Tagarchief: reformatie

Intensiteiten en associaties tot besluit


Halverwege de middag zitten Carla, Man en Narrator in het Vondelpark bij Het Blauwe Theehuis [1].

Blauwe Theehuis[2]
“Vanmorgen had ik gemengde gevoelens bij het voorstel om het volgende deel van onze zoektocht te gaan voorbereiden. Aan de ene kant sluit dit voorstel mooi aan op de overweldigende leegte van de virtuele digitale wereld van bits en beeldschermen waarin wij de wereld van alledag in onze eeuw beleven; zo zag ik in de tram naar het park een moeder alle aandacht schenken aan het beeldschermpje van haar mobiele telefoon in plaats van aan haar peuters. Aan de andere kant is naar mijn idee dit deel van onze zoektocht nog niet afgerond. In Florence – bij het vorige deel van onze queeste – hadden wij ons voorgenomen om aandacht te geven aan de schilderkunst in Holland. Daarnaast had ik in gedachte om gevoelens, emoties en de zeven hoofdzonden van Dante tijdens dit deel van onze zoektocht aan de orde te laten komen. Ik weet dat deze onderwerpen afzonderlijk een zoektochten in zichzelf zijn. Misschien kunnen wij deze onderwerpen net als kapitalisme in vogelvlucht behandelen; de ontwikkeling van de schilderkunst kan ik mooi op het kapitalisme laten aansluiten”, zegt Carla.

“Jij hebt gelijk. De overgang is te abrupt, maar de komende dagen is het mooi stabiel zeilweer: een gelegenheid om niet zomaar voorbij te laten gaan”, zegt Man.

“Kun jij de onderwerpen kort samenvatten, dan bekijken wij hoeveel aandacht ervoor nodig is”, zegt Narrator.

“De olieschilderkunst heeft in Holland tijdens en na de Reformatie een grote vlucht genomen, omdat de bewoners hun welstand in privéwoning wilden tonen – aan zichzelf en aan anderen – door afbeeldingen die gestalte wordt gegeven in schilderijen van door de mens – rentmeester Gods – ingerichte landschappen, van rijk gevulde tafels, van uitstallingen van rijkdommen in glaswerk en serviesgoed en uiteraard van afbeeldingen van zichzelf en bekenden in welvarende kleren. Deze schilderijen hebben kenmerken van een wens tot behoud en verkrijging van welstand. Deze manier van kijken heb ik overgenomen uit John Bergers “Ways of seeing” [3]; hij laat van dit vertoon in welstand een treffende voorbeeld zien met het schilderij “Mr. and Mrs. Robert Andrews” van de Engelse schilder Thomas Gainsborough. Veel van de olieschilderijen van Hollandse meesters getuigen van een soortgelijk vertoon van welstand en welvaren van de individuele mens.

Mr and Mrs Rober Andrews[4]
Deze schilderijen moesten naast het vertoon van welstand en welvaren ook altijd een zekere matiging weergeven zoals een goed rentmeester Gods betaamd. In wezen tonen vele schilderijen de uitverkiezing door God in het hier en nu en in het hiernamaals van de eigenaar of van de geportretteerde. In een vogelvlucht is dit de samenvatting van mijn bijdrage over de traditionele olieschilderkunst in Holland binnen intensiteiten associaties. Ik heb hierbij veel meesterwerken tekort gedaan”, zegt Carla.

“Ik heb mij bij het zien van schilderijen van de meeste Hollandse meesters altijd wat ongemakkelijk gevoeld. Jij hebt mijn ongemak treffend samengevat”, zegt Man.

“Als idool in Amsterdam heb ik geen aandacht aan schilderkunst besteed, ik leefde een leven als begeerlijke exotische – on-Hollandse – verschijning. Ik was zelf de stralende uitverkoren ster waartoe iedereen zich aangetrokken voelde en waaromheen het leven draaide. Nadat ik dit leven achter mij had gelaten, ben ik nooit aan bezichtiging van de Hollandse meesters toegekomen. Na onze zeiltocht zal ik enkele musea bezoeken”, zegt Narrator.

“Kun jij de zeven hoofzonden volgens Dante op een zelfde manier vertellen?”, vraagt Man aan Carla.

“OK. Even kort als de olieschilderkunst in Holland.
De zeven hoofdzonden volgens de Katholieke kerk zijn in de vierde eeuw na Christus al door geestelijken al in een systematisch overzicht beschreven. In de zesde eeuw na Christus zijn deze hoofdzonden door paus Gregorius officieel in een lijst vastgelegd, die later door Dante Alighieri in de Divine Commedia zijn verwerkt. Hiernaast kent de Katholieke kerk zeven deugden als tegenpool voor de zeven hoofdzonden.

Hoofdzonden[5]
Hiëronymus Bosch heeft in een schilderij de Zeven Hoofdzonden afgebeeld [6]

Zeven hoofdzonden - Bosch[7]
Ik zal een korte toelichting bij de zeven hoofdzonden geven.

