Tagarchief: Hardangervidda

Narrator – Een man zonder gezicht


Opmerking: Dit bericht is een studie in vertrouwen en verraad; de personen en situaties in dit bericht zijn fictief [1].

Mijn belangrijkste aandeel in het werk van Raaf begon op 9 november 1989 om 8 uur ’s-avonds. Wij waren in West Duitsland in de buurt van Bonn. Op het acht uur nieuws werden de beelden getoond van de woordvoerder van de Oost Duitse regering die antwoordde op een vraag van journalisten wanneer het vrije reizen voor Oost Duitse inwoners mogelijk zou worden, na enig dralen met: “Nu meteen”.

Berlijn 1989[2]

Dit was voor Raaf het signaal om vliegtickets voor ons naar West Berlijn te boeken. Die avond hadden wij mijn nieuwe rol voor enkele weken geoefend. Door mijn jaar met mijn geliefde in Zweden en Noorwegen kon ik vlekkeloos Amerikaans – met een Oostkust accent uit de omgeving van Washington – spreken.

De volgende ochtend vlogen Raaf in de rol van hoge medewerker van een Duits Ministerie van Justitie en ik als hoge Amerikaanse ambtenaar naar West Berlijn. Het was mijn eerste keer in een vliegtuig. Tijdens de vlucht keek ik met verbazing naar het schijnlandschap dat door de wolken werd gevormd. Deze ijle wereld herinnerde mij aan de fjorden in Noorwegen en aan de zich steeds herhalende wolken tijdens de dagtocht met mijn Amerikaanse geliefde over de Hardangervidda [3]. Woonden wij nu samen in dit droomlandschap?

Wolken van boven[4]

Na aankomst op het vliegveld Tempelhof in Berlijn gingen wij naar het Kaufhaus des Westens om aanvullende kleren voor ons werk in Oost Berlijn te kopen.

Die avond gingen Raaf en ik via een net opengestelde grenspost naar Oost Berlijn samen met Oost Duitsers die een middag voor het eerst na ruim 28 jaren naar West Berlijn waren gekomen. Wij namen twee kamers in een hotel in de buurt van Unter den Linden.

De volgende ochtend gingen wij naar het hoofdkantoor van de Oost Duitse geheime dienst in het stadsdeel Lichtenberg. Daar stelden wij ons voor als vertegenwoordigers van Duitse en Amerikaanse overheidsdiensten die wilden toezien dat de archieven niet in verkeerde handen vielen. Wij werden ontvangen door drie afdelingshoofden die de leiding hadden gekregen na het aftreden van de politieke leider enkele dagen daarvoor. Een van de afdelingshoofden leek sprekend op de zeeman uit Rostock die Raaf enkele jaren eerder in Nyhavn in Kopenhagen had ontmoet. Ik begreep dat het Vos was.

Vos[5]

Na een ochtend vergaderen was besloten dat wij de archieven onder toeziend oog van de afdelingshoofden in kaart mochten brengen. Raaf en Vos zouden de gedetailleerde inventarisatie verrichten en een ander afdelingshoofd en ik hielden toezicht als neutrale partij. Aan mij werd het kantoor van de vorige politieke leider van deze dienst als werkruimte ter beschikking gesteld.

Die middag werd het algemeen overzicht van de archieven in het hoofdgebouwen en de bijgebouwen in de buurt opgesteld. De volgende vier weken werkten Raaf en Vos aan de gedetailleerde inventarisatie. Ik stelde veel lastige en pijnlijke vragen over de regionale deel archieven: de antwoorden bestudeerde ik in deze weken.

Aan het einde van het onderzoek waren de rapporten in vijfvoud opgemaakt; een rapport voor ieder afdelingshoofd en een rapport voor Raaf en voor mij. Alles was ruim voor Kerstmis gereed. Tijdens de periode van Kerstinkopen hebben Raaf en ik onder andere namen West Berlijn per vliegtuig richting Frankfurt verlaten.

Later ging ik vermoeden dat Raaf en Vos de archieven zoveel mogelijk in hun voordeel hadden aangepast – de pagina’s die het licht niet konden verdragen waren verdwenen of vervangen door onschuldige documenten. Vos en Raaf hadden deze operatie uitstekend voorbereid.

