Tagarchief: orgasme

Carla Drift – jaren van bloei 2


Onverwachts aan het begin van de eerste lente in Delft kwam mijn grote liefde in mijn leven. Ik draaide mij om en daar stond hij. Een vriendelijke glimlach in een vollemaansgezicht met veel blonde krullen. Van verbazing opende ik mijn mond en zijn glimlach werd veel groter; ik moest lachen. Hij studeerde bouwkunde, was enkele maanden jonger en hij woonde aan de andere kant van de stad. Het leek of wij elkaar al heel lang kenden. Hij nodigde mij uit om samen koffie te drinken – ik nodigde hem uit om bij mij te komen eten na de roeitraining. ’s-Avonds zijn wij naar een orgelconcert in de Nieuwe Kerk in Delft gegaan met muziek van Johann Sebastian Bach.

[1]

Na wat drinken in de Waag [2] hebben wij afscheid genomen; hij zou twee dagen later bij mij komen eten.

Aan het begin van die nacht heb ik wakker gelegen; ik voelde tintelingen over mijn lichaam. Later viel ik moe in slaap. De volgende twee dagen voelde ik mij zweven; overal waar ik ging voelde ik een warme gloed om mij heen. Aan het begin van de avond heb ik mijn beste recept voor hem gekookt; hij had een fles wijn meegenomen – ik zondigde tegen mijn roeitraining. Lang tafelen met veel praten en lachen en bij het afruimen voor het toetje legde hij zijn hand op mijn schouder, ik draaide naar hem toe en glimlachte gelukkig. Na het eten zijn wij muziek gaan luisteren en kussen. Alles was vertrouwd, onze handen en tongen vonden vanzelf hun weg: ervaring van een mensenleven van vele miljoenen jaren.

[3]

Hij bleef slapen, wij lagen lepeltjes gewijs – onderkleding nog aan. De volgende middag ging hij een week op studiereis: ik heb hem uitgezwaaid.

Deze week heb ik gebruikt om mijn lichaam te verkennen en de anticonceptiepil te halen. Het leek mij goed om op dit punt geen verstoppertje te spelen. Als oudste wilde ik een klein voordeel hebben: enige controle over de intimiteit tussen ons beiden. Uit de bibliotheek heb ik enkele boeken geleend over lichamelijke intimiteit. Een paar avonden heb ik uitgezocht wat ik in ieder geval lekker vond – na wat proberen ontdekte ik dat orgasme [4] bij mij leek op het maken van bochten bij het fietsen – de rest zou later komen.

Een week later na de roeitraining wachtte ik hem aan het begin van de avond op. Hij straalde toen hij mij zag. Wij gingen naar zijn kamer. Hij sliep terwijl ik mijn avondeten opat. Ik heb wat uit zijn boeken over architectuur gelezen: Ernst Neufert – Architects’ Data en enkele boeken over de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Tegen het einde van de avond heb ik hem wakker gemaakt; hij zag er lief en kwetsbaar uit. Ik heb muziek opgezet en ben bij hem gaan liggen. Langzaam gingen wij samen in elkaar op; samen één zweefden wij met de muziek. Een aantal keren was ik volkomen één met alles. Ik voelde een oneindige liefde; een overstijgen van het ik. Later hebben wij nog wat geslapen. De volgende ochtend maakte ik zingend het ontbijt voor ons. Wij zijn afwisselend op elkaars kamers gaan wonen. Die lente, zomer en herfst lichtten op in een gouden gloed. Daarnaast waren er de nodige praktische zaken: studie, roeien, vakantie, kennismaken met elkaars familie. En uiteraard praten en leven met andere studenten.

Rondom het roeien gingen wij de weekenden weg – kamperen in België, logeren bij vrienden in andere steden, bezoeken van musea en gebouwen.

Met Hemelvaart waren wij in ons dorp bij mijn ouders. Wij hadden afgesproken met mijn lagere schoolvriend. Hij noemde kort dat hij verliefd was op een schoolvriendin. De volgende dag kwamen wij haar tegen. Zij was heel verrast om ons samen te zien. Zij dacht dat ik wat had met mijn lagere school vriend – zij zag wel wat in hem. Met Pinksteren hebben wij hen beiden in Delft uitgenodigd. Daar is het begin van hun latere huwelijk ontstaan.

[5]

De zomervakantie hebben wij met zijn vieren per trein door Europa getrokken. Een zorgeloze zomer.