Lust of wellust wordt meestal opgevat in het licht van buitensporig gedachten, wensen of verlangens van seksuele aard. In het vagevuur van Dante worden de zondaars door vlammen gezuiverd van de wellustige/seksuele gedachten en gevoelens. In de hel van Dante worden de zondaars voort geblazen door orkaan-achtige gloeiende winden die overeenkomen met het eigen gebrek aan zelfbeheersing van wellustigheden in het aardse leven. Tijdens onze zoektocht zijn wij lust en wellust nog niet tegengekomen; in de “Duivels van Loudun” van Aldous Huxley [8] komt wellust als hoofdzonde aan de orde: ik denk dat wij deze hoofdzonde tijdens onze zoektocht kunnen overslaan.

Gulzigheid heeft betrekking op enerzijds overdadig eten en op het verbruiken van zaken voorbij het punt van nut. Gulzigheid duidt op verspilling door excessieve energie: een van de valkuilen voor de rentmeester Gods.

Hebzucht/begeerte is net als lust en gulzigheid een zonde van het buitensporige. Hebzucht heeft betrekking op een zeer buitensporig verlangen en het streven naar rijkdom, status en macht voor persoonlijk gewin: een van de valkuilen bij het streven naar succes als voorbode van de genade Gods.

Luiheid is in de loop van de tijd enigszins veranderd van karakter. Eerst werd het gezien als het niet invullen van Gods gaven, talenten en voorbestemming. Nu wordt meer gezien als opzettelijke nalatigheid bijvoorbeeld van de zorgplicht voor de ander, of voor de samenleving. Naar mijn mening houdt luiheid ook de onwil in om kennis te nemen en open te staan voor meningen of religies van anderen ook als deze niet stroken met eigen opvattingen of geloofsovertuiging. Deze vorm van luiheid bestaat uit het mijden van de vraag: “Wat heeft de ander gezien dat ik niet zie?”.

Toorn of woede is de zonde van buitensporige en ongecontroleerde gevoelens van haat en woede. In zijn extreme vorm dient woede zich aan als zelfdestructie. De gevoelens van woede en haat kunnen over vele generaties blijven bestaan. Toorn of woede is de enige zonde die niet meteen egoïstisch behoeft te zijn.

Afgunst is tot op zekere hoogte verwant aan hebzucht: beiden zonden kenmerken zich door een innerlijk onbevredigd verlangen. Afgunst en hebzucht verschillen op twee punten. Ten eerste is hebzucht meestal gekoppeld aan materiële zaken, terwijl afgunst zich kenmerkt door een meer algemeen gemis. Ten tweede ziet afgunst bij zichzelf iets ontbreken dat een ander heeft of lijkt te hebben.

Bijna altijd wordt trots of arrogantie – bijvoorbeeld de mening om als groep of als religie exclusief te behoren tot de uitverkorenen Gods – beschouwd als de meest ernstige hoofdzonde: het wordt gezien als de bron van de andere hoofdzonden. Kenmerkend voor trots of arrogantie zijn het verlangen om meer, belangrijker of aantrekkelijker te zijn dan anderen; hierbij wordt voorbij gegaan aan de goede werk van anderen – in godsdiensten aan de werken van God door middel van andere religies. De zondaar heeft een buitensporige liefde van zijn eigen zelf of voor zijn eigen leefwereld en/of religie. Dante beschreef het als “liefde voor het ego – in godsdiensten: het eigen geloof – verdraaid tot haat en minachting voor de ander”.
Dit is heel beknopt mijn samenvatting van de zeven hoofdzonden”, zegt Carla.

“Weer indrukwekkend in uitgebreidheid en beknoptheid. Bij deze inleiding moet ik met schaamte denken aan mijn vele tekortkomingen en fouten in mijn leven”, zegt Man.

“Mijn meest ernstige hoofdzonden zijn niet voortgekomen uit trots of arrogantie. Afgunst door een algemeen gemis heeft mij in mijn pubertijd aangezet om kind-soldaat te worden met gevolgen die ik nog altijd met mij draag. Mijn leven als idool in Amsterdam is mij komen aanwaaien; gelukkig heb ik er bijtijds afstand van genomen. Misschien is luiheid de oorzaak van mijn jarenlange bestaan aan de randen van de spiegelpaleizen van de geheime diensten; hoewel dit bestaan een invulling van Gods gaven, talenten en voorbestemming was, had ik meer oog moeten hebben voor de zorgplicht voor de ander buiten mijn kleine leefwereld. Mijn leven als bedelmonnik – of Bhikṣu – kent elementen van afgunst in de vorm van een algemeen gemis: ik heb in die tijd geprobeerd om er geen hoofdzonde van te maken”, zegt Narrator.

“Kun jij op een zelfde manier de vele vormen van emoties en gevoelens samenvatten, nadat wij wat hebben gedronken?”, vraagt Man aan Carla.

