Tagarchief: Johannes Evangelie

Filosofie achter “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan” – Deel 1


“Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1” begint met een achttal inleidende berichten waarin de achtergrond, het kader en de reikwijdte van de zoektocht worden geschetst. De zoektocht is beschreven in de vorm van een queeste, een hedendaagse mythe en een Odyssee die in een thuiskomst gaat eindigen.

In deel 1 van de beschrijving van de zoektocht komen de eerste drie hoofdstukken (van de 17 hoofdstukken) aan de orde. Daarna volgt tot besluit een intermezzo voordat de hoofdpersonen in deel 2 de zoektocht in wereld van alledag gaan vervolgen. In deel 3 van de verkenning overstijgen de hoofdpersonen de alledaagse wereld. Aan het einde van de Odyssee – in nul – volgt de thuiskeer.

In hoofdstuk 1 van deze Odyssee beleven de hoofdpersonen volkomen de filosofische stroming van het Monisme [1]. Binnen de metafysica beargumenteert het Monisme dat de verscheidenheid van bestaande dingen of entiteiten terug te brengen zijn tot één substantie of realiteit waardoor het fundamentele karakter van het universum één samenhangende eenheid vormt.

In de Oosterse wijsbegeerte komt het Monisme in verschillende gedaanten terug in de Upanishads, het Hinduïsme, het Taoïsme en het Boeddhisme. Het Christendom kent op vele plaatsen directe en indirecte verwijzingen naar het Monisme. In de westerse samenleving na de industriële revolutie heeft Schopenhauer [2] zich met zijn studie van de Upanishads [3]  – waaronder de īśāvāsya [4] (of Isha) Upaniṣhad [5] – en van het Boeddhisme verdiept in het Monisme.

[6]

Francis Herbert Bradley [7] heeft studie gemaakt van het Monisme in onder meer zijn essay ‘On Truth and Coherence’ uit 1909.

[8]

Aan het einde van hoofdstuk 1 wordt Indra’s net [9] uit de Avatamsaka Sutra [10] als overgang naar het Atomisme – en tevens als synthese tussen het Monisme en het Atomisme – beschreven. Volgens de Avatamsaka Sutra hebben de stofdeeltjes uit het net van Indra gevoelens en behoeften. Zij kennen woede, vreugde en kennis en onkunde. Zij kunnen ook alles binnen hun reikwijdte gelukkig maken. Het net van Indra kan gezond zijn en ziek zijn [11]. Het net van Indra wordt door de hoofdpersonen in verschillende dimensies bezien aan de hand van een 10 minuten durende film “Powers of Ten” van Ray en Charles Eames uit 1968 (en opnieuw uitgebracht in 1977) [12].

In hoofdstuk 2 van de zoektocht naar “Wie ben jij” doorleven de hoofdpersonen het Atomisme [13]. Zij zijn tezamen met hun omgeving na de oorspronkelijke eerste scheiding van Hemel en Aarde in onnoemelijk veel deeltjes uit elkaar gevallen totdat de allerkleinste deeltjes zijn bereikt. De atoomfysica is de vorige eeuw uitgebreid bestudeerd door vele natuurkundigen: deze studie heeft geresulteerd in veel kennis en nog veel meer vragen [14]. In de filosofie zijn Bertrand Russell [15] en Ludwig Wittgenstein [16] in zijn jong volwassen leven [17] aanhangers van het logisch atomisme geweest.

[18]

[19]

In hoofdstuk 3 van de queeste naar “Wie ben jij” wordt bezien op welke wijze het onderling vertrouwen wordt gevestigd en bestendigd. Hiervoor worden de “persoon in het midden” en verschillende “objecten in het midden”  waaronder de kerk, bezinningsruimten, het offer, het Lam Gods, de Duif, het Woord  en de “Geest in het midden” bezien.

Als voorbereiding op het leven van alledag hebben de hoofdpersonen een beknopte studie gemaakt van de vijf skanda’s die volgens het Boeddhisme alles geven wat zij nodig hebben voor hun geestelijke ontwikkeling. In een terugblik bij hun thuiskeer zullen de hoofdpersonen bezien of deze bewering – en alle andere ervaringen – zinvol en betekenisvol zijn.

In dit intermezzo bezien zij het eigenbeeld van roeiers dat afhangt van de resultaten van het roeien,  en vervolgens de gevolgen van de waanzin van oorlog aan de hand van de Peloponnesische Oorlog in Griekenland 2500 jaar geleden.