Toen in januari 1990 de bevolking van Berlijn het gebouw van deze dienst binnenviel, waren de archieven van Raaf en Vos dankzij hun trouwe samenwerking binnen de grenzen van de wet volledig op orde. Tijdens later onderzoek heeft niemand onrechtmatigheden in hun handelen kunnen aantreffen.

Berlijn 1990[6]

Een jaar later heb ik Vos nog een maal in Wenen ontmoet.


[1] Hoewel de titel van deze blog overeenkomt met: Wolf, Markus, Man without a Face – The Autobiography of Communism’s greatest Spymaster. New York: Random House, 1997, is er geen enkel verband tussen enerzijds de auteur en de inhoud van deze autobiografie en anderzijds Raaf, Vos en Narrator en hun fictieve daden. Deze schrijver van deze blog heeft geen enkele aanwijzing en wetenschap van het aanpassen, schonen en verduisteren van informatie uit Oost Duitse archieven.

[4] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Cloud

Narrator – Een Noordelijke Cyclus, Een jaar uit een biografie


Als u ellende wilt voorkomen, vertrouw op uw eigen lot.

Als gratis E-boek verkrijgbaar via de website van de uitgeverij:

www.omnia-amsterdam.nl/document/narrator-een-noordelijke-cyclus-een-jaar-uit-een-biografie-e-boek

Man Leben, Narrator en Carla Drift zijn de drie hoofdpersonen op dit deel van de Odyssee “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan”.

“Een Noordelijk Cyclus” is een jaar uit de biografie over het leven van Narrator tot nu toe. In dit jaar ontvlucht Narrator zijn bestaan als idool in Amsterdam door bij zijn geliefde in Stockholm te gaan wonen. Samen maken zij na het midzomerfeest een tocht naar de Noordkaap; zij keren terug via de Noorse fjorden, de Hardangervidda en Oslo. Daar horen zij dat kennissen en vrienden in Amsterdam lijden aan een mysterieuze ziekte; de geliefde van Narrator ontvangt een brief met het bericht dat zijn moeder ernstig ziek is. Het volgende voorjaar keert de geliefde terug naar Amerika en Narrator besluit in Kopenhagen te gaan wonen. Aan het eind van het voorjaar bezoekt Narrator Amsterdam om de begrafenis van een minnaar bij te wonen die is overleden aan AIDS.

De Odyssee naar “Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan” is een queeste met vele aanlegplaatsen. De zoektocht naar “Wie ben jij” is over jou en mij en alles dat met ons verbonden is. Niets is op voorhand uitgesloten. Zijn jij en ik verbonden of zijn wij gescheiden? Wat maakt jou tot de persoon die jij bent? Wie ben jij voor jouw geboorte en wie zal jij zijn na jouw dood? De antwoorden op deze vragen zijn voorlopig onbekend, maar toch stellen wij deze vragen.

De voortgang van deze zoektocht naar “Wie ben jij” valt te lezen in de weblog van Jan van Origo: www.janvanorigo.nl

De volgende twee delen van “Wie ben jij” bevatten de hoofdstukken 5, 7 en 0 van deze zoektocht.

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie.

Foto’s, afbeeldingen, en aanhalingen in de tekst kunnen onder een andere vorm van copyright vallen.

Narrator – terug naar de bewoonde wereld 2


Na de dagtocht over de hoogvlakte van de Hardangervidda – een natuurgebied in Noorwegen – reisden mijn minnaar en ik in een dag naar Oslo. In Gol [1] bezochten wij onze laatste Middeleeuwse staafkerk in Noorwegen. Eigenlijk was het een kopie van het origineel dat vroeger op deze plaats had gestaan en nu was ondergebracht in een openlucht museum bij Oslo. Het viel ons op dat deze kerk veel weelderiger was dan de staafkerken die wij eerder hadden gezien – wij naderden weer de bewoonde wereld.

768px-Gol_Stave_Church[2]

Van Gol naar Oslo werd de weg steeds voller en drukker, wij naderden een middelgrote stad. Het rustig over de wegen zweven in onze Godin [3] was voorbij, nu vroeg het verkeer weer de aandacht.

