de kerk kon de gever de tijd in het vagevuur voor de begunstiger – bijvoorbeeld overleden familieleden – verkorten. Als reactie hierop verspreidde Maarten Luther op 31 oktober 1517 na Chr. in Wittemberg zijn academische stellingen tegen de handel in aflaten [7] die het begin van de Reformatie inluidde. Na zijn overlijden werd Paus Leo X in 1521 opgevolgd door Paus Adrianus VI – afkomstig uit Utrecht – die een lege pauselijke schatkist aantrof en bovendien niet welkom was in Rome: hij overleed in 1523 [8]. In dat jaar werd Giulio de Medici gekozen tot Paus Clemens VII; hij zorgde door zijn onhandig optreden voor de verspreiding van de Reformatie in Noord Europa en voor de excommunicatie van Koning Hendrik VIII in Engeland. Zijn aandacht ging uit naar kunst en cultuur; hij gaf opdracht aan Michelangelo om in Florence de Medici-kapel van de San Lorenzo Basiliek – die wij enkele dagen geleden hebben bezichtigd – te bouwen.

Ik vertel deze feiten uit de geschiedenis tijdens de bouw van de Vasari Corridor en de Pont Vecchio, omdat de bouwstijl de hoop op een voortdurende brug naar de rijkdommen van de wereld weerspiegelt. Wij weten dat hiermee door de familie de Medici ook de leegte – in de vorm van ijdeltuiterij – en het verval van het pauselijke pontificaat werd ingezet [9]; zelfs de Katholieke Kerk werd hierdoor in een diepe crisis gestort”, zegt Narrator terwijl zij naar het midden van de brug lopen.

“Het woord bankroet [10] is rond die tijd op deze brug ontstaan. Wanneer een handelaar niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen, dan werd de bank waarop hij handel dreef, gebroken”,  zegt Carla.

Door de Via de Guicciardini lopen zij naar het Palazzo Pitte.

Feiten en logica 16c[11]

“Dit paleis is in de 15e eeuw gebouwd als residentie van de koopman Luca Pitti. In 1549 is het paleis in bezit van familie de Medici gekomen waarna leden van de familie hier hebben gewoond tot het uitsterven van het geslacht in 1737. Het groeide uit als schathuis waarin de verschillende generaties van de familie een deel van hun schilderijen, juwelen en luxe bezittingen verzamelden [12]. Daarnaast wilde de familie hiermee de grandeur van een vorstenhuis aan de buitenwereld tonen. Tijdens ons bezichtiging zullen wij zien dat de inrichting en het interieur er vooral op gericht is om indruk op de bezoeker te maken. Hier toont de strijder zijn veroveringen aan – een select deel van – de buitenwereld. Laten wij naar binnen gaan”, zegt Narrator.

Feiten en logica 16d[13]

Na het bezoek aan het Paleis zitten Carla, Man en Narrator op een terrasje aan de Via della Sprone.

“Het Paleis Pitti vormt in mijn ogen een overgang van de Renaissance naar een andere tijd, en voor ons een verbinding tussen “Feiten en Logica” binnen de opkomende rede in de Renaissance met “Intensiteiten en Associaties” in de persoonlijke ontwikkeling door religie, kunst en wetenschap die wij als volgende aanlegplaats op onze Odyssee naar “Wie ben jij” in Amsterdam gaan aandoen”, zegt Man.

“Tijdens het bezoek aan het Paleis moest ik denken aan een passage uit de IJslandse Egils saga rond het leven van de 10e-eeuwse boer, Viking, krijger en dichter Egill Skallagrímsson [14].

‘Thus counselled my mother,
For me should they purchase
A galley and good oars
To go forth a-roving.
So may I high-standing,
A noble barque steering,
Hold course for the haven,
Hew down many foemen.’
[15]

Of aangepast aan Palazzo Pitti:

“Aangemoedigd door mijn ouders,

Die voor mij verwierven

Kapitaal en macht

Om uit te gaan roven.