Rond de herfstvakantie nam zijn aandacht voor mij af; eerst bleek dat uit heel kleine dingen. Er werd een kleinigheid vergeten – bijvoorbeeld: een afspraak voor een weekend weg viel samen met een andere afspraak – kan gebeuren. Daarna voelde ik steeds meer in allerlei gebaren dat onze volledig samenzijn niet meer wederzijds was. Niet veel later vroeg hij om meer vrijheid en hij werd al snel verliefd op een andere medestudente. Deze overgang kostte hem moeite en veroorzaakte bij mij een aardverschuiving. De aardverschuiving werd niet veroorzaakt door zijn belangstelling voor andere vrouwen, maar doordat wij van elkaar zijn gaan afdwalen en door de steeds verdergaande disharmonie in onze relatie. Het was net of de linker en rechter hand, oog, oor, voet langs elkaar begonnen te leven. Eerst voelden wij ons één, met elkaar en met de wereld om ons heen. Rond de herfstvakantie werden wij langzaam steeds meer twee. Wij hebben eerst een driehoeksverhouding geprobeerd. In die tijd waren de verhoudingen tussen man en vrouw al een tijdje op drift geraakt. De tweede vrouwen emancipatie golf was in onze omgeving in volle gang – ik denk dat ik in die tijd niet makkelijk was. Van een driehoeksverhouding gingen wij over in een intieme vriendschap van ruim een jaar met veel praten over het leven en over onszelf en heel af en toe intimiteit. Halverwege mijn derde studiejaar zei een studentenpsycholoog tegen mij de eerlijke en zeer schrijnende woorden “verkeerde partnerkeuze”. Na dit bezoek had ik over de gracht willen schreeuwen: “De enig juiste partnerkeuze”. Nu ik terugkijk – hoe juist. Na mijn grote liefde zijn er af en toe een paar vage verhoudingen geweest die kunnen worden weergegeven met de tekst uit een lied van Joan Armatrading [6]: “I’m not in love, but I’m open for persuasion”.

Onze vriendschap verwaterde, maar mijn innerlijk verlies bleef. De volle maan van liefde die eerst van zijn gezicht straalde, was nu overgegaan in een nieuwe maan. Het was pijnlijk om hem in Delft tegen het lijf te lopen – ik was niet aardig meer. Daarbij kreeg ik geen toestemming van de faculteit om mijn studie te vervolgen in een richting die ik wenste. In het volgende bericht hierover meer.

In het laatste semester van mijn kandidaatsstudie zat ik tijdens colleges filosofie vaak naast een charmante man van middelbare leeftijd. Hij werkte een korte tijd als wetenschappelijk medewerker bij Bouwkunde, maar hij zou binnenkort mee gaan helpen op de boerderij van zijn peettante zo’n tien kilometer van ons dorp vandaan. Met hem heb ik een aantal keren geluncht. Ik heb hem mijn plannen voor het vervolg van mijn studie in Amsterdam verteld. Daarop heeft hij mij mijn eerste kamer in Amsterdam bij vrienden van hem bezorgd. Als ik af en toe in Zuid Limburg bij mijn ouders was, heb ik hem regelmatig op de boerderij bezocht. Ik hielp wat mee op de boerderij en wij aten samen.

Man Leben – interview 3


Het vorige interview ging over jouw verhuizing van Zuid Limburg naar Rotterdam. In dit interview volgen enkele vragen over liefde.

“In de beschrijving van jouw leven geef jij aan dat er altijd vrouwen in jouw leven zijn geweest. Jouw moeder, peettante en tante als verzorgers en opvoeders hebben een duidelijke rol. Mijn plaats als metgezel tijdens onze Odyssee roept voor mij geen vragen op. Ik vind het opvallend dat er in jouw leven vanaf je 10e jaar bijna altijd verliefdheden en liefdes zijn geweest. Ik ben pas rond mijn 18e jaar begonnen met een vage verliefdheid. Van mijn 19e tot mijn 20e heb ik mijn grote liefde – de man in mijn leven – gekend. Daarna heb ik wel gevoelens van kameraadschap voor mannen gevoeld en mannen hebben voor mij liefde gevoeld, maar verliefdheid en liefde zijn nooit meer in mijn leven ontstaan: ik heb er nooit meer voor opengestaan. In de beschrijving van mijn leven daarover meer. Hoe ben jij omgegaan met deze wisselende liefdes?”, vraag ik.

“Als ik zou mogen kiezen, dan was ik het allerliefst mijn hele leven blijven houden van mijn eerste liefde: de liefde die ik op mijn 10e jaar als een intense gloed heb gevoeld.

