Tagarchief: Heilige geest

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 12


De volgende ochtend zitten Carla, Man en Narrator tijdens hun ontbijt op het Piazza di Santa Maria Novella in Florence.

“Gisteravond las ik de volgende twee commentaren – van een Zen meester op een Boeddhistisch vraagstuk – die aansluiten bij onze discussie gisteren tijdens de avondmaaltijd:

“Fundamenteel is er geen waan of verlichting

“Vrede is van oorsprong de verwezenlijking van het algemeen, maar het algemeen is niet toegestaan ​​om de vrede te zien” [1]

Het eerste commentaar sluit aan bij Carla’s toelichting op het soms flinterdunne verschil tussen waan en werkelijkheid. Ik denk dat de Zen meester nog enkele stappen verder gaat dan Carla; in de traditie van de Hart Sūtra [2] zal de Zen meester – denk ik – ook waan en verlichting als leeg duiden; hierop komen wij later – bij “leegte” als derde gangbare werkelijkheid – terug. Het tweede commentaar kan ik niet goed plaatsen. Weten jullie hiervoor een verklaring”, vraagt Man aan Carla en Narrator.

feiten en logica 12a[3]

“Dit commentaar lijkt qua structuur op de bekende drogreden in de logica “Iedere os is een dier, dus ieder dier is een os”; in dit commentaar staat er een ontkenning in het tweede argument waardoor er een tautologie dreigt te ontstaan. Naar mijn mening is vrede in oorsprong alleen mogelijk bij vrede in alles en iedereen; maar door de entropie [4] – of zeer vrij vertaald: de georganiseerde chaos – is het niet mogelijk om menselijk vrede voor alles en iedereen blijvend te verwezenlijken. De inspanning om deze vorm van entropie te blijven behouden, overstijgt onze leefwereld”, zegt Carla.

“Jij hebt gelijk voor de manifestaties van onze leefwereld – en dat wordt deels met dit commentaar bij het Boeddhistisch vraagstuk “Zhaozhou’s Was je bedelnap af” bedoeld. Het vraagstuk luidt:

“Heb jij het ontbijt op?”

“Ja, ik heb het op”

“Dan ga jouw bedelnap afwassen”

In het vraagstuk staat “ontbijt” voor (een persoonlijke ervaring van) Boeddhistische verlichting en “jouw bedelnap afwassen” staat voor het – als bodhisattva – bewerkstelligen van Boeddhistische verlichting voor het Alomvattende Een [5].

feiten en logica 12b[6]

Binnen Indra’s Net is het niet mogelijk om vrede te zien, omdat enerzijds het oog zichzelf niet volledig kan zien en omdat anderzijds binnen Indra’s Net geen vrede en geen oorlog bestaat: Indra’s Net is leeg van deze begrippen.

Zal ik dit tweede commentaar gebruiken als opmaat naar mijn toelichting op Kṛṣṇa”, zegt Narrator.

“Goede verklaring van beide commentaren in woorden; een Zen Meester vraagt om het antwoord direct en meteen binnen Indra’s net te tonen. Ik ben benieuwd naar jouw toelichting op Kṛṣṇa”, zegt Man.

“Ik zal het commentaar iets nauwkeuriger formuleren:

“Shānti [7] (vrede, rust, gemoedsrust, afwezigheid van passie, comfort, zoon van Indra, zoon van Kṛṣṇa kālindi) is van oorsprong de verwezenlijking van Īśvara [8] (of het algemene), maar Īśvara is niet toegestaan ​​om de vrede te zien”.

In de loop van de toelichting zal duidelijk worden waarom dit commentaar zo treffend is voor Kṛṣṇa.

Het ontstaan van Kṛṣṇa is in nevelen gehuld. Volgens de Vedische traditie is Kṛṣṇa ongeveer 5000 jaren geleden na een onbevlekte ontvangenis [9] geboren in Mathura – de toenmalige hoofdstad van het koninkrijk Shurasena (in het huidige Uttar Pradesh) – in Noord India [10].

feiten en logica 12c[11]

In het derde boek van de Mahābhārata[12] – dat ruim 2500 jaar geleden is samengesteld – roept Kṛṣṇa:

“Ik ben Nārāyaņa. Ik ben schepper en vernietiger. Ik ben Vişņu [13]. Ik ben Brahman. Ik ben Indra de meester God.[14]

In onze hedendaagse oren klinkt deze uitroep uitermate overmoedig. Binnen de metafoor van Indra’s Net is het een open deur, omdat iedere manifestatie binnen Indra’s net het volledige net als schepper en vernietiger weerspiegelt en vormt.

Volgens de Mahābhārata weigert Kṛṣṇa partij te kiezen aan het begin van de strijd om het koninkrijk tussen de vijf Pāṇḍavaḥ broers – waaronder Arjuna – en hun vele Kaurava neven; hij is alleen bereid het strijdperk te betreden als wagenmenner en leidsman van Arjuna aan de zijde van Pāṇḍavaḥ broers.

Aan het begin van de Bhagavad Gita – een klein en oud deel van de Mahābhārata – staat het leger van de vijf Pāṇḍavaḥ broers in slagorde op het strijdveld – met de plaatsnaam Kurukshetra – opgesteld tegenover het leger van hun Kaurava neven. Naast een gevecht om een koninkrijk, staan zij op het strijdveld in het spanningsveld tussen enerzijds de wereldorde en plicht  (Dharmakshetra [15]) en anderzijds het menselijk handelen (Kurukshetra [16]). Bij de aanvang van de strijd weigert Arjuna – als aanvoerder van de vijf Pāṇḍavaḥ broers – het startsein voor de aanval te geven; hij ziet tegenover zich in de ander slagorde zoveel familieleden, leraren en dierbaren. Kṛṣṇa – de leidsman en wagenmenner van Arjuna tijdens deze strijd – zet Arjuna aan om zijn plicht binnen de wereldorde te vervullen. Kṛṣṇa slaagt pas hierin nadat hij tijdens de dialoog met Arjuna zijn Goddelijke gedaante heeft aangenomen.