Tot slot wordt door een van de hoofdpersonen aan de hand van de openingszin uit het Johannes Evangelie in het Nieuwe Testament vertaald in het Sanskriet door de eeuwige wind de binding met het Monisme – waarin ook God en de Goden zijn opgenomen – hervonden.

Een zucht van de wind

In het ruisen van de bomen

Licht Jouw stem weer op” [20]


[3] Upanishad betekent letterlijk: “neerzitten naast”. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Upanishads

[5] Een woordelijke vertaling van de Isha Upanishad is verkrijgbaar via de volgende hyperlink: http://www.arsfloreat.nl/documents/Isa.pdf

[11] Zie ook: Cleary, Thomas, The Flower Ornament Scripture, a Translation of the Avatamsaka Sutra. Boston: Shambhala, 1993, p. 363.

[12] De film “Powers of Ten” is te zien via de hyperlink: http://www.powersof10.com/film

[14] Brian Greene heeft toegankelijke boeken geschreven over de atoomfysica, relativiteitstheorie en kwantummechanica. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Brian_Greene

[17] Zie ook: Sluga, Hans, Wittgenstein. Oxford: Wiley – Blackwell, 2011

[19] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Ludwig_Wittgenstein (fair use of small image)

[20] Mozes zag en hoorde – de stem van – God in de brandende braamstruik. Zie Oude Testament, Exodus 3:2

Intermezzo: Bijbel in Sanskriet


Vandaag heeft uw verteller de tweede hoofdpersoon ontmoet. Hij was volkomen uitgeput na het bezoek aan de eerste drie aanlegplaatsen tijdens onze Odyssee naar “Wie ben jij”. Het herstel van deze inspanningen heeft een hele tijd geduurd, omdat de tweede hoofdpersoon al ruim bejaard is. Nu is hij aardig hersteld: de volgende week kunnen wij onze Odyssee hervatten.

Eind juni – aan het begin van zijn rustperiode – heeft hij de diploma-uitreiking van een van zijn kleindochters bijgewoond. Zij en haar familie straalden. Hij heeft zich op de achtergrond gehouden: hij is niet uitgenodigd, want hij en zijn familie zijn van elkaar vervreemd. Op de volgende aanlegplaats komen wij meer te weten over het leven van de tweede hoofdpersoon. Hier volgt zijn verslag.

Tijdens de diploma-uitreiking hebben alle geslaagden een bijbel naar hun wens ontvangen. Het is een Christelijke school en hoewel ik van Joodse afkomst ben, zijn mijn kinderen en kleinkinderen Christelijk opgevoed. De meeste leerlingen hebben een bijbel in de gebruikelijke vertalingen gekozen. Enkelen hebben een bijbel in het Engels ontvangen en een meisje afkomstig uit Japan, heeft de bijbel in het Japans gekregen. Twee dwarsliggers hebben een bijbel in het Swahili – “Hakuna matata” [1] – en een Koran ontvangen. De bijbel in het Sanskriet – De taal van de goden in de wereld van de mensen [2] – is niet gevraagd.

  [3]

Enkele maanden geleden heb ik twee vertalingen van het Nieuwe Testament in het Sanskriet ingezien [4]. Ik ben deze taal pas enkele jaren geleden gaan studeren, dus mijn kennis is nog beperkt. Bij het inzien van Johannes Evangelie valt mij op dat de openingszin in het Sanskriet een extra duiding heeft.

[5]

[6]

De weergave in ons alfabet is: “Âdau vâda âsît, sa ca vâda îshvarâbhisukha âsît”

Op het eerste gezicht is de vertaling [7] van deze zin in het Sanskriet gelijk aan de tekst in onze taal:

In het begin was het woord,

en dit woord was bij God”.

Maar als wij de woorden in de zin verder gaan bezien, dan ontstaat een dieper inzicht.

Het eerste woord “âdau” is een vervoeging – locativus enkelvoud – van het woord “âdi” dat “begin” betekent.

Het tweede woord lijkt veel op het woord “vada” dat in het Sanskriet “goed/zinvol woord” betekent. Maar de vertaler heeft volgens mij terecht voor het woord “vâda” gekozen dat “woord van/over” betekent. “Vâda” is samengesteld uit “vâ” dat “blazen als de wind” en “da” dat “geven” betekent. “Vâda” kan dus ook “gift van de wind” of “geluid van de wind” betekenen. Als het woord “vâda” op deze manier nader wordt bezien, dan verwijst  “geluid/gift van de wind” naar een overblijfsel van en herinnering aan de eerste scheiding van lucht en aarde [8].

