Tagarchief: Eenheid

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 5


Carla, Man en Narrator zitten in het restaurant voor hun diner. Zij hebben hun drankjes en menukaart gekregen.

“Proost, op de voortgang van onze zoektocht. Zijn jullie tevreden tot nu toe”, zegt Man.

“Deels. De eenheid – en ook de binding tussen de ander met het alomvattende – is goed aan bod gekomen, maar de ander als entiteit blijft onderbelicht. Misschien kunnen wij daar meer aandacht aan geven”, zegt Narrator.

“Misschien heb ik tot nu toe teveel nadruk gelegd op het “Ene Alomvattende”. Dat komt waarschijnlijk door mijn levensloop met veel gedwongen scheidingen. De laatste jaren ben ik veel – mogelijk teveel – aandacht gaan geven aan de binding tussen alle gebeurtenissen in mijn leven. Wat vindt jij Carla”, zegt Man.

“Tijdens mijn inleiding tot de geordende chaos zal ik meer aandacht besteden aan de ander; bij een overzicht van de ontwikkeling binnen de wetenschap in een vogelvlucht is dat nodig. Vullen jullie mij aan vanuit jullie achtergrond en denkkader. Maar laten wij eerst onze maaltijd bestellen”, zegt Carla.

Carla, Man en Narrator maken hun keuze uit het menu en bestellen hun avondmaal.

“Er kan op vele manieren een overzicht worden gegeven van de ontwikkeling van de wetenschap – die in onze tijd is gecumuleerd in een geordende chaos. Er zijn vele boeken met uitstekende inleidingen over het ontstaan van logica, wiskunde, natuurkunde, sterrenkunde en andere wetenschappen. Mijn inleiding is persoonlijk en is zeker vatbaar voor kritiek; een kenmerk van wetenschap volgens Popper en Kuhn [1]. Ik denk dat wetenschap is begonnen toen mensen duiding zijn gaan geven aan hun leefomgeving opdat zij hun overlevingskansen kunnen vergroten door grip te krijgen op omstandigheden en tastbare zaken [2]. Waarschijnlijk hebben mensen in eerste instantie deze duiding proberen te geven door middel van rituelen zoals jagerverzamelaars zich binnen rituelen identificeren met hun prooi [3], herders-volkeren via de vee-cyclus [4] en via de verering van het gouden kalf in het Oude Testament hun kudden wilde bestendigen en vergroten, en landbouwers via tijdsbepaling met bijbehorende rituelen in het jaar het moment voor het zaaien en oogsten vastlegden. Tegelijkertijd met duiding hebben mensen ook magische krachten toegekend aan rituelen waardoor rituelen de gewenste omstandigheden konden bewerkstelligen. Deze creatieve daad van zinneming en zinneming [5] door middel van rituelen was een eerste revolutie in de wetenschappelijke ontwikkeling van mensen; restanten van deze revolutie zien wij vandaag nog steeds in het gedrag en rituelen binnen onze samenleving, bijvoorbeeld bij wendingen in het persoonlijke en openbare leven en bij jaarfeesten.

feiten en logica 51[6]

De tweede revolutie in de wetenschappelijk ontwikkeling van mensheid bestond uit een verschuiving van de aandacht van het verkrijgen van gewenste omstandigheden of zaken door middel van het verrichten van rituelen naar een begrip – en onderzoek – van het leven van de mens op aarde; het zelf/Zelf werd onderwerp van onderzoek. In de Westerse wereld werd een tijdelijk samenhangend hoogtepunt bereikt binnen de Middeleeuwse Scholastiek, die met de filosofie – in die tijd direct verbonden met de theologie – de gehele menselijk leefwereld volkomen verklaarde en duiding gaf; het leven stond in dienst van God, diens schepping en het hiernamaals bij voorkeur in de hemel of in de hel bij een slecht leven. In India rond 600 v. Chr. mondde deze aandacht uit in de Upanishads met de nadruk op het “Zelf/Ene” als eenheid [7] en het leven was onderwerp van meditatie.

feiten en logica 52[8]