[1]

Met haar was ik graag op mijn 18e getrouwd en oud geworden. Dit is niet mogelijk om verschillende redenen: ik ben naar Holland verhuisd en ik hoor niet echt in Limburg thuis. En later – toen ik in staat was om met haar contact te zoeken – had haar leven al een andere weg genomen door een verloving met een lieve en zorgzame man. Zij zijn gelukkig getrouwd, hebben kinderen en kleinkinderen gekregen en zijn gelukkig oud geworden. Ik heb haar nog vaak ontmoet: zij heeft nooit geweten van deze verblindende liefde in mijn jonge jaren. Nu ik terugkijk, zie ik dat mijn liefde altijd op één vrouw is gericht: één vrouw in verschillende verschijningsvormen. Natuurlijk zijn alle liefdes verschillend geweest, maar er was altijd één constante, de constante van intensheid en intimiteit in verscheidenheid. De gevoelens van intensheid en de intimiteit voor al mijn afzonderlijke geliefden zijn in de loop van de tijd wel veranderd, maar nooit verdwenen. Misschien hebben jij en ik op dit punt een overeenkomst; jouw grote liefde – de man in jouw leven – is één man aller mannen. Mijn geliefden zijn één vrouw in verschillende verschijningsvormen”, zeg jij.

“Ik laat deze gelijkenis even bezinken. Hoe heb jij de eindigheid van de afzonderlijke liefdes ervaren”, vraag ik.

“De vrouwen in mijn leven hebben mij altijd uitstekend behandeld. Ik heb dit ook altijd met hen proberen te doen. Met mijn vrouw is dit niet gelukt; over dit onvermogen heb ik nog altijd spijt en schaamte: ik zou beter moeten kunnen. Ook de afzonderlijke relaties met twee Duitse geliefden is door hen zeer doortastend en abrupt beëindigd; zij vinden waarschijnlijk: voorbij is voorbij – geen gezeur meer. Als de wegen zich moeten scheiden, dan heb ik altijd mijn geliefden de scheiding laten voltrekken. Ik denk dat ik onbewust heb gevoeld dat de beëindiging van een relatie voor de geliefde die de scheiding uitspreekt en voltrekt, bijna altijd makkelijker is. Door mijn leven ben ik waarschijnlijk beter toegerust op pijnlijke scheidingen. Waar mogelijk heb ik altijd contact blijven houden met al mijn geliefden. Soms alleen via brieven en kerstkaarten, bij anderen heb ik geregeld gelogeerd of wij hebben reizen gemaakt”, zeg jij.

“De scheiding met jouw vrouw lijkt volgens mij meer een scheiding van een manier van leven dan een scheiding tussen twee geliefden”, zeg ik.

“Ik denk dat jij gelijk hebt. Op het gebied van intimiteit en liefde zijn wij door allerlei omstandigheden uit elkaar gegroeid. Daarna is de tijd van ons vrije [2] huwelijk aangebroken. Deze andere manier van ons huwelijk heeft het verschil tussen ons vergroot: mijn vrouw is opgebloeid en zij heeft haar eigen leven willen inrichten met haar nieuwe geliefde. Deze laatste ontwikkeling heb ik te laat gezien. Ik heb te lang geprobeerd een familiehuis in stand te houden. De verkoop van ons huis en de verdeling van het bezit inclusief de reservering van het kleine kapitaal voor de kinderen is voor mij het einde van een tijdperk geweest: een afscheid nemen van een werkelijkheid die al een geruime tijd in een onhoudbare illusie was veranderd. Met de afwikkeling van ons huwelijk en bezittingen ben ik te eenzijdig en doortastend te werk gegaan. Ik heb hiermee niemand gelukkig gemaakt; mijn vrouw en kinderen zijn volkomen van mij vervreemd”, zeg jij.

“Het einde van de liefde met de man van mijn leven is voor mij onmogelijk en heel pijnlijk verlopen. Bij de beschrijving van mijn leven hierover meer. Ik vind jouw gedicht over de kleine dood in het bericht “Liefde” heel mooi. In mijn grote liefde heb ik ook de alomvattendheid van de kleine dood ervaren.

 [3]

Hoe is jouw leven verder gegaan na de grote dood van jouw geliefde lotgenoot?”, vraag ik.

“Haar familie en vrienden hebben mij deels als een indringer gezien. Ik kan me dat voorstellen, want behalve een klein appartement in Amsterdam, veel boeken en een AOW-pensioen – voor mij een groot bezit – heb ik geen bezittingen. Zij had beduidend meer bezittingen. De familie en vrienden hebben er op gestaan om de begrafenis en de verdere afwikkelingen te verzorgen. Ik heb mij op de achtergrond gehouden. Uit de erfenis heb ik enkele boeken ontvangen. In een recent boek heeft zij bij een passage over liefde de zinsnede aangestreept: “Het grootste mysterie ben jezelf”. Na haar dood heb ik een tijd rondgelopen met het gevoel alsof ik in tweeën was gescheurd – onzichtbaar ragfijn doormidden – dwars door mijn hart. Alles was koud, eindeloos en pijnlijk gewoon. Door de derde verrassing van de eenvoud heb ik mijn nieuwe balans gevonden”, zeg jij.