Het derde woord –”âsît” – is een vervoeging van de werkwoord wortel “as” die “zijn” betekent. Deze werkwoordsvorm staat – conform deze werkwoord wortel – in de bedrijvende vorm of de “parasmaipada”: dit houdt in dat de vrucht van de actie op de ander overgaat. Mijn voorkeur gaat hier uit naar de middenvorm of de “âtmanepada” [9]: hierbij gaat de vrucht van de actie naar de uitvoerder of hier “het Zelf”. In dit geval kies ik voor “âs” dat “zitten, blijven, bestaan, bewonen, loven” betekent; er komt dan “âsta” te staan.

Het vijfde woord is “ca” dat “en” betekent.

Het vierde woord is “sa” dat hier “dit of zijn” betekent.

Het zesde woord is îshvarâbhisukha dat een samenstel is van “îshvara” en “abhisukha”. Het woord “îshvara” is samengesteld uit het zelfstandig naamwoord “îsh” dat “god, heerser” betekent – en waarin het Duitse woord “ich” nog herkend kan worden –; “va” dat “wind, oceaan, water, stroom, gaan” betekent en “ra” dat “geven, beinvloeden” betekent.  “Abhisukha” betekent “naderen, het gezicht richten op, in de nabijheid van” en bestaat uit “abhi” dat betekent “naar” en “sukha” dat betekent “gelukkig, gerust”.

Het zevende woord is weer âsît. Ook hier kies ik weer voor “âsta” dat “hij zat/bleef/bestond/bewoonde/loofde” betekent.

Met deze achtergrondkennis krijgt de openingszin van het Johannes Evangelie in het Sanskriet de volgende extra duiding:

In het begin bestond de gift van de wind,

en het geluid van de wind was geborgen in het Al – Zelf”.

Met deze extra duiding zijn in de openingszin in het Sanskriet de lucht en de aarde nog niet gescheiden. Ik hou van het geluid van de wind. Hierin hoor ik nog steeds de verbondenheid van lucht, aarde en water binnen één “Al/Zelf”.

Een zucht van de wind

In het ruisen van de bomen

Jouw stem licht weer op[10]

 In volgende bericht legt de tweede hoofdpersoon uit waarom hij Sanskriet studeert.


[1] Betekent letterlijk in het Swahili: “Geen probleem”.

[2] Vrij naar de titel van: Pollock, Sheldon, The Language of the Gods in the World of Men – Sanskrit, Culture, and Power in the premodern India. Berkeley: University of California Press, 2006

[7] Bij de analyse van de tekst is gebruik gemaakt van de electronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta, de inleiding in Sanskriet van Egenes, Thomas, en de Sanskriet grammatica van Mulder, Maaike en Whitney, William Dwight.

[8] Zie hiervoor het eerdere bericht “Twee” van 11 april 2011.

[9] Het woord “âtman” betekent in het Sanskriet “Adem, Zelf/zelf”; bovendien betekent “ât” in het Sanskriet “alzo/dan” en “man” betekent “denken/beschouwen/waarnemen”.

[10] Mozes zag en hoorde – de stem van – god in de brandende braamstruik. Zie Oude Testament, Exodus 3:2

Inleiding: Drie – Object in het midden – Lam Gods


In het vorige bericht hebben wij het offer als “object in het midden” bezien. Hiervoor hebben jij en ik gekeken naar de film “Offret” – of “Het Offer” van Andrei Tarkovsky uit 1986. Aan het einde van de film hebben wij gezien hoe de vader alles wat hij bezit en alles wat hem aan dit leven bindt, heeft geofferd aan God. Hij heeft dit offer gebracht om de wereld te redden, opdat alles weer wordt zoals het was voor de oorlogsdreiging en om bevrijd te worden van die dodelijke, ondraaglijke, dierlijke angst. Dit offer van de vader is tegelijkertijd ook een ongewild offer geworden van zijn familie en naasten.

De zoon brengt drie offers. Hij verliest zijn vader doordat zijn vader zich aan zijn woord en aan Gods woord houdt. Hij geeft voortdurend water aan de dode boom en hierdoor brengt hij de boom – de levensboom – weer tot leven. Het derde offer brengt hij door de hele film te zwijgen. Terecht vraagt de zoon aan zijn vader – en aan God – waarom zijn vader zich aan zijn woord moet houden. De zoon heeft voor zijn offers geen woorden nodig; zijn leven, zijn handelen en zijn kennis gaan aan woorden vooraf.