De derde revolutie in de wetenschappelijk ontwikkeling van de mensheid bestond uit de verschuiving van het centrale “Zelf/Ene” – of God binnen de Middeleeuwse Scholastiek waarin alles op de een of andere wijze rechtstreeks mee in verbinding stond – naar een zelfbewustzijn van het individu en naar “de ander” die bestaat uit de andere mensen, de omgeving, de omstandigheden en de tastbare zaken. In de Westerse wereld werd wetenschap – en later de filosofie – van de Godsdienst gescheiden opdat het wetenschappelijke onderzoek zich onbevangen, (waarde-)vrij van dogma’s en gericht op feiten en logica kon ontwikkelen. In de Renaissance stelde de mens de wetenschap in eerste instantie voor als een uurwerk waarin de onderlinge raderen en beweging ontdekt moesten worden, waaruit vervolgens de leefomgeving en de loop der dingen verklaard konden worden [9]. Vervolgens probeerde wetenschappers wiskundige vergelijkingen voor alles te achterhalen [10]. De eerste ontwikkelingen waren zo indrukwekkend dat de mensheid deze vergelijkingen uit de klassieke mechanica [11] nog steeds gebruikt om ruimtevaartuigen uiterst nauwkeurig te besturen.

feiten en logica 53[12]

Daarna werd de kennis over het oplossen van wiskundige vergelijkingen een belemmerende factor: een aantal lineaire (differentiaal-) vergelijkingen waren verhoudingsgewijze eenvoudig op te lossen. De wetenschap probeerde de leefomgeving onder ideale omstandigheden (zonder wrijving, tegenwind waarbij al het onbekende was samengevat in constanten) te beschrijven in lineaire vergelijkingen waarvan de oplossing bekend was, net alsof onze leefwereld alleen bestaat uit gecultiveerde Franse tuinen.

feiten en logica 54[13]

Tot ruim honderd jaar geleden was de ontwikkeling van de wetenschap zo veelbelovend dat alleen nog enkele kleine onvolkomenheden – zoals de vraag hoe de zwaartekracht wordt overgedragen en de vraag of licht bestaat uit deeltjes of uit golven – oplossing behoefden. De eerste scheuren in deze verwachting ontstonden nadat bleek dat licht tegelijkertijd bestond uit deeltje èn uit lichtgolven, dat binnen de kwantummechanica de snelheid en de plaats van deeltjes niet tegelijkertijd nauwkeurig bepaald konden worden, en dat uitkomsten binnen de relativiteitstheorie afhankelijk waren van de wijze van waarnemen.

Deze scheuren groeiden uit met de constatering dat onze dagelijkse leefomgeving voor een belangrijk deel bestaat uit niet-lineaire differentiaalvergelijkingen die niet oplosbaar zijn en vaak alleen benaderd kunnen worden. Bovendien bleken zelfs eenvoudige modellen – zoals het drielichamenprobleem [14] in de ruimte – uiterst complex en alleen in bijzondere eenvoudige omstandigheden oplosbaar. Daarnaast vertoonden eenvoudige modellen – zoals een dubbele staafslinger [15] – een chaotisch karakter waarbij de uitkomsten in de loop van de tijd enorm konden verschillen bij minieme verschillen in de begintoestand.

Ik zie dat onze maaltijd wordt geserveerd. Later ga ik verder”, zegt Carla.

“Bij het aanhoren van jouw inleiding valt het mij op dat de Mahābhārata een vergelijkbare revolutie ten opzichte van Upanishads – die zich richten op het Ene/Alomvattende – heeft veroorzaakt. In de Mahābhārata wordt de aandacht verlegd naar de ander/zelf in relatie tot de Ene/Zelf, waarin niets kan worden begrepen losstaand van de rest. Het Zelf is een wezen in relatie met zichzelf en op het zelfde moment is het Zelf een wezen ten opzicht van de ander en hiermee wordt het eigen leven verbonden met het leven van de ander [16]. De wijze waarop deze aandacht in de Mahābhārata wordt verlegd, is meer gericht op uitleg en beschrijven van het leven en minder gericht op beheersing en grip of de leefomgeving”, zegt Narrator.

“Bij jouw inleiding moet ik denken aan de titel van een dichtbundel van Rutger Kopland:

Wie wat vindt,

heeft slecht gezocht. [17]

en aan een uitspraak van Prof. Dr. W. Luijpen in zijn colleges aan de Technische Universiteit in Delft:

Bewijzen is dwingend doen kennen dat een ander door de knieën gaat.