In de Bhagavad Gītā wordt Kṛṣṇa onder meer als Parameshvara [17] of de Hoogste God aangeduid [18]. Enkele uitspraken van Kṛṣṇa tijdens de dialoog met Arjuna zijn:

Alhoewel ik de ongeboren en onveranderlijke bron ben, alhoewel ik de Īśvara van alle schepselen ben, betreedt ik mijn Goddelijke gedaante en word ik van tijd tot tijd een sterfelijk wezen” [19]

“Ik ben gelijk voor alle levende wezens, er is geen wezen en object dat mijn voorkeur of afkeur heeft.”[20]

“Heb uw aandacht en leven gericht op Mij, verlicht elkaar en spreek voortdurend van Mij.” [21]

feiten en logica 12d[22]

Deze laatste uitspraak van Kṛṣṇa was van toepassing op mijn masker als idool in de omgekeerde wereld in Amsterdam [23].

Via deze Goddelijke gedaante is Kṛṣṇa – in dit deel van de Mahābhārata – een hoeder en een leidsman van de wereldorde en plicht, en van het menselijk handelen. Binnen de wereldorde van de Mahābhārata is het Kṛṣṇa niet toegestaan om vrede te zien – ook deze Goddelijke gedaante in de vorm van Kṛṣṇa is gebonden aan de wet van oorzaak en gevolg.

De uitkomst van de strijd om het koninkrijk is voor alle betrokkenen desastreus. De helden sneuvelen in de strijd; de overlevenden worden verteerd door haat, woede en verdriet; en de vrouwen en kinderen rouwen jammerlijk om het verlies van de gevallenen. Aan het einde van de Mahābhārata zijn allen overleden.

Mag ik vanmiddag op de dood terugkomen?”, zegt Narrator.

“Dat is een goede overgang naar mijn inleiding op de het denkraam van de strijder; oorlogen kennen uiteindelijk alleen verliezers. Ik kom daar later op terug”, zegt Carla.

“Narrator, wat denk jij dat Arjuna en Kṛṣṇa zouden hebben geantwoord op het Boeddhistisch vraagstuk “Was je bedelnap af” van Zhaozhou”, vraagt Man aan Narrator.

“Arjuna zet zijn handen als een strijdhoorn aan zijn mond en loeit; Kṛṣṇa spoort de strijdpaarden aan”, zegt Narrator.

“Zou Zhaozhou deze antwoorden goedkeuren?”, vraagt Man aan Narrator.

“Het antwoord van Arjuna wel, en Zhaozhou geeft Arjuna meteen “De Waarachtige Man” als volgend Boeddhistisch vraagstuk. Volgens het Hindoeïsme heeft Arjuna aan “De Waarachtige Man” – binnen zijn mogelijkheden en beperkingen – invulling gegeven [24]. Het antwoord van Kṛṣṇa wordt door Zhaozhou afgekeurd, waarna Kṛṣṇa in de incarnatie als Bhikṣu meteen het gebaar van reiniging van de bedelnap maakt”, zegt Narrator.

“Tot nu toe heb ik vooral geluisterd tijdens jullie inleidingen op God in een menselijke gedaante. De “Deus ex homine” blijft voor mij trekken houden van een “Deus ex machina”, zegt Carla

“Bijna alle religieuze bewegingen hebben hiermee geworsteld. Zoals wij eerder hebben gezien, is Christus na veel woordenwisselingen en strijd binnen de Katholieke kerk erkend als zoon van God binnen de Drie-eenheid. De leer van de onbevlekte ontvangenis van Maria – de moeder van Christus – door de Heilige Geest heeft veel discussie veroorzaakt. Pas in 1854 n. Chr. werd dit dogma met de pauselijke bul Ineffabilis Deus (De onuitsprekelijke God) afgekondigd door paus Pius IX [25]”, zegt Man.

“Tijdens mijn leven heb ik vele keren afstand gedaan van “Deus ex homine”, omdat in deze gedaante het mij niet was toegestaan om de vrede te zien”, zegt Narrator.

“Later op onze Odyssee tijdens “Incarnatus est” bij “Zeven andere Werkelijkheden” hoop ik meer te weten te komen over het wonder van het leven binnen de leegte en manifestaties van Indra’s Net”, zegt Man.

“Zullen wij ons ontbijt opruimen en de Basilica di Santa Maria Novella gaan bezoeken”, zegt Carla.


[1] Beide zinnen  zijn commentaren van de Zen meester Xuedou op de koan ‘Zhaozhou’s “Wash your bowl’. Zie: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998 p. 172

[2] Zie ook: Leben, Man, Narrator – Een Weg. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 110 – 112

[3] In deze menselijke afbeelding van vrede mag betwijfeld worden of de vrede zich ook uitstrekt tot de os en de laurierbladeren. Mural of Peace by Gari Melchers. Library of Congress Thomas Jefferson Building, Washington, D.C. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Peace

[5] Een bodhisattva is een mens die – op het punt staat een persoonlijke ervaring van Boeddhistische verlichting te ervaren – besluit in de wereld te blijven om de verlichting van de gehele wereld te bevorderen; een bodhisattva heeft de gelofte afgelegd om de verlichting tezamen met alles om ons heen op hetzelfde moment binnen te gaan. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bodhisattva

[6] Houtsnede van Zhaozhou. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Zhaozhou_Congshen

[7] Shānti is vergelijkbaar met Sanctus dat in het Nederlands “Deel van de Eucharistieviering voor de consecratie” en “Heiligprijzing” betekent, en in het Latijn “heilig, onschendbaar, onaantastbaar” en “heilig, eerbiedwaardig, verheven, goddelijk, rein en vroom. Bronnen: Woordenboeken Nederlands en Latijn uitgegeven door Wolters – Noordhoff

[8] Īśvara betekent in het Sanskriet onder meer “in staat tot”, “het opperste wezen/ziel”. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[9] Bron: Bhagavata Purana volgens: http://en.wikipedia.org/wiki/Krishna

[12] Zie: Boek 3, 188 (of 189), 5 van de Mahābhārata

[13] Een Hindoeistische oppergod, manifestatie van Brahman, ook wel Nārāyaņa genoemd. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vishnoe

[14] Bron: Radhakrishnan, S, Indian Philosophy – Centenary Edition. London: Unwin Hyman Limited, 1989, Vol. One, p. 485 – 486

[15] Dharmakshetra is samengesteld uit Dharma “plaatsen van de voortdurende zelf/Zelf”, en “kshetra” – letterlijk: veld.