Volkomen terecht vraagt de zoon aan het einde van de film: “In het begin is het woord. Waarom Vader?”

Met deze vraag zijn wij bij de eerste zin uit het Johannes evangelie in het Nieuwe Testament gekomen[1]. Later op onze Odyssee zullen wij proberen antwoorden te krijgen op deze onvermijdbare vraag van de zoon.

In dit bericht gaan wij het offer als “object in het midden” verder bezien. Wij kijken hiervoor naar het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck te Gent. Dit schilderij verbeeldt Jezus in de vorm van het Lam Gods. Het Lam Gods staat beschreven in het eerste hoofdstuk van het Johannes Evangelie in het Nieuwe Testament: “Op de volgende dag ziet Johannes Jezus naar zich toe komen. Johannes zei: “Zie het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt!”” [2]

 [3]

In mij hoor ik het Agnus Dei uit de mis in B – mineur van Johan Sebastian Bach.

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis.

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis.

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona nobis pacem”.[4]

“Het lijkt of wij de laatste weken van onze Odyssee delen van de liturgie van een heilige mis uit de Katholieke kerk volgen. Enkele weken geleden zijn wij begonnen met het Kyrie waar waarschijnlijk het woord “kerk” uit is ontstaan[5]. Binnen de kerken zijn wij verder gegaan met het Credo in de vorm van het licht als hoop. De bezinning en de preek zijn gevolgd binnen de twee bezinningsruimte. En nu zijn wij bij de offergave aangekomen bij het kijken naar de film “Offret” en het Agnus Dei[6] als Lam Gods”, zeg ik.

[7]

“Het Credo – of ik geloof – heb ik nooit met overtuiging kunnen zeggen. Het is voor mij niet mogelijk om te geloven in de Christelijke theologie”, zeg jij.

“Jij bent niet alleen en ik voel deze twijfel met jou. Ook Thomas een van de leerlingen van Jezus, kan niet geloven in het offer van het Lam Gods en in de opstanding van Jezus als redding en wederopstanding van alle mensen of gelovigen. Het schilderij van Caravaggio laat dat zien. Deze twijfel van Thomas wordt ook door het voelen van de wond niet helemaal weggenomen. Waarschijnlijk gaan geloof en twijfel bij veel Christenen hand in hand”, zeg ik.

 [8]

“Ik geloof wel dat iedere dag de zon opgaat als wederopstanding en ik geloof in mijn volgende adem teug. Maar in het offer van het Lam Gods als redding van het heelal kan ik niet geloven”, zeg jij.

“Mensen hebben ook getwijfeld aan de opkomst van de zon en aan de volgende adem teug. Hierover zijn veel rituelen bekend voor het vestigen en het bestendigen van dit vertrouwen.  Mensen kennen veel onzekerheden over het verleden, over het heden en over de toekomst. De Christelijke theologie probeert deze onzekerheden (“in dubio” of “in twijfel” in het latijn) door geloof, rituelen – waaronder offergaven – en vertrouwen te overstijgen. Een zeer gelovige Christen zei eens: “Het laatste dat ik wil verliezen, is mijn geloof”. Uit deze zin spreekt volgens mij ook een spoor van twijfel. Een rotsvast geloof gaat niet verloren. Door rituelen proberen mensen vertrouwen en hoop te krijgen en te bestendigen. Het Christelijk geloof zegt: “En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen”.[9] Het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck laat dat mooi zien: de Vader, de Zoon als Lam Gods en de Heilige Geest als drie eenheid.”

“De bijbel kent het boek Job dat over een rotsvast geloof gaat [10]. Ik moet ook aan de Japanse dichter Rӯokan denken nadat ’s-nachts alles uit zijn eenvoudige hut is gestolen:

“De dief laat achter,

de veranderende maan

aan het firmament.” [11]

De maan [12] staat voor het rotsvaste geloof van Rӯokan”, zeg jij.

“Het geloof van mensen in het verleden lijkt vaak zekerder, omdat wij een deel van hun verleden als vaststaand beschouwen. Maar misschien heeft het rotsvaste geloof in hun tijd ook onzekerheden gekend. Als wij met hun ogen kijken, zien wij dan een andere wereld, andere onzekerheden, andere verwachtingen, een ander geloof? Ik weet dat niet”, zeg ik.

“Ik ook niet. Zullen wij in het volgende bericht de duif in de vorm van de Heilige Geest verder bekijken?”, zeg jij.


