Tagarchief: Jacques Brel

Narrator – op weg 2


Na de dood van Raaf ben ik jaarlijks gaan overwinteren in Zuid Spanje. In het voorjaar trok ik met de vogeltrek naar het Noorden om het zomerseizoen in Noord Europa door te brengen. De wind, het weer en de mensen die ik op weg ontmoette, gaven richting aan het tijdelijke onderdak in de noordelijke steden.

Vogeltrek[1]

Geregeld kwam ik terug in Amsterdam, Kopenhagen, Stockholm en Oslo. De vluchtige vrienden van weleer waren weggevaagd uit het leven van alledag door de mysterieuze ziekte die de naam AIDS had gekregen. Enkele oude vrienden waren een ander leven begonnen zonder plaats voor een zwervende Bhikṣu. Meestal leefde ik van de straat met goochelen, vertellen van verhalen en ik was begonnen met zingen.

Mijn uitvoering van “Ne me quitte pas” van Jacques Brel [2] ontroerde de toehoorders. Een deel van de tekst over schaduwen – in de nacht schaduwen van vermoorde dorpelingen en overdag schaduwen van verloren geliefden – was op mijn leven van toepassing.

 Laat mij zijn

Schaduw van jouw schaduw

Hand van jouw hand

Schaduw van jezelf. [3]

schaduwen[4]

Na 18 jaren overwinteren in het zuiden en ’s-zomers rondtrekken in het noorden was ik meerderjarig geworden in mijn derde incarnatie; iedere ogenblik, uur, dag, jaar was anders en eender. Hoewel ik de schaduwen uit mijn vorige levens nog altijd meedroeg, was binnen dit eenvoudige levensritme een zekere vorm van innerlijk rust ontstaan.

In het najaar zong ik op het Leidseplein in Amsterdam voor toehoorders uit “Ne me quitte pas”:

Ik, Ik zal jullie geven

Parels van regen

Uit een land

Waar het niet regent [5]

Na het zingen van de strofe “Uit een land waar het niet regent” wist ik zeker dat mijn moeder was gestorven. Aan haar gebod om op weg te gaan naar Amsterdam en aan de verwezenlijking hiervan was een einde gekomen. Ik boog naar de toehoorders en ik ben ter ere van haar nagedachtenis meteen op weg gegaan “εἰς τὴν Πόλιν” – naar de stad – naar Istanbul [6]. Vanuit Istanbul wilde ik het volgende voorjaar doorreizen naar Konia. Het werd tijd om in de voetsporen van Rumi [7] te wervelen.

Kom, kom, wie jij ook bent,

Dwalende geest, idolaat verteller en aanbidder van de gouden gloed,

Kom hoewel jij beloften duizendmaal hebt gebroken,

Kom, en kom weerom.

Ons is niet de weg van twijfel en wanhoop. [8]

Derwish[9]

Op de weg naar Istanbul werd ik door mijn moeder vergezeld, zoals Rumi in een gedicht schreef:

“Mijn ervaring is in het hart van mijn moeder;

Ziek zal het hart van haar zijn

Zonder de ervaring van mij”. [10]

De vierde incarnatie diende zich in mijn leven aan. Ik week af van mijn gebruikelijke najaarstrek naar Zuid Spanje. Dat jaar viel de winter vroeg in midden Europa. Midden november was al veel sneeuw gevallen. Op weg naar Istanbul raakte ik door de koude bevangen op drift. Begin december vroor het stevig. Ik had niets meer te eten. De volgende heldere nacht bij nieuwe maan waakte mijn adem. De geesten en schaduwen uit mijn leven vonden tijdelijk rust. De vrieskoude nam mij in zich op; aarde en firmament werden een.

Versteend en verstild

Van binnen en van buiten

Eén in het heelal

Sterrenhemel[11]


[3] Bron: Eigen vertaling van de laatste strofen uit “Ne me quitte pas” van Jacques Brel.

[5] Bron: Vertaling van de eerste strofen uit het tweede couplet van “Ne me quitte pas” van Jacques Brel.

[7] Jalāl ad-Dīn in het Westen bekend onder de naam Rumi is geboren in de buurt van Balkh in Afganistan in de 13e eeuw n. Chr. Zijn ouders zijn gevlucht voor de Hunnen. De naam Rumi heeft Jalāl ad-Dīn in de Arabische wereld gekregen omdat hij tijdens het schrijven van zijn grote werken in Konia ten zuiden van Ankara in het huidige Turkije woonde. Dit deel van de Arabisch wereld werd daar vereenzelvigd met Rome uit het Romeinse rijk. Vandaar dat Jala l al-Din is vernoemd naar de naam waaronder zijn verblijfplaats in de Arabische/Perzische wereld. Bron: Lewis, Franklin D., Rumi, Past and Present, East and West. Oxford: Oneworld, 2003 p. 9

[8] Vrije weergave van een passage van Rumi. Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Rumi en Rumi and His Sufi Path of Love (2007) by M Fatih Citlak and Huseyin Bingul, p. 81

[10] Vrije weergave van een gedicht van Rumi. Bron: Nicholson, Reynold A., The Mathnawi of Jaláluddin Rúmí, Book II. Cambridge: Biddles Ltd, 2001 p. 281