[16] Kurukshetra is samengesteld uit Kuru – een vervoeging van “kr” dat “maken, doen of handelen” betekent, en “kshetra” – letterlijk: veld.

[17] Parameshvara is samengesteld uit para en Īśvara waarin “para” in het Sanskriet “hoogste” betekent.

[18] Bron: Bhagavad Gītā (11.3-4). Een letterlijke vertaling uit het Sanskriet is beschikbaar, zie: Sargeant, Winthrop, The Bhagavad Gȋtâ. Albany: State New York University Press, 1994

[19] Bhagavad Gītā IV.6

[20] Bhagavad Gītā IX.29

[21] Bhagavad Gītā X.9

[23] Zie:  Leben, Man, Narrator – Een Weg. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 93 – 98

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 10


Carla, Man en Narrator lopen na hun bezoek aan de Basilica di Santa Croce naar hun pension.

“Ik kom terug op de woorden van Baäl Sjem als leidraad in jouw inleiding tot “God in search of Man”. Ik heb gemengde gedachten bij het kwaad dat wij impliciet in onderlinge verbondenheid met ons meedragen. In mijn professionele leven heb ik onderzoek gedaan naar de oorzaken, feiten en logica van het kwaad in oorlogen. Ook ik draag het kwaad – net als alle mensen – in vele vormen met mij mee; ik kom hier later op terug. Ik vraag mij af of op een soortgelijke wijze alle mensen een Goddelijke gedaante met zich meedragen”, vraagt Carla aan Man.

“Jouw vraag vormt een overgang naar God in de gedaante van een mens. De Joodse en Christelijke monotheïstische God heeft de mens naar zijn beeld geschapen [1]. In het Oude Testament voor de Christenen en de Tenach voor de Joden, wordt God als almachtig, onzichtbaar en in de kern onnoembaar beschreven. Wel heeft God vele menselijke trekken: God hecht aan trouw en aan een verbond [2], God is toornig en bij vlagen jaloers. De Christelijke God zendt volgens het Nieuwe Testament zijn zoon in een menselijk gedaante naar de aarde. Moeten wij bij deze beschrijving terugvallen op religie? Is God in een menselijke gedaante fysiek mogelijk? Of is hier sprake van levenswijsheid in de vorm een samengaan van wetenschap en religie volgens Martin Buber?”, zegt Man.

Feiten en logica 10a[3]

“Interessante vraag. In de natuur kunnen lagere organismen voor korte of lange duur het gedrag en het bewustzijn van hogere organismen sturen of zelfs overnemen. Een bekend voorbeeld is hoesten tijdens verkoudheid; dit hoesten is hoofdzakelijk gericht op het verspreiden van het virus. Minder bekende voorbeelden zijn: bepaalde schimmels nemen het gedrag van insecten volledig over om zo hun eigen kansen op voortplanting te optimaliseren. Mieren – besmet met een sporen uit de Cordyceps-stam – gaan naar een gunstig hoog gelegen blad of tak waar zij zich vastbijten en sterven; uit de dode mieren groeit de schimmel die vanaf deze ideale plaatsen haar sporen verspreid [4].

Feiten en logica 10b[5]

Een ander voorbeeld is de infectieziekte hondsdolheid dat in de furieuze variant het gedrag van honden en mensen op een optimale wijze overneemt en stuurt voor haar eigen verspreiding [6]. Omgekeerd kunnen ook complexere organismen het gedrag van eenvoudige organismen aanpassen, zoals de mensen door gewasveredeling in de landbouw zorgen voor een betere oogstopbrengst en door rasveredeling in de veeteelt groter en sterker vee bewerkstelligen. Laten wij aannemen dat God een hoger en complexer wezen is dan de mens; zou God zich kunnen manifesteren in een menselijke gedaante? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?”, zegt Carla.

“Tijdens het ontstaan van het Christendom is er een stevige richtingenstrijd [7] geweest over de positie van Christus. Uiteindelijk is deze richtingenstrijd binnen de Katholieke kerk uitgemond in de leer van de drie-eenheid met een Vader God die zijn zoon voor de verlossing van de mensheid als Messias naar de aarde heeft gestuurd en daarnaast de Heilige Geest. Van deze drie-eenheid is de zoon van God op de aarde net als ieder mens overleden; ook de Messias in de vorm van zoon van God was op dit punt gebonden aan de wet van oorzaak en gevolg. Volgens de Christelijk leer is hij uit de dood opgestaan en na 40 dagen op aarde in de hemel opgenomen [8].

Feiten en logica 10c[9]

Een andere benaderingswijze die ik zonet heb genoemd, is dat de mensheid naar het evenbeeld van God is geschapen. Erich Fromm [10] stelt op basis van analyse van de Tenach [11] en de Talmoed dat:

“De mens kan als God worden, maar de mens kan niet God worden” [12].

Hij vermeldt erbij dat sommige Rabbijnse uitspraken impliceren dat het verschil tussen God en mens opgeheven kan worden met als voorbeeld:

Raba zei: Als de rechtvaardigen wilden zouden zij scheppers kunnen zijn, want er staat geschreven: ’maar uw ongerechtigheden maken een scheiding – of vormen het verschil – tussen U en Uw God’ (Jes. 59:2). Zonder ongerechtigheden zou de menselijke macht die van God evenaren en zou de mens in staat zijn een wereld te scheppen” [13] .