Misschien iets om over na te denken bij het vervolg van onze zoektocht”, zegt Man.

“Interessante gedachten; op het dwingend doen bewijzen kom ik terug bij het denkraam van de strijder, maar laten wij eerst van onze maaltijd genieten”, zegt Carla.

“Eet smakelijk”, zeggen Man en Narrator vervolgens.


[1] Zie ook: Nārāyana, Narrator, Carla Drift – Een Buitenbeentje, Een Biografie. Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 34

[2] Zie ook: Origo, Jan van, Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1. Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 103. Zie ook: Calvin, William H., De Rivier die tegen de Berg opstroomt – een reis naar de oorsprong van de aarde en de mens. Amsterdam: Bert Bakker, 1992

[3] Zie ook: Eliade, Mircea, A History of Religious Ideas, Volume I, Chicago: The University of Chicago Press, 1982, p. 5 en Origo, Jan van, Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1. Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 111 – 112

[4] Origo, Jan van, Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1. Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 33 – 34 en 94 – 95

[5] Zie ook voor de “creatieve daad van zinneming en zinneming”: Merleau-Ponty, Maurice, Fenomenologie van de waarneming. Amsterdam: Boom, 2009

[6] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gouden_kalf_

(Hebreeuwse_Bijbel)

[9] Zie ook: Stewart, Ian, Does God Play Dice? London: Penguin Books, 1992², p. 5 – 8

[10] Zie ook: Stewart, Ian, Does God Play Dice? London: Penguin Books, 1992², p. 18 – 33

[16] Bron: Badrinath, Chaturvedi, The Mahābhārata – An Inquiry in the human Condition. New Delhi: Orient Longman Private Limited, 2006, p. 530

[17] Bron: Kopland, Rutger, Verzamelde gedichten. Amsterdam: Uitgeverij G.A. van Oorschot, 2010, p. 103

Man Leben – eenvoud


Nun weiß man, leben ist einfach

Naast deze Odyssee heb ik in het laatste deel van mijn leven drie grote verrassingen gekend. De eerste verrassing is het werken in een ontwerp bureau aan de introductie van een modulaire industriële manier van bouwen.

De tweede verrassing is een onverwachtse liefde geweest met mijn vrouwelijke lotgenoot voor twee jaren. Met het opzij draaien van mijn hoofd, zijn wij in elkaars leven gekomen, peilloos diep. Daarna zijn wij samen opgetrokken, vertrouwd. Aan het begin van mijn studie Sanskriet ben ik bij de vervoegingen de tweevoud – of dualis [1] in het latijn – tegengekomen. Eerst heb ik gedacht dat het een restant is van oude volgorde van tellen: een, twee en veel. Nadat ik enkele keren – bij lichaamsdelen van mensen – de tweevoud verkeerd als meervoud heb vertaald, is het mij duidelijk geworden dat de tweevoud een samenhang van twee delen inhoud. De twee jaren met mijn vrouwelijke lotgenoot hebben de tweevoud ook als eenheid getoond. In het verlengde van de oude zen meester uit het vorige bericht: “Als er geen voelende mensen zouden zijn, dan is er geen hand zonder een ander hand, geen oog zonder ander oog om te zien, geen been zonder ander been om te lopen, geen oor zonder ander oor om te horen. Alles zou leeg zijn en diep, diep. Er zou geen verlies zijn en geen toename.” [2] Tot de onverwachtse liefde heb ik in mijn leven de tweevoud als een scheiding gezien, nu zie ik het ook als een eenvoud. Het ene oog vormt het andere oog, het ene been vormt het andere been, de ene hand vormt de andere hand, man en de vrouw vormen elkaar in eenvoud – niet in enkelvoud en niet in meervoud. Haar grote dood liet mij onverwachts achter leeg als de maan [3].

Ik heb eens ergens gelezen dat mensen ons leven van geboorte, voortdurende verandering en dood graag willen verlaten [4]; zij willen opgaan in een eeuwigdurende hemel of in een staat van voortdurende gelukzaligheid [5]. Het lot van mensen bepaalt dat wij mogen zitten tussen veranderende vuurtjes en as. Ik heb gerouwd om het verlies van mijn geliefde lotgenoot.

[6]

De derde verrassing is de eenvoud en eenzaamheid in onderlinge verbondenheid, die is gevolgd na haar grote dood. Deze dood is niet alleen scheuring of breuk. Het is daarnaast een continuüm van verandering; wij zijn weer terug gekeerd in de stroom van veranderende vuurtjes en as.