Bij onze aankomst in Oslo zetten wij eerst de tent op in de stadscamping. Daarna bezochten wij het Noors Volksmuseum waar wij de originele staafkerk uit Gol opnieuw bezochten. Het viel ons op dat de inrichting van de traditionele Noorse huizen steeds eender was en steeds verschillend. De vorm van de meubels en de huisraad was per huis verschillend, maar de voorwerpen waren steeds op dezelfde plaats in het huis gezet. Hierdoor ontstond een directe herkenbaarheid voor iedere bewoner en bezoeker, terwijl ook de eigenheid van de bewoners werd getoond. Een eenheid in de veelheid en een veelvormigheid in dezelfde inrichting.

800px-Norskfolkemuseum_1[4]

De volgende dag bezochten mijn geliefde en ik het Frogner Park [5] waarin een grote beeldencollectie van de Noorse beeldhouwer Gustav Vigeland [6] is geplaatst. Centraal in het park staat een monolithische zuil opgebouwd uit in elkaar verstrengelde mensenfiguren. Mijn minnaar was diep geraakt door de gelijkenis met de staafkerken en door de in elkaar vervlochten werelden van de uitgebeelde mensen. Hij vond de zuil op een wijsvinger lijken die ons eraan blijft herinneren dat wij allen tezamen de hemelpoort zullen binnengaan.

Vigelandpark[7]

Ik vertelde aan mijn geliefde de parabel die mijn vader van zijn voorouders heeft gehoord:

“Toen ik nog een kind was bij mijn ouders, onderwezen zij mij en zeiden: “Laat Uw hart ons leven met zich meedragen! Want in de dagen en nachten van Uw leven zal de vrede zich in U vermeerderen. Onze weldaad en trouw zal U niet verlaten, U draagt ze mee, ademt  ze en de wereld deelt in Uw vrede [8]. Hierna citeerde mijn vader de beginstrofen uit de īśāvāsya upaniṣad: “Dat is algeheel. Dit is algeheel. Algeheel komt van algeheel. Neem algeheel af van algeheel en aldus blijft algeheel. Vrede, Vrede, Vrede”.

In een pikdonkere periode van mijn leven heb ik het vertrouwen van mijn ouders geschonden. Mijn hart was kil en leeg, mijn trouw aan de vrede in de wereld veranderde in haat en ik verheugde mij in wandaden die ik zou begaan om mijn hart met ijdelheid te vullen. In een nacht heb ik het bos rondom een dorp in brand gestoken, de wind en de vuurgoden verspreiden de vlammen. Ik schoot op alles en iedereen die aan de vlammen wilde ontkomen. Ik was blij! [9]

De volgende ochtend zag ik dat alles van waarde voor het vullen van mijn lege hart met ijdelheid door het vuur was veranderd in as en lijken. De stank van verrotting en de vliegen bleven. Hongerig en leeg trok ik verder. Onderweg vulde ik mijn maag met voedsel en mijn hart met mededogen. Welwillendheid, onthechting en vreugde kwamen weer in zicht.  

Jaren later deelde ik mijn eten met enkele hongerige bedelaars-zwervers. Zij dankten mij met de woorden: “Al met al, moge U zich realiseren dat Onze trouw en weldaad U niet kan verlaten”.

Door de woorden van deze voorbijganger voelde mijn hart weer de voortdurende weldaad en trouw die ik altijd meedraag en adem waar ik ga”.   

Na deze parabel leerde mijn vader mij de betekenis van het sleutelwoord “realiseren” dat is samengesteld uit “re”, “al”, “ïśe” [10] en “eren”, waardoor “realiseren” voorkomt uit “steeds opnieuw”, “alles”, “in haar almacht”, “eren”.

Waar jij ook gaat en wat wij ook doet, de weldaad en trouw zal U niet verlaten.”

Mijn minnaar zei aan het einde van deze parabel dat alles en iedereen verlicht is; wij moeten het voortdurend realiseren. Ik had nog een lange weg naar huis te gaan. Gelukkig was er weer welwillendheid en vreugde in mijn leven; de onthechting zou spoedig volgen.

Na het bezoek aan het Frogner Park liepen wij een paar straten de ambassadewijk in waar een vriend van ons met een groep in een mooi traditioneel houten huis woonde. Tijdens ons bezoek hoorden wij zorgelijk nieuws uit Amsterdam. Vele van onze vrienden en vroegere minnaars hadden een mysterieuze ziekte opgelopen waardoor zij snel vermagerden; de ziekte putte hen volkomen uit. De artsen wisten geen raad met dit ziektebeeld; aan de Westkust van Amerika waren al verschillende verre bekenden aan dit mysterie overleden.