Volgens Erich Fromm is de essentie dat de mens uitstijgt boven zijn aardse bindingen van bloed en bodem en tot onafhankelijkheid en vrijheid komt [14]. Ik denk dat Erich Fromm naast “vrijheid van” vooral doelt op “vrijheid tot”. Het verrassende aan deze analyse van Erich Fromm vind ik dat binnen de metafoor van Indra’s Net de mens ook binnen de aardse bindingen van bloed en bodem de onafhankelijkheid en vrijheid heeft tot het scheppen van een wereld. Binnen Indra’s Net schept iedere glasparel het net, en in iedere glasparel wordt zonder ongerechtigheden het gehele net weerspiegelt”, zegt Man.

“Omdat ik niet vrij was van ongerechtigheden, heb ik ervoor gekozen om de roepnaam Kṛṣṇa die ik van mijn ouders had gekregen, in Kenia achter te laten; bij mijn vertrek uit Amsterdam heb ik om de ongerechtigheid van schoonheid mijn masker van een idool afgelegd; en door ontelbare ongerechtigheden lag mijn bestaan in het spiegelpaleis bewoond door geheime diensten aan gruzelementen [15]. De kiemen van ongerechtigheden hadden mijn vroegere incarnaties tot op het merg aangetast: mijn leven was toe aan een andere verschijningsvorm”, zegt Narrator.

Feiten en logica 10d[16]

“Incarnaties en verschijningsvormen zijn volgens mij geen God in een menselijke gedaante. Zij zijn misschien volgens Erich Fromm wel een mens als God”, zegt Carla.

“In het geval van Kṛṣṇa zou dat wel een anders kunnen zijn. Laten wij daar vanavond verder over discussiëren”, zegt Man.

Carla, Man en Narrator zijn bij hun pension aangekomen. Carla houdt haar middagrust en Man en Narrator lezen wat en maken een middagwandeling.


[1] Zie boek Genesis 1:27 uit het Oude Testament.

[2] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ark_van_het_Verbond en Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 104 – 106

[3] Moses met de Tien Geboden door Rembrandt (1659). Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Covenant_theology

[5] Bron afbeelding en zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Cordyceps

[6] Zie ook: Quammen, David, Spillover – Animal infections and the next human pandemic. New York: W.W. Norton & Company, 2012, p. 296 – 297. Zie ook: http://www.ccohs.ca/oshanswers/diseases/rabies.html

[7] Zie ook: MacCulloch, Diarmond, Christianity – The first three thousand Years. New York: Viking, 2010, Part II “One Church, One Faith, One Lord?”

[8] Zie ook: Marcus 16:19, Lucas 24:51 en Handelingen van de Apostelen 1:1-12 van het Nieuwe Testament.

[9] Hemelvaart van Christus door Garofalo, 1520 Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Feast_of_the_Ascension

[12] Bron: Fromm, Erich, Gij zult zijn als Goden. Utrecht: Erven J. Bijleveld, 2010 p. 62

[13] Bron: Fromm, Erich, Gij zult zijn als Goden. Utrecht: Erven J. Bijleveld, 2010 p. 62

[14] Bron: Fromm, Erich, Gij zult zijn als Goden. Utrecht: Erven J. Bijleveld, 2010 p. 64

[15] Zie ook: Leben, Man, Narrator – Een Weg. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013

[16] Krishna Mediating between the Pandavas and Kauravas. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Krishna

Carla Drift – jaren van ontluiken


Mijn eerste communie was een groot feest. Door de inwijding van mijn doop was ik een paar dagen oud al in de kerk opgenomen. Sommige jongens in ons dorp worden bij de geboorte aangemeld bij de schutterij: zij kunnen hun leven lang lid zijn. Van mijn doop kan ik mij niets herinneren. Wel draag ik nog altijd mijn doopnaam samen met de doopnamen van mijn peettante en peetoom als herinnering met mij mee.

Later heb ik begrepen dat het doopsel het enige sacrament is dat door de gehele Christenheid wordt erkend [1]. Het kinderdoopsel wordt zo vroeg mogelijk gegeven om kinderen zo spoedig mogelijk in Gods genade te laten verkeren. In tijden van een grote zuigelingsterfte is dit van belang. Misschien is het ook een overblijfsel uit het patriarchale Romeins recht, waar het leven van een pasgeborene afhankelijk is de erkenning door de vader. In de gereformeerde kerk heeft tegen het einde van de tweede wereldoorlog in 1944 nog een scheuring of “vrijmaking” in de kerk plaats gevonden over de vraag of een kind door de doop in Gods genade zal zijn of dat de doop een roeping is om als Gods kind te leven [2]. Ons dorp hield zich met dit soort vragen niet bezig; ons dorp leefde binnen het rijke Roomse leven met al haar andere hebbelijkheden en onhebbelijkheden.

[3]

Aan het begin van de lagere school werden wij op onze eerste Communie voorbereid. Wij leerden de eerste basisbeginselen van het Katholieke geloof. Midden in de lente deed ik mijn eerste Communie. Ik ging in een prachtig wit jurkje in een processie naar de kerk. De eerste hostie bleef aan mijn verhemelte plakken; dit was mijn enige bijzondere herinnering aan de kerkmis. Daarna hadden wij een groot familiefeest. De hele familie van mijn moeder en mijn vader waren aanwezig. Ik werd overstelpt met cadeaus. Mijn ouders waren trots dat hun eerste dochter in de gemeenschap en in de kerk werd opgenomen. Ik voelde me in het middelpunt van de belangstelling staan.