In het volgende bericht volgen enkele vragen over jouw eenvoud.


[2] De werkwoord wortel “vraj” betekent in het Sanskriet “gaan, lopen”. Bron: Egenes, Thomas, Introduction to Sanskrit – Part Two. Delhi: Motilal Banarsidass Publishers, 2005 p. 395. Volgens de elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta, heeft “vraj” daarnaast ook de betekenis “gaan naar (een vrouw)” en “geslachtsverkeer hebben met” net als het Nederlandse werkwoord “vrijen”.

Man Leben – liefde


Liebe muß man leben, sie wächst und sie kann auch wieder vergehen

Jij vervolgt het verhaal van jouw leven:

“Na mijn reis naar Auschwitz in het begin van de herfst in 1993 zijn er drie verrassingen in mijn leven geweest. De eerste verrassing is werken in een ontwerp bureau aan een introductie van een modulaire industriële manier van bouwen. Dit werk is onverwachts succesvol geworden.

De tweede verrassing is volkomen onverwachts geweest. Ik heb eerder verteld dat ik op 10 jarige leeftijd ineens verliefd ben geweest op een meisje in het dorp in Zuid Limburg. Het leek of de bliksem insloeg, zo heftig en onverwachts; ik zag alleen een witte gloed. Op de middelbare school ben ik op afstand ook enkele keren verliefd geweest. Niemand heeft hier ooit van deze verliefdheden geweten. Na mijn studie heb ik via mijn werk op het architecten bureau mijn vrouw leren kennen. Ik zag haar de eerste keer in een witte lieflijke gloed staan. Wij hebben een gelukkige tijd gehad tot onze wegen zich langzaam maar zeker gingen scheiden. De scheiding is niet makkelijk gegaan; ik had meer wijsheid en medeleven mogen tonen. Aan het einde van ons huwelijk totdat ik mijn reis naar Auschwitz begon, zijn er altijd vrouwen in mijn leven geweest, maar altijd op een zekere afstand.

Na Auschwitz heeft liefde in mijn leven de vorm van compassie en medeleven aangenomen. Deze gevoelens worden verwoord in het gedicht “Bani Adam” of “Openen van alle poorten” , dat ongeveer 700 jaar geleden door Abū-Muḥammad Muṣliḥ al-Dīn bin Abdallāh Shīrāzī – beter bekend bij zijn schrijversnaam Saʿdī (of Saadi) – is geschreven:

“De kinderen van Adam zijn ledematen van een lichaam

En voortgekomen uit een bron

Wanneer het noodlot van de tijd een ledemaat treft

Dan kunnen de andere ledematen niet onaangedaan blijven

Als jij geen medeleven hebt voor de zorgen van anderen

Dan ben jij niet waardig om de naam “Man (of Woman)” te dragen [1]”.

Dit gedicht is aan mij persoonlijk gericht; ik draag de naam Man.

[2]

Nog niet zo lang geleden heb ik gelezen dat een oude zen meester eens heeft gezegd: “Als er geen lijden zou zijn en geen voelende mensen, dan zou er geen vinger zijn, geen oog, geen oor, geen hand. Overal en een zou alles leeg zijn en diep, diep. Er zou geen verlies zijn en geen toename” [3]. Ook deze zinnen verwoorden mijn vorm van liefde in die tijd. Het Boeddhisme kent het woord “Karuṇa” dat in het Sanskriet compassie betekent. Het woord is verbonden aan wijsheid. [4]

In de zomer van 2003 draaide ik mijn hoofd opzij en zag ik haar gezicht vol voren van leven, ogen peilloos diep, handen gerimpeld. Als elkaars lotgenoot hebben wij iedere rimpel en litteken van ons leven bewonderd. Later heb ik hierover een kort gedicht geschreven:

 Jouw ogen peilloos

Samengaan in eeuwigheid

Zachte kleine dood

Twee jaar later ontmoetten wij Haar grote dood. In het volgende bericht meer over de derde verrassing – de eenvoud – in mijn leven”, zeg jij.

Het volgende bericht gaat over de derde verrassing in jouw leven.


[2] De tombe van Saʿdī in Shiraz, Iran. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Saadi_(poet)

[3] Bron: Wick, Gerry Shishin, The Book of Equanimity – Illuminating Classic Zen Koans. Somerville MA: Wisdom Publications, 2005 p. 170