Bij het ophalen van de post-restante op het postkantoor in Oslo las mijn geliefde in een brief van zijn zus dat zijn moeder erg ziek was geworden. Tijdens een telefoongesprek met zijn zus, hoorde hij dat zijn moeder minder dan een jaar te leven had.

Hoewel wij ons thuis voelden in Oslo, overschaduwde de bezorgdheid  over het lot van onze vrienden in Amsterdam en de ziekte van mijn minnaars moeder ons verblijf in deze stad. Na een week reisden wij door een waterrijk gebied terug naar Stockholm. Aan het begin van de herfst waren wij weer terug in Gamla Stan. De bladeren aan de bomen bij het water toonden hun rood, bruin, gele gloed. Die herfst en winter waren mijn minnaar en ik voor het laatst zorgeloos samen.

Stockholm-autumn[11]


[3] Onze witte Citroën DS

[8] De eerste zinnen van deze parabel zijn vrij naar het begin van hoofdstuk 3 uit de Spreuken van Salomo in het Oude Testament.

[9] Zie het laatste deel van boek 1 van de Mahābhārata waarin Arjuna en Kṛṣṇa bij het vuur in het Khandava bos met vreugde pijlen schieten op alles dat het bos verlaat. Bron: http://www.sacred-texts.com/hin/maha/index.htm boek 1 Section CCXXVII. En verder; Katz, Ruth Cecily, Arjuna in the Mahābhārata: Where Krishna is, there is victory. Delhi: Molital Banarsidass Publishers, 1990,  p. 71 – 84; Ruth Katz heeft in haar studie moeite om deze daden van Arjuna en Kṛṣṇa te duiden.

[10] Dit is de locativus van Īśa. Īśa betekent in het Sanskriet onder meer “God in de goddelijke hemel”, “iemand met almacht”. De klank van īśā komt overeen met “ich” – het Duitse persoonlijk voornaamwoord eerste persoon enkelvoud.

[11] Bron afbeelding: http://www.communityofsweden.com/photos/photo/?photo=41411. Deze afbeelding valt niet onder de Creative Common Licentie; zie voor gebruik van deze foto de voorwaarden via de volgende hyperlink: http://www.communityofsweden.com/footer/editorial/community-of-sweden/terms-of-service/

Narrator – terug naar de bewoonde wereld


Wij reden van de lege poort naar de Noord Kaap in het eeuwig licht. Geen nacht, geen duisternis, geen visioenen van vermoorde dorpelingen die wilde ontsnappen aan het vuur in het nachtelijk bos, geen nachtwake voor de adem van de overledenen, alleen de voortdurende dag waarbij de zon niet meer ondergaat aan de horizon. Deze vredige wereld zonder nachtelijke fantomen was mij nieuw. Eindelijk kon ik rustig slapen.

Mijn geliefde was in euforie over het passeren van de lege poort – zijn hier en nu was onbegrensd verbonden met het universum. Bij de Noord Kaap had hij geen slaap nodig; hij rustte vredig zittend op de grond terwijl ik sliep.

Noordkaap[1]

De heenreis naar de lege poort in het noorden was doelgericht verlopen. Bij de terugreis naar de bewoonde wereld maakten wij grote omwegen langs de kronkelende kust van de fjorden in Noorwegen. Mijn minnaar verdiepte zich vanaf de Noord Kaap in de oneindig in elkaar verweven werelden van de Avatamsaka Sūtra [2].

Mijn geliefde was diep bewogen door de overdaad aan beschrijvingen van de in elkaar vervlochten werelden. Stomverbaasd las hij dat er vele Boeddha’s in het verleden hadden bestaan en volgens de sūtra zouden er in de toekomst nog onnoembaar veel Boeddha’s volgen. Tot dat moment kende mijn minnaar met zijn Amerikaans Protestants Christelijke achtergrond maar één god. Nadat hij zich had verdiept in het Boeddhisme, was die ene god vervangen door Boeddha.

De weg naar de lege poort voerde naar een eenheid met het alomvattende Boeddhistisch universum, maar nu verkondigde deze sūtra het bestaan van oneindig vervlochten universa waarin vele, vele Boeddha’s waren verweven. Zijn verbijstering was volkomen, net zo volkomen als mijn verbijstering over de eeuwige dagen en over de oneindig in elkaar kronkelende scheiding van berglandschap en zee langs de oevers van de Noorse fjorden.