[4]

Met mijn geloof speelde ik half verstoppertje. De beschermengel was altijd onzichtbaar aanwezig, ik voorvoelde als er iets mis dreigde te gaan. Ik zorgde er dan voor dat het goed afliep. Maar bij mijn rechterschouder voelde ik de engel niet zitten. Het leek mij niet verstandig om mijn twijfel te tonen. Dat deed niemand. Niemand in ons dorp twijfelde aan de volgende adem teug, behalve als men heel oud was of als er iemand in de familie op sterven lag en daarna overleed. Dan ging men veel naar de kerk om te bidden voor de zielsrust van de overledenen of voor henzelf. Ik heb enkele jaren gedacht dat in mijn moeders dorp in België de grootste familie de familie Zaliger was, zij spraken er altijd over. Rond mijn zesde jaar kwam ik er achter dat de familie Zaliger voor de helft in de hemel woonde en voor de andere helft op het kerkhof rustte: later zou ik ook bij deze familie gaan horen als netjes zou leven. In ons dorp moest je wel heel slecht zijn om lang in het vagevuur te blijven. De oudere vrouwen bidden veel en alle families gingen trouw naar de jaardiensten en naar het kerkhof met Allerzielen. Voor de hel en het vagevuur was ik niet bang.

Toen ik acht jaar was, deed ik het heilig vormsel [5]. De Heilige Geest zou mij helpen om mijn geloof te versterken. De bisschop zei bij mijn vormsel: “Signaculum doni Spiritus Sancti“ (Zegel van de gave van de heilige Geest). Uit verveling had ik uit het missaal van zijn vader al wat Latijn geleerd tijdens de vele lange missen. De gave van de Heilige Geest hielp mij niet bij mijn geloof. Ik zag steeds duidelijker dat de Vader God was geschapen naar de gelijkenis van zijn gelovigen en niet omgekeerd zoals de Katholieke kerk ons voorhield. Rond die tijd begon het “Rijke Roomse Leven” in Zuid Limburg af te kalven; wij gingen nog alleen met hoogtijdagen naar de kerk.

Onze meester in de vijfde en zesde klas had stage had gelopen bij De Werkplaats Kindergemeenschap [6] van Betty en Kees Boeke in Bilthoven. Hij was pas een jaar op onze school en door hem heb ik twee jaar lang veel geleerd. Hij moedigde mij aan om samen met mijn vader de boeken uit de bibliotheek de lezen en er werkstukken over te maken. Het Kees Boeke’s “Wij in het heelal, een heelal in ons” [7] hebben mijn vader en ik van kaft tot kaft gelezen. Mijn vader en ik kochten een microscoop en een sterrenkijker. Samen lazen wij boeken over astronomie en microscopie. Voor school maakten wij zeker vier werkstukken over deze onderwerpen.

[8]

Hetzelfde deden wij voor wereld geschiedenis en over andere godsdiensten. Wij lazen boeken over de Islam, het Hindoeïsme en het Boeddhisme.

Bij de landelijke toets voor middelbare school heb ik geen verstoppertje gespeeld. De meester vertelde vol trots dat onze klas een uitmuntende uitkomst had. De hele klas was ruim boven het landelijk gemiddelde. Ik had maar één fout bij een vraag die wij niet konden weten, omdat wij niet in Holland woonden. De meester zorgde dat iedereen een goede passende vervolgopleiding ging doen. Ik ging naar het gymnasium in de stad.


[7] Zie: Boeke, Kees, Wij in het heelal, een heelal in ons – Twee tochten: door macrokosmos en microkosmos. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1959

[8] Bron afbeelding: http://www.vendian.org/mncharity/cosmicview/ . De Engelse versie van het boek kan via deze hyperlink worden ingezien. De Nederlandse versie is in te zien via de volgende hyperlink: http://www.dearend.nl/pdf/Kees_Boeke.pdf

Inleiding: Drie – Heilige Geest in het midden – De Duif


In het vorige bericht hebben wij het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck in Gent bezien. Dit schilderij toont het Lam Gods als offergave om de zondelast van de wereld weg te nemen. Jezus Christus, de enige zoon van God de Vader, wordt als Lam Gods weergegeven[1]. Boven het Lam Gods is een duif geschilderd als een stalende zon die de wereld verlicht. Deze duif symboliseert de heilige geest.

Het koor zingt tijdens de mis in B – mineur van Johann Sebastian Bach hoe Jezus Christus door de heilige geest uit Maria is voort gekomen:

”Et incarnatus est de Spiritu Sancto ex Maria virgine et homo factus est”

Later tijdens onze Odyssee zullen jij en ik nog uitgebreid stil staan bij “et incarnatus est”. Tijdens dit bericht gaan wij de duif – de heilige geest – bezien door wie Jezus als zoon van de Vader God uit Maria is ontstaan. Wij bezien hiervoor nog een keer het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck in Gent.

[2]

Volgens de Christelijke theologie zijn God de vader, de zoon en de heilige geest een drie-eenheid [3]. In het schilderij wordt deze drie-eenheid afgebeeld als vader – boven in het midden zittend op een troon als koning-God – met daaronder in een afzonderlijk schilderij de heilige geest als een stralende zon die het licht laat schijnen op de wereld. Uit de heilige geest is voortgekomen het Lam Gods als enige Zoon van de Vader. De heilige geest wordt in dit schilderij afgebeeld als een duif.

[4]

Hoe verhoudt deze goddelijke drie-eenheid zich tot de Joodse God die onzichtbaar aanwezig wordt geacht tussen de toppen van de vleugels van de engelen op de Ark van het Verbond?[5] Zien wij hier verschillende uiterlijke verschijningen van één en dezelfde God – die niet te bevatten is -, maar die verschillende vormen voor de gelovigen aanneemt?

De onzichtbare God die aanwezig wordt geacht tussen de toppen van de vleugels van de duif zoals de Joodse God aanwezig wordt geacht tussen de toppen van de vleugels van de engelen op de Ark van het Verbond?

De zoon van God die als offergave in de vorm van het Lam Gods de zonde van de wereld wegneemt. Is dit een continuering van de offers die lang geleden zijn gebracht als herstelling en bestendiging van vertrouwen binnen de vee-cyclus?[6]

Het Christelijk geloof is via het Romeinse rijk verspreid. Binnen de leefwereld van de Romeinen heeft de vader binnen het gezin een absolute macht over zijn kinderen.[7] De geboorte van een Romein komt pas tot stand doordat de vader na de geboorte van een pasgeborenen een beslissing neemt of en hoe het kind in de samenleving wordt opgenomen. Totdat een kind zelfstandig gaat wonen, heeft de vader een absolute macht over zijn kinderen[8]. In West Europa is de Katholieke kerk de voortzetting van het Romeinse rijk tot op heden. Voor 300 n. Chr. is Jupiter [9] de belangrijke vader God. De kerkgewaden tonen nog altijd enige gelijkenis met de mode van het Laat Westelijk Romeinse rijk [8] en de kerkprovincies volgen in het voormalige rijk nog redelijk de oude Romeinse provincies. Vertoont de vader God gelijkenissen met de machtige positie van de vader over zijn kinderen binnen het Romeinse rijk?