En de as stijgt omhoog in de boomstam naar het begin van knoppen [7]:

Knoppen aan de boom

Als de bloesem openspringt

ken ik geen twijfel

 [8]

Met de derde verrassing van eenvoud en eenzaamheid ben ik de Odyssee begonnen en zet ik haar voort”, zeg jij.

“Bij de aanlegplaatsen een, twee en drie op onze Odyssee heb ik jou leren kennen. Jouw leven is rijker dan ik ooit heb durven dromen. Mag ik jou enkele vragen stellen voordat ik mij ga voorstellen met een korte beschrijving van mijn leven”, vraag ik.

“Dat is goed”, zeg jij.

Het volgende bericht begint met de vragen over jouw leven.


[2] Vrije en aangepaste weergave van: Wick, Gerry Shishin, The Book of Equanimity – Illuminating Classic Zen Koans. Somerville MA: Wisdom Publications, 2005 p. 170

[3] De woorden weduwnaar en weduwe zijn afkomstig van het Indo – Europese woord “widhewo” of in het Sanskriet “vidhu”. Bron: Ayto, John. Word Origins – the hidden Histories of English Words from A to Z. London: A & C Black, 2005  p. 547. In het Sanskriet betekent het word “vidhu”: “alleen, solitaire en maan”.

[4] Bijvoorbeeld de Aria: “Ich freue mich auf meinen Tod” uit Cantate 82 van Johann Sebastian Bach.

[5] Zie ook de passage over de zen meester Tozan in: Wick, Gerry Shishin, The Book of Equanimity – Illuminating Classic Zen Koans. Somerville MA: Wisdom Publications, 2005 p. 176

[7] Zie ook het bericht: “Een – Bloesem” van 2 april 2011.

[8] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/File:Double-flowered_Cherry_Blossoms.jpg

Inleiding tot het tweede deel van onze zoektocht.


– “Wie ben jij – Deel 1” is klaar om te downloaden –

– Zie pagina: “Wie ben jij – Deel 1”

Wij staan nu aan het begin van het tweede deel van onze Odyssee naar “Wie ben jij”. Tijdens het eerste deel hebben jij en ik op onze eerste aanlegplaats de volkomen eenheid beleefd.  Daarna hebben wij eerst de scheiding van lucht en aarde [1] en daarna alle volgende delingen doorstaan: wij zijn volkomen uit elkaar gevallen. Na een onvoorstelbare lange tijd zijn wij weer in een menselijke vorm terug gekeerd. Wij hebben vervolgens de aanlegplaats drie bezocht. Hier hebben wij ervaring hoe mensen de twijfel en scheiding proberen te overwinnen door het plaatsen van “mensen, objecten, offergaven en het woord in het midden” tussen henzelf en de onzekerheid. Als voorbereiding voor het vervolg van onze Odyssee is er een intermezzo gevolgd.

 [2]

Op dit tweede deel van onze Odyssee  zullen wij als vijf aanlegplaatsen de volgende gangbare werkelijkheden [3] aandoen:

o   Feiten en logica

o   Intensiteiten en associaties

o   Leegte

o   Verandering

o   Onderlinge verbondenheid

Wij gaan nu de wereld van alle dag betreden. Geen bestaand mens heeft model gestaan voor een van de hoofdpersonen. Hun namen kunnen Alleman en Iederman zijn. Nu is het tijd om jou en mij een – fictieve – naam en een – fictieve – plaats in onze samenleving te geven.

Jouw naam is Man Leben, mijn naam is Carla Drift en de naam van uw verteller is Narrator. In de volgende berichten stellen wij ons voor en geven een korte beschrijving van ons leven tot nu toe.


[1] See also: Wick, Gerry Shishin, The Book of Equanimity – Illuminating Classic Zen Koans. Somerville MA: Wisdom Publications, 2005, p. 54: “Als er ook maar een haarbreedte van verschil is, dan zijn hemel en aarde duidelijk gescheiden”.

[3] Zie ook het berichten “Intermezzo – Vijf skandha’s” en “Intermezzo – Vijf werkelijkheden en vijf skandha’s” van 26 juni 2011 en 6 juli 2011.