[1] Johannes 1:1 uit het Nieuwe Testament: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.”

[2] Johannes 1:29 en 1:36 uit het Nieuwe Testament.

[4] Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de Vrede.

[5] Het woord kerk is mogelijk afkomstig van het Griekse woord “Kūrios” dat “macht hebbende” of “meester” betekent. Het woord “Kūrios” komen wij in het Kyrie Eleison nog tegen in de liturgie. Bron: Ayto, John, Word Origins, the hidden History of English Words from A to Z. London: A &C Black, 2008. Mogelijk is het woord kerk via het Duitse woord “kirche” afkomstig uit een samenstel van de Indo-Europese woorden “kr” (karoti, kurute) dat in het Sanskrit “maken, doen, verrichten” betekent, en “ish” dat afhankelijk van de “sh” klank òf “offergave” of “heerser”, of “ich – ik” betekent.

[6] “Het Agnus Dei maakt deel uit van de mis in de Katholieke kerk en schijnt voor het eerst geïntroduceerd te zijn tijdens een mis door Paus Sergius I (687-701 n. Chr.). Agnus Dei betekent letterlijk Lam Gods en verwijst naar Christus in zijn rol van de perfecte opoffering die de zonden van de mens verzoent in de christelijke theologie. Het gebed stamt uit de oud joodse tijd van de sacramentele opofferingen. Het Agnus Dei wordt tijdens de mis gezongen terwijl de priester het heilig Brood breekt en de vermenging plaats vindt: de priester laat een deeltje van de hostie in de kelk – gevuld met wijn en water als bloed van Christus – vallen.

Het offer van een lam en het Bloed van het lam zijn in de godsdiensten van het Midden-Oosten een vaker gebruikt beeld. Het verwijst naar de oude Joodse gewoonte om door een zoenoffer het volk te bevrijden van zijn zonden. In de protestantse kerken wordt de aan Openbaring van Johannes ontleende uitdrukking “gewassen in het bloed van het lam” wel gebruikt als aanduiding van de verlossing van de door kerken veronderstelde erfzonde. Op onze Odyssee zijn wij het vee-offer tegengekomen in de Trito mythe en de vee-cyclus.

In de kunst is het Agnus Dei de figuur van een lam dat een kruis draagt, symbool voor Jezus als Lam Gods. Deze voorstelling wordt vaak gebruikt in christelijke kunstwerken, waarvan het Lam Gods van de gebroeders van Eyck te Gent het beroemdste is.

Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Agnus_Dei

[8] http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:The_Incredulity_of_Saint_Thomas_by_Caravaggio.jpg

[9] Bron: Psalm 9:10 “God, de beschermer der vromen”.

[10] Ook Job wanhoopt wanneer zijn vrouw en hij de grote tegenslagen direct aan hun lichamen ondervinden. Job roept God ter verantwoording en vraagt aan God waaraan hij deze tegenslagen verdiend heeft, zijn geloof is toch onvoorwaardelijk. In een storm antwoordt God: “Waar was jij toen ik de lucht en de aarde scheidde en het universum schiep!”. Job erkent hierna zijn onkunde, vraagt om onderricht en bekent dat hij nu God in zijn almacht direct heeft gezien. Job doet boete in stof en as. Na een vee-offer verdwijnt de toorn van God en de voorspoed keert voor Job terug.

Wanneer Job alle tegenslagen als onderdeel van zichzelf zou hebben herkent, zou Job dan aan God hebben kunnen antwoorden dat hij bij de scheiding van lucht en aarde aanwezig is geweest? Zou hij hebben durven zeggen dat zijn verschijningsvorm zich bij de scheiding van lucht en aarde heeft aangepast aan de omstandigheden? Dat hij altijd één is gebleven tijdens en na de scheiding van lucht en aarde en tijdens en na de craquelé die gevolgd is?

[11] Bron: Stevens, John, Three Zen Masters, Ikkyū, Hakuin, Rӯokan. Tokyo: Kodansha International, 1993. Pagina 131.

[12] Rӯokan is een Japanse Zen Boeddhist. Zen Boeddhisme is in China ontstaan uit een samengaan van het Taoïsme en het Boeddhisme. Het Taoïsme kent Tao als kernbegrip dat letterlijk “weg of levensloop” betekent, maar het woord komt waarschijnlijk voort uit het woord “Maan”. Bron: Porter, Bill, Road to Heaven – Encounters with Chinese Hermits. Berkeley: Counterpoint, 1993 Pagina: 35.