“Het lijkt of binnen de Christelijke theologie het mysterie van de Goddelijk drie-eenheid nodig is om verschillende verschijningsvormen van mysteries uit het verleden te herenigen. Door deze hereniging van de drie-eenheid en het door rituelen (met gebruikelijke offers) onderhouden van deze hereniging wordt het vertrouwen in de wereld binnen het Christelijk geloof in stand gehouden. Door dit vertrouwen en geloof ontstaat voor de gelovigen een uitzicht op een wederopstanding”, zeg jij.

“Jouw uitleg klinkt goed; ik laat het onderzoek naar de juistheid over aan kerk historici [11]. De goddelijke drie-eenheid, de wereld en het gehele universum passen ook volkomen binnen een andere metafoor voor het mysterie van het leven. Binnen Indra’s net passen de drie verschijningsvormen van God uitstekend inclusief de wereld en het gehele universum. Allen zijn binnen deze metafoor glasparels die meer of minder stralen en reflecteren. Door hun onderlinge straling en reflectie vormen zij elkaar en maken het onderlinge net. Binnen deze metafoor is een kerk een gemeenschap die – al dan niet met een gebouw – elkaar door wederzijdse reflectie vanuit een geloof vormen opdat het levenspad wordt doorlopen”, zeg ik.

“Als wij in deze richting verder gaan, dan is de heilige geest de levensweg, het licht, de wind, het water, de lucht en alle stofdeeltjes waar wij uit zijn voortgekomen en waar wij weer naar terugkeren. Het doet mij ook denken aan de opening van de Ishvara upanishad die ongeveer als volgt gaat: “Dat is algeheel. Dit is algeheel. Algeheel komt van algeheel. Neem algeheel af van algeheel en aldus blijft algeheel. Vrede, vrede, vrede.” [10]”, zeg jij.

“Er blijven twee vragen over. Volgens de metafoor van Indra’s net zou geen deeltje verloren mogen gaan. En de tweede vraag komt op omdat ik ergens gelezen heb dat ook de goden zijn gebonden aan de wet van oorzaak en gevolg. Misschien hierover later meer tijdens onze Odyssee”, zeg ik.

Het volgende bericht is een overgang naar de volgende rust plaats “Vijf” en gaat over het “Woord”.


[1] Zie voetnoot 6 bij het bericht “Inleiding: Drie – Object in het midden – Lam Gods” van 3 juni 2011.

[2] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Lamb_of_God

[3] De eerste aanzet tot de Christelijke leerstelling van de drie-eenheid is gegeven tijdens het eerste oecumenische Concilie van Nicea in 325 door de kerkleiders van de grote christelijke centra in  Rome, Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem. Dit Concilie wijst het arianisme – waarin de werkwoord-kern “arh” te herkennen is die in het Sanskriet “waardig zijn” of “in staat zijn” betekent – af en verklaart deze zienswijze tot ketterij. Arius, de naamgever van deze christelijke stroming en priester in Alexandrië, heeft verkondigd dat Christus geen goddelijke natuur heeft maar een door God geschapen – weliswaar superieur – mens is en daarom als “Zoon van God” ondergeschikt is aan God de Vader. In antwoord op deze opvatting bepaalt het Concilie van Nicea dat Christus geen halfgod maar God is en in essentie één met de God de Vader. In Nicea wordt de triniteitsleer nog niet volledig uitgewerkt, want over de Heilige Geest, de derde Goddelijke persoon, wordt nog niet gesproken. Dit gebeurt pas tijdens het oecumenisch concilie van Constantinopel in 381 waar de geloofsbelijdenis van Nicea als onveranderlijk wordt vast gesteld met als belangrijkste toevoeging dat de Heilige Geest als derde goddelijke persoon evenveel God was als God de Vader en Christus de Zoon van God. De Heilige Geest, zo zegt de tekst, “voortkomt uit de Vader”. In het Latijn luidend: “qui ex patre procedit”. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geloofsbelijdenis_van_Nicea-Constantinopel

[5] Zie bericht: Inleiding: Drie – Object in het midden – deel 1 van 5 mei 2011.

[6] Zie bericht: Inleiding: Drie – Dubio trancendit van 28 april 2011.

[7] Bron: Histoire de la vie privée. Tome 1: De l’Empire romain à l’an mil.  Red. Ariès, Philippe & Duby, George.

[8] Bron: hoofdstuk 1 van Histoire de la vie privée. Tome 1: De l’Empire romain à l’an mil. 

[9] Het woord Jupiter is samengesteld uit de woorden Deus (of Dieu in het Frans) dat via de werkwoordkern “div” in het Sanskrit “stralen, schijnen vermeerderen” betekent en “ptr” dat vader betekent.