Zo mag ik hoog staan,

Boven het aardse gewoel

Naar eeuwige haven,

En neerslaan alle tegenstand”.

Bij de inwoners van Palazzo Pitti is het gereedschap in de vorm van “wapens en mensen” als verlengstuk van de Viking strijder – die nog zelf voorin de slagorde stond – vervangen door het gereedschap “kapitaal en macht” van de moderne afstandelijke strijder. De moderne strijder heeft zichzelf uit het strijdgewoel teruggetrokken; hij staat als een eenzame heerser hoog boven het leven van alledag. Deze eenzame strijder verslaat de tegenstanders op afstand met een “clean kill” [16]; in werkelijkheid van alledag is deze doodslag altijd uiterst groezelig met de stank van verderf. In Amsterdam hoop ik daar meer over te kunnen tonen. Het Palazzo Pitti is voor mij doods en verstild in de hang naar – de klassieke valkuil van de strijder – blijvende uitzonderlijke glorie”, zegt Carla.

“Zo waar. Bij jouw weergave van de eenzame heerser moet ik denken aan de almachtige God in de hemel. Kent de Christelijke Goddelijk drie-eenheid ook deze klassiek valkuil van de eenzame strijder? Ik heb ergens gelezen dat zelfs Goden zijn verwikkeld in overlevingsdrang. In Amsterdam gaan wij binnen “Intensiteiten en Associaties” onder meer op zoek naar de persoonlijke relatie met God – en de gevolgen daarvan – binnen het Christendom na de Reformatie. Hoe omzeilt een Bodhisattva deze klassieke valkuil? Door nederigheid? Ik weet het niet. Zullen wij vanavond tijdens het laatste avondmaal op dit deel van de zoektocht terugkijken op ons kort bezoek aan Florence? Dan kunnen wij ook enkele plannen maken voor het vervolg van onze Odyssee”, zegt Narrator.

“Dat is goed. Ik stel voor dat wij vanmiddag ieder onze eigen weg gaan”, zegt Man.

“Dat is goed”, zegt Carla.


[2] Zie bijvoorbeeld: Wetering, Janwillem van de, De Lege Spiegel. Amsterdam: De Driehoek, p. 40

[5] Bron: Norwich, John Julius, The Popes, A History, London: Chatto & Windos, 2011, p. 279.

[9] Zie ook: Norwich, John Julius, The Popes, A History, London: Chatto & Windos, 2011, p. 279 – 298.

[10] Bankroet is in het Italiaans Bancarotta – afkomstig “banca” dat toonbank betekent, en via het latijn “rupta” dat een vervoeging is van het werkwoord “rumpere” dat “breken of schenden” betekent.

[15] Uit hoofdstuk 40 van de Egils Saga. Bron: http://sagadb.org/egils_saga.en. Zie ook:  Marlantes, Karl, What it is like to go to war. London: Corvus, 2012 p. 69 – 70

[16] In het denkraam van een strijder is een “clean kill” door een moeiteloze klap van twee vuistknokkels esthetisch te verkiezen boven neerknuppelen met een steen. Nog esthetischer is het op afstand neerschieten met een mooi vuurwapen in een duel, of in onze tijd met een laserwapen. In onze eeuw is dit uitgemond in een president die door middel van drones persoonlijk tegenstanders in andere landen laat uitschakelen. Zie ook:  Marlantes, Karl, What it is like to go to war. London: Corvus, 2012 p. 71 – 72

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 15


“Ik denk dat wij ons gesprek over de paradox binnen het denkraam van de strijder in onszelf te abrupt hebben beëindigd. Hoewel op een eerdere leeftijd en op een ander manier, heb ik al heel jong kennisgemaakt met de euforie van de veroveraar. Als kleuter had ik een sprinkhaan in een luciferdoosje gevangen. Ik voelde een ongekende vreugde; nooit zou ik meer alleen zijn, want altijd zou ik een metgezel in mijn leven hebben. Als ik met het doosje rammelde, dan hoorde ik mijn sprinkhaan. De volgende ochtend was de sprinkhaan dood. Dit was mijn eerste echte verlies; hiermee verloor ik mijn onschuld: hiermee zette mijn verval in. Als ik kijk naar het paleis van de Medici, dan moet ik weer denken aan het luciferdoosje”, zegt Carla.