Geirangerfjord[3]

Bij onze terugkeer langs de Noorse kust kwamen de nachten met mijn duistere fantomen bijna ongemerkt weer terug. Ik hield weer de nachtwake terwijl mijn geliefde sliep. In de noordelijke havens en plaatsen was ik een bezienswaardigheid – er kwamen niet veel mensen met een blauw-donkere huidskleur. Gelukkig waren wij op doorreis; mijn masker van een idool vervloog bij het verlaten van de plaats.

Na een paar weken studie in de Avatamsaka Sūtra was mijn minnaar gewend aan de onderlinge vervlechting van de universa, maar hij las ook dat de universa zich in elkaar spiegelden en daardoor elkaar beïnvloeden. Hij kon dit verstandelijk bevatten wanneer hij naar het water en de lucht in de fjorden keek, maar deze denkwereld strookte niet met zijn culturele achtergrond. Zijn euforie en hemels geluk bij het passeren van de lege poort was geschokt na het lezen van deze sūtra.

Sonnefjord_Norway2[3a]

De beschrijvingen van Indra’s Net [4] bracht enige ordening in de verwarring die was ontstaan na het bestuderen van de vele met elkaar vervlochten werelden, maar hij ervoer dit model als gekunsteld. De euforie en bevrijding van de Noord Kaap veranderde in zorg en twijfel over een oneindig kronkelende weg die mijn minnaar in dit leven nooit zou kunnen voltooien. Een parabel van mijn vader – over een eindeloos leven met vele wedergeboorten waarin levende wezens in vele verschijningsvormen (van microbe tot verlichte mensen en goden via afzonderlijke universa) de weg naar een gelukzalig bestaan bewandelden – gaf geen rust. De beschrijving van de 32 verblijfplaatsen “van Hellen, Titanen, Hongerige geesten, Dieren, Mensen, Goden in 22 categorieën naar vijf sferen van oneindige ruimte, bewustzijn en leegte” [5] in de lange toespraken van Boeddha ontlokten mijn geliefde sombere opmerkingen.

Wij besloten vanaf de Sognefjord via een directe route langs de Staafkerken naar Oslo te reizen. Wij bezochten eerst de kerk in Kaupanger en daarna de oudste staafkerk in Urnes met een crucifix waarvan een deel van de originele verf volgens de gids uit Afghanistan afkomstig was. In de kerk was de donkere nacht met een schijnsel van boven – buiten de overdaad van het zomerse licht.

Stave_church_Urnes,_panorama[6]

Mijn geliefde en ik maakten een dagtocht over de hoogvlakte van de Hardangervidda [7]. Naar het noorden leken de wolken en het landschap eindeloos verder te gaan. Mijn minnaar vergeleek de zich herhalende wolken met de in elkaar vervlochten universa uit de Avatamsaka Sūtra. Hij vroeg zich af hoe wij de verlichting van de vervlochten universa kunnen bewerkstelligen. Ik gaf aan dat de wolken en de werelden voor zichzelf kunnen zorgen; de wind is overal  hetzelfde – uiteindelijk is geen tweede wind [8]. Na mijn terloopse opmerking begon mijn geliefde weer te stralen; zijn zorgen en verwarring waren vervlogen. Mijn nachtelijke fantomen bleven terugkeren.

800px-Hardangerviddaflora[9]

De vreugde van mijn geliefde bleef in mijn leven totdat hij het volgende voorjaar terugkeerde naar zijn ouderlijk huis.


[2] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Avatamsaka_Sutra. De volledige naam van deze sutra is: “ Mahāvaipulya Buddhāvataṃsaka Sūtra ( महावैपुल्यबुद्धावतंसकसूत्र)” of “De enorm uitgebreid prachtig gedecoreerde guirlande van bloemknoppen sūtra”, waarin “Avatamsaka” onder meer “schitterende guirlande” betekent en “sūtra” staat voor “overdracht van het goede”.

[3a] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Sognefjord

[4] Zie ook: Origo, Jan van, Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan, deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p.66 – 68

[5] The Long Discourses of the Buddha. Massachusetts: Wisdom Publications, 1995 p. 38-39

[8] Zie: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998 p. 110.