[10] Zie ook: Major B.D. Basu ed., The Upanishads, Volume 1 and 23. New Delhi: Cosmo Publications, 2007

[11] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geloofsbelijdenis_van_Nicea-Constantinopel. De Triniteitsleer – met de Heilige Geest als derde Goddelijke persoon – wordt nog niet uitgewerkt in de geloofsbelijdenis zoals vastgesteld tijdens het Concilie van Nicea in 325 n. Chr. Tijdens het concilie van Constantinopel in 381 wordt een aangepaste geloofsbelijdenis vastgesteld, waarin de Heilige Geest als derde goddelijke persoon naast de Vader en de Zoon wordt erkend waarbij de Heilige Geest voortkomt uit de Vader of  “qui ex patre procedit”. De geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel wordt door alle Christenen aanvaard. In 589 n. Chr. wordt tijdens het Derde Concilie van Toledo in de latijnse tekst “filioque” of “en de zoon” toegevoegd: de Heilige Geest komt volgens de latijnse tekst voort uit de Vader èn de Zoon. Karel de Grote heeft bewerkstelligd dat deze toevoeging door de Duitse kerken in 794 n. Chr.  als enig juiste tekst is aanvaard. Paus Leo III heeft Karel de Grote in 808 n. Chr.  laten weten dat het niet gepast is om aan de geloofsbelijdenis “filioque” toe te voegen. Karel de Grote heeft aan zijn stellingname vastgehouden; hij heeft Paus Leo III niet gevraagd om zijn zoon tot keizer te kronen. Nog steeds wordt in de Rooms-Katholieke geloofsbelijdenis  “filioque” vermeld. De Griekse en Oosters-Orthodoxe Kerken hebben deze toevoeging gezien als een ketterse aantasting van de Triniteitsleer, omdat met de toevoeging wordt gezegd dat de Heilige Geest voortkomt uit de Vader èn de Zoon en dus geen gelijkwaardige God is. In 1054 n. Chr.  Heeft deze toevoeging tot een schisma tussen de Kerk van Rome en de Oosters-Orthodoxe Kerken geleid. Zie ook:  Eliade, Mircea, A History of Religious Ideas, Volume 2. Chicago: The University of Chicago Press, 1982, p. 213 – 216.

Bij het bestuderen van deze ontwikkeling ontstaan de volgende vragen. Waarom hebben Christenen niet  aanvaard dat de Drie-eenheid drie verschijningsvormen zijn van één en hetzelfde waarbij zij elkaar vormen? Waarom zijn de Vader en de Zoon niet voortgekomen uit de Heilige Geest als er behoefte is aan één oorsprong?

Inleiding: Drie – Object in het midden – Lam Gods


In het vorige bericht hebben wij het offer als “object in het midden” bezien. Hiervoor hebben jij en ik gekeken naar de film “Offret” – of “Het Offer” van Andrei Tarkovsky uit 1986. Aan het einde van de film hebben wij gezien hoe de vader alles wat hij bezit en alles wat hem aan dit leven bindt, heeft geofferd aan God. Hij heeft dit offer gebracht om de wereld te redden, opdat alles weer wordt zoals het was voor de oorlogsdreiging en om bevrijd te worden van die dodelijke, ondraaglijke, dierlijke angst. Dit offer van de vader is tegelijkertijd ook een ongewild offer geworden van zijn familie en naasten.

De zoon brengt drie offers. Hij verliest zijn vader doordat zijn vader zich aan zijn woord en aan Gods woord houdt. Hij geeft voortdurend water aan de dode boom en hierdoor brengt hij de boom – de levensboom – weer tot leven. Het derde offer brengt hij door de hele film te zwijgen. Terecht vraagt de zoon aan zijn vader – en aan God – waarom zijn vader zich aan zijn woord moet houden. De zoon heeft voor zijn offers geen woorden nodig; zijn leven, zijn handelen en zijn kennis gaan aan woorden vooraf.

Volkomen terecht vraagt de zoon aan het einde van de film: “In het begin is het woord. Waarom Vader?”

Met deze vraag zijn wij bij de eerste zin uit het Johannes evangelie in het Nieuwe Testament gekomen[1]. Later op onze Odyssee zullen wij proberen antwoorden te krijgen op deze onvermijdbare vraag van de zoon.

In dit bericht gaan wij het offer als “object in het midden” verder bezien. Wij kijken hiervoor naar het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck te Gent. Dit schilderij verbeeldt Jezus in de vorm van het Lam Gods. Het Lam Gods staat beschreven in het eerste hoofdstuk van het Johannes Evangelie in het Nieuwe Testament: “Op de volgende dag ziet Johannes Jezus naar zich toe komen. Johannes zei: “Zie het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt!”” [2]

 [3]

In mij hoor ik het Agnus Dei uit de mis in B – mineur van Johan Sebastian Bach.

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis.

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis.

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona nobis pacem”.[4]

“Het lijkt of wij de laatste weken van onze Odyssee delen van de liturgie van een heilige mis uit de Katholieke kerk volgen. Enkele weken geleden zijn wij begonnen met het Kyrie waar waarschijnlijk het woord “kerk” uit is ontstaan[5]. Binnen de kerken zijn wij verder gegaan met het Credo in de vorm van het licht als hoop. De bezinning en de preek zijn gevolgd binnen de twee bezinningsruimte. En nu zijn wij bij de offergave aangekomen bij het kijken naar de film “Offret” en het Agnus Dei[6] als Lam Gods”, zeg ik.

[7]

“Het Credo – of ik geloof – heb ik nooit met overtuiging kunnen zeggen. Het is voor mij niet mogelijk om te geloven in de Christelijke theologie”, zeg jij.

“Jij bent niet alleen en ik voel deze twijfel met jou. Ook Thomas een van de leerlingen van Jezus, kan niet geloven in het offer van het Lam Gods en in de opstanding van Jezus als redding en wederopstanding van alle mensen of gelovigen. Het schilderij van Caravaggio laat dat zien. Deze twijfel van Thomas wordt ook door het voelen van de wond niet helemaal weggenomen. Waarschijnlijk gaan geloof en twijfel bij veel Christenen hand in hand”, zeg ik.

 [8]

“Ik geloof wel dat iedere dag de zon opgaat als wederopstanding en ik geloof in mijn volgende adem teug. Maar in het offer van het Lam Gods als redding van het heelal kan ik niet geloven”, zeg jij.