Feiten en logica 15a.jpg[1]

“Ik heb ergens gelezen dat de familie de Medici – na een korte verbanning uit Florence – in de 15e eeuw de macht achter de schermen wilde uitoefenen en er bewust een bescheiden beeld naar buiten op na wenste te houden. De buitenkant van dit paleis – gebouwd in opdracht van Cosimo de Medice – geeft dit streven weer [2]”, zegt Man

Carla, Man en Narrator betreden het paleis.

“De welgestelden in Florence waren in de 15e eeuw op de hoogte van de periodieke overstromingen van de rivier de Arno, daarom hadden zij hun woonvertrekken op de eerste verdieping. Dit paleis lijkt op de Ark van Noah [3] uit het boek Genesis in het Oude Testament. Van alle rijkdom en van alles van waarde binnen de familie de Medici werd in dit paleis een imago meegenomen. Alles in dit paleis is een miniatuur afspiegeling van en een herinnering aan de veroveringen van de familie in de buitenwereld. Wanneer het tij meezit, dan kan de afspiegeling en de herinnering weer in realiteit worden omgezet. Dit paleis toont de innerlijke wereld van de familie in al haar wensen en met al haar verwachtingen”, zegt Narrator.

feiten en logica 15b.[4]

“In deze zaal Luca Giordano [5] neemt de – binnen het paleis getoonde – aspiratie van de familie goddelijke trekken aan. De schilderingen op het plafond van de zaal komen overeen met de plafondschilderingen in de kerken van deze stad.

feiten en logica 15c.[6]

Door de schilder Luca Giordano wordt de tweede dynastie van de familie de Medici afgebeeld als een spiegelbeeld van de hemel waarin Cosimo de Medici – als de centrale Vader-god – troont boven zijn twee zonen en zijn broer. Hier toont het innerlijk van de heersende “strijder” de ambitie om op zijn minst de Christelijke Goddelijk drie-eenheid te evenaren, zo niet de plaats van God in te nemen”, zegt Man.

feiten en logica 15d.[7]

“Dat is herkenbaar; op het toppunt van zijn kunnen voelt een strijder zich onoverwinnelijk en oppermachtig. De strijder onttrekt zich aan de wereld van de stervelingen; de strijder kan de hele wereld aan. Tegelijkertijd wordt de leefwereld van de strijder ontmenselijkt; de zorg voor de omgeving en de empathie voor levende wezens en mensen verdwijnt. Een staat van euforie – een beleving van uniciteit en almacht, egocentrische gericht op de strijder, zijn makkers en de wereld waarvoor zij staan – ontstaat. Deze staat van euforie is te herkennen bij Arjuna en Kṛṣṇa toen zij met vreugde pijlen schoten op alles dat probeerde te ontsnappen uit het vuur in het Khandava bos, bij jou Narrator toen jij als jonge strijder met een militie in Midden Afrika schoot op alles en iedereen die uit een brandend dorp kwam, en bij Karl Marlantes [8] toen hij tijdens de Vietnamoorlog als luitenant bij de Amerikaanse mariniers door de luchtmacht napalm liet vallen op de jungle met daarin Vietcong-strijders [9]. ” zegt Carla.

feiten en logica 15e.[10]

“”De hel dat zijn de anderen” [11], schrijft Jean-Paul Sartre in een van zijn toneelstukken, misschien ook  omdat de anderen de almacht van de strijder – en daardoor zijn vrijheid – beperken”, zegt Man.

“Jullie geven mijn gevoelens van vreugde en uitgelatenheid tijdens het schieten op alles en iedereen die uit een brandend dorp probeerde te ontsnappen, goed weer. Maar na deze euforie voelde ik een schaamte en een peilloze leegte. In het eerste deel van onze Odyssee naar “Wie ben Jij” [12] – bij de beschrijving van de Peloponnesische oorlog – zagen wij bij de strijdende partijen een voortdurende cyclus van eer/macht – hoogmoed – toorn – wraak [13]. In mijn beleving moeten wij aan deze cyclus na de wraak nog “schaamte en leegte” toevoegen die gelijktijdig tegenpolen vormen met eer en macht. In de tijd van mijn voorvaderen namen de strijders in het oude India de buit van de verovering – meestal gestolen vee binnen de vee-cyclus [14] – mee naar hun thuisdorp. Daar werd de buit tijdens een groot feest met iedereen gedeeld. Het tonen van de verovering aan de wereld was voor de krijgers belangrijker dan de overwinning zelf [15]. Na het feest begon een leegte te ontstaan met een opkomende schaamte over doelloosheid. Met eer/macht als tegenpool voor deze leegte/schaamte ontstond een drang naar nieuwe veroveringen om het innerlijk en uiterlijk ego van de strijders weer te bevestigen en bestendigen. De verovering – of rijkdom in onze tijd – creëert tegelijkertijd een leegte en een gemis aan iets. Rijkdom creëert een gebrek aan rijkdom dat nog niet veroverd is. Deze zaal herinnert de levende strijders binnen de familie de Medici aan de wereldse rijkdom die zij moeten verdedigen en uitbreiden, en aan de rijkdom van het Goddelijke hemelrijk dat zij nog niet bezitten”, zegt Narrator.

“In deze redenering schuilt een waarheid. Na een verovering begint het verval, want er valt iets te verdedigen; de imperator moet altijd meer veroveren om hetgeen hij bezit, veilig te stellen. Daarbij ontstaat uit het bezit van rijkdom de behoefte aan meer en blijvende rijkdom; ook de imperator is onderhevig aan de natuurwet van “rupsje nooit genoeg”. Is er op dit punt een verschil tussen mannen en vrouwen?”, zegt Man.

“Er is een studie naar de rol van vrouwen in Mahābhārata. In de Mahābhārata verwerft een strijder pas onsterfelijke roem op het moment dat vrouwen hem als gevallenen op het slagveld in schrille jammerkreten bewenen en daarbij met rouw zijn leven en mooie verschijningsvorm roemen [16]. De vrouwen van de strijderskaste zetten hun mannen aan tot actie; de strijders zijn geregeld monomane uitvoerders van de wensen van hun vrouwen. Wanneer binnen de Kshatriya kaste alle krijgers zijn overleden, dan gaan de vrouwen naar de Brahmanen om nieuwe krijgers voort te brengen. Vrouwen hebben een eigen rol in het denkraam van de strijder”, zegt Narrator.

“Hebben wij niet allen een rol in het denkraam van de strijder? Wat denken jullie van de Goden en de Bodhisattva?”, vraagt Carla.

“Ook zij, ook wij”, zegt Man.

“Dat is waar. Zullen wij morgen op onze laatste dag in Florence een bezoek brengen aan Palazzo Pitti waarin de familie de Medici haar pracht en praal aan de buitenwereld toont”, zegt Narrator.


[7] The Apotheosis of the Medici: Cosimo III sat central between his two sons and his brother below him, Palazzo Medici-Riccardi Bron afbeelding: http://it.wikipedia.org/wiki/Galleria_di_Luca_Giordano

[8] Bron: Marlantes, Karl, What it is like to go to war. London: Corvus, 2012 p. 40 – 41

[11] In het toneelstuk “Huis clos”. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jean-Paul_Sartre

[12] Zie ook: Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012 p. 200 – 209

[13] Zie: Lendon, J.E., Song of Wrath the Peloponnesian war begins. New York: Basic Books, 2010 p. 9

[14] Zie vee-cyclus in: Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012

[15] Zie ook een hedendaagse observatie van Hannah Ahrendt in: Keen, David, Useful Enemies – When waging wars is more important than winning them. New Haven and London: Yale University Press, p. 9

[16] Bron: McGrath, Kevin, STR Women in Epic Mahābhārata. Cambridge: Ilex Foundation, 2009, p 25