“Mensen hebben ook getwijfeld aan de opkomst van de zon en aan de volgende adem teug. Hierover zijn veel rituelen bekend voor het vestigen en het bestendigen van dit vertrouwen.  Mensen kennen veel onzekerheden over het verleden, over het heden en over de toekomst. De Christelijke theologie probeert deze onzekerheden (“in dubio” of “in twijfel” in het latijn) door geloof, rituelen – waaronder offergaven – en vertrouwen te overstijgen. Een zeer gelovige Christen zei eens: “Het laatste dat ik wil verliezen, is mijn geloof”. Uit deze zin spreekt volgens mij ook een spoor van twijfel. Een rotsvast geloof gaat niet verloren. Door rituelen proberen mensen vertrouwen en hoop te krijgen en te bestendigen. Het Christelijk geloof zegt: “En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen”.[9] Het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck laat dat mooi zien: de Vader, de Zoon als Lam Gods en de Heilige Geest als drie eenheid.”

“De bijbel kent het boek Job dat over een rotsvast geloof gaat [10]. Ik moet ook aan de Japanse dichter Rӯokan denken nadat ’s-nachts alles uit zijn eenvoudige hut is gestolen:

“De dief laat achter,

de veranderende maan

aan het firmament.” [11]

De maan [12] staat voor het rotsvaste geloof van Rӯokan”, zeg jij.

“Het geloof van mensen in het verleden lijkt vaak zekerder, omdat wij een deel van hun verleden als vaststaand beschouwen. Maar misschien heeft het rotsvaste geloof in hun tijd ook onzekerheden gekend. Als wij met hun ogen kijken, zien wij dan een andere wereld, andere onzekerheden, andere verwachtingen, een ander geloof? Ik weet dat niet”, zeg ik.

“Ik ook niet. Zullen wij in het volgende bericht de duif in de vorm van de Heilige Geest verder bekijken?”, zeg jij.


[1] Johannes 1:1 uit het Nieuwe Testament: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.”

[2] Johannes 1:29 en 1:36 uit het Nieuwe Testament.

[4] Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de Vrede.

[5] Het woord kerk is mogelijk afkomstig van het Griekse woord “Kūrios” dat “macht hebbende” of “meester” betekent. Het woord “Kūrios” komen wij in het Kyrie Eleison nog tegen in de liturgie. Bron: Ayto, John, Word Origins, the hidden History of English Words from A to Z. London: A &C Black, 2008. Mogelijk is het woord kerk via het Duitse woord “kirche” afkomstig uit een samenstel van de Indo-Europese woorden “kr” (karoti, kurute) dat in het Sanskrit “maken, doen, verrichten” betekent, en “ish” dat afhankelijk van de “sh” klank òf “offergave” of “heerser”, of “ich – ik” betekent.

[6] “Het Agnus Dei maakt deel uit van de mis in de Katholieke kerk en schijnt voor het eerst geïntroduceerd te zijn tijdens een mis door Paus Sergius I (687-701 n. Chr.). Agnus Dei betekent letterlijk Lam Gods en verwijst naar Christus in zijn rol van de perfecte opoffering die de zonden van de mens verzoent in de christelijke theologie. Het gebed stamt uit de oud joodse tijd van de sacramentele opofferingen. Het Agnus Dei wordt tijdens de mis gezongen terwijl de priester het heilig Brood breekt en de vermenging plaats vindt: de priester laat een deeltje van de hostie in de kelk – gevuld met wijn en water als bloed van Christus – vallen.

Het offer van een lam en het Bloed van het lam zijn in de godsdiensten van het Midden-Oosten een vaker gebruikt beeld. Het verwijst naar de oude Joodse gewoonte om door een zoenoffer het volk te bevrijden van zijn zonden. In de protestantse kerken wordt de aan Openbaring van Johannes ontleende uitdrukking “gewassen in het bloed van het lam” wel gebruikt als aanduiding van de verlossing van de door kerken veronderstelde erfzonde. Op onze Odyssee zijn wij het vee-offer tegengekomen in de Trito mythe en de vee-cyclus.

In de kunst is het Agnus Dei de figuur van een lam dat een kruis draagt, symbool voor Jezus als Lam Gods. Deze voorstelling wordt vaak gebruikt in christelijke kunstwerken, waarvan het Lam Gods van de gebroeders van Eyck te Gent het beroemdste is.

Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Agnus_Dei

[8] http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:The_Incredulity_of_Saint_Thomas_by_Caravaggio.jpg

[9] Bron: Psalm 9:10 “God, de beschermer der vromen”.

[10] Ook Job wanhoopt wanneer zijn vrouw en hij de grote tegenslagen direct aan hun lichamen ondervinden. Job roept God ter verantwoording en vraagt aan God waaraan hij deze tegenslagen verdiend heeft, zijn geloof is toch onvoorwaardelijk. In een storm antwoordt God: “Waar was jij toen ik de lucht en de aarde scheidde en het universum schiep!”. Job erkent hierna zijn onkunde, vraagt om onderricht en bekent dat hij nu God in zijn almacht direct heeft gezien. Job doet boete in stof en as. Na een vee-offer verdwijnt de toorn van God en de voorspoed keert voor Job terug.

Wanneer Job alle tegenslagen als onderdeel van zichzelf zou hebben herkent, zou Job dan aan God hebben kunnen antwoorden dat hij bij de scheiding van lucht en aarde aanwezig is geweest? Zou hij hebben durven zeggen dat zijn verschijningsvorm zich bij de scheiding van lucht en aarde heeft aangepast aan de omstandigheden? Dat hij altijd één is gebleven tijdens en na de scheiding van lucht en aarde en tijdens en na de craquelé die gevolgd is?

[11] Bron: Stevens, John, Three Zen Masters, Ikkyū, Hakuin, Rӯokan. Tokyo: Kodansha International, 1993. Pagina 131.

[12] Rӯokan is een Japanse Zen Boeddhist. Zen Boeddhisme is in China ontstaan uit een samengaan van het Taoïsme en het Boeddhisme. Het Taoïsme kent Tao als kernbegrip dat letterlijk “weg of levensloop” betekent, maar het woord komt waarschijnlijk voort uit het woord “Maan”. Bron: Porter, Bill, Road to Heaven – Encounters with Chinese Hermits. Berkeley: Counterpoint, 1993 Pagina: 35.