“Er zijn vele theorieën over emoties en er bestaan verschillende benaderingen om emoties te classificeren [9]. De psychoevolutionaire theory van emoties door Robert Plutchik is interessant omdat deze theorie de volgende tien veronderstellingen [10] heeft:

  1. Het concept van emotie is van toepassing op alle evolutionaire niveaus en is van toepassing op alle dieren waaronder mensen.
  2. Emoties hebben een evolutionaire geschiedenis en hebben verschillende vormen van expressie door hun evolutie binnen verschillende soorten.
  3. Emoties vervullen een rol bij het zich aanpassen van organismen om te overleven wanneer zij worden blootgesteld aan bedreigingen door de omgeving.
  4. Ondanks de verschillende vormen van expressie van emoties in verschillende soorten, zijn er een aantal gemeenschappelijke elementen, of prototype patronen, die kunnen worden geïdentificeerd.
  5. Er is een klein aantal van de fundamentele, primaire of prototype emoties.
  6. Alle andere emoties zijn mengelingen of afgeleiden van de fundamentele emoties; dat wil zeggen ze komen voor als combinaties, mengelingen of samenstellingen van de oorspronkelijke emoties.
  7. Primaire emoties zijn hypothetische constructies of geïdealiseerde staten waarvan de eigenschappen en kenmerken alleen kunnen worden afgeleid uit verschillende soorten bronmateriaal.
  8. Primaire emoties kunnen worden samengesteld in termen van paren van tegenpolen.
  9. Alle emoties variëren in de mate van overeenkomst met elkaar.
  10. Elke emotie bestaan in wisselende intensiteit of niveaus van opwinding.

Onder meer op basis van deze tien vooronderstellingen compileerde Robert Plutchik in 1980 een wiel van emoties die bestond uit de volgende 8 basis – of biologisch primitieve – emoties, en 8 verder ontwikkelde – om de reproductieve fitness van dieren te vergroten, zoals de vlucht of vecht reactie – emoties, die ieder waren ontstaan uit de samenstelling van twee basis emoties.

Basis emotieBasis emotie2[11]

Het wiel van emoties samengesteld door Robert Plutchik ziet er als volgt uit:

Wheel of emotions - Robert Plutchik[11]

Recent is op basis van een brede bestudering van bestaande theorieën van emoties [12], de volgende tabel gecompileerd van tegengestelde basis emoties. Bij het samenstellen van deze tabel zijn onder meer de volgende drie criteria voor emoties gehanteerd: 1) geestelijke ervaringen die een sterk motiverende subjectieve kwaliteit, zoals plezier of pijn hebben; 2) geestelijke ervaringen die een reactie zijn op een bepaalde gebeurtenis of object, dan wel echt of ingebeeld; 3) geestelijke ervaringen die aanzetten tot bepaalde vormen van gedrag. De combinatie van deze criteria onderscheiden emoties van gewaarwordingen, gevoelens en stemmingen [11].

Soort emotie[11]

Deze basisoverzichten van gevoelens en emoties zijn een aardig uitgangspunt voor een verdere verkenning hiervan, maar ik denk dat een vergaande verkenning buiten de reikwijdte van onze zoektocht gaat vallen. Daarbij geeft Robert Plutchik in een van zijn werken [13] aan, dat dichters en schrijvers de nuances van emoties en gevoelens beter vatten en weergeven dan wetenschappers; hij geeft het voorbeeld hoe Emily Dickinson die was opgegroeid in een Calvinistisch gezin [14], haar gevoelens van wanhoop – in mijn ogen de wanhoop over een gescheiden bestaan na Gods uitverkiezing aan het einder der tijden tot besluit van dit leven en het hiernamaals [15] – beschrijft in haar gedicht [16]:

My life closed twice before it’s close
It yet remains to see
If Immortality unveil
A third event in me,

So huge, so hopeless to conceive
As these that twice befell.
Parting is all we know of heaven,
And all we need of hell.

Of door mij vertaald in het Nederlands:

Mijn leven sloot tweemaal tot besluit
Het bevalt nog te bezien
Of Onsterflijkheid ontsluit
een derde mij onvoorzien

Zo groot, zo hopeloos te bevatten
Als dezen die tweemaal gevielen.
Afscheid is al wij weten van hemel,
En al we van hel believen.

Waarschijnlijk geeft dit gedicht ook deels de hoop en wanhoop van het Calvinisme weer met aan het einder der tijden een onvoorstelbare scheiding, die in onvoorstelbaarheid gelijk is aan de scheiding van lucht van water aan het begin der tijden. Is mijn samenvatting over dit onderwerp toereikend?”, zegt Carla.

“Uitgebreid in zijn beknoptheid. Indrukwekkend gebruik van het gedicht van Emily Dickinson tot slot. Jouw toelichting doet mij denken aan het boeddhistisch vraagstuk:

“Wanneer aan het einde der tijden een vuur woedt waarin alles wordt vernietigd, wordt dit dan ook vernietigd?” Een leraar antwoordde: “Vernietigd, want dit gaat met alles ten onder”. Een andere leraar antwoordde: “Niet vernietigd, want dit is identiek aan alles” [4].

Aan het einde van dit deel van onze zoektocht heb ik de indruk dat de Calvinisten in Holland – met hun vele afscheidingen – zijn gaan leven alsof het einde der tijden al is gekomen: al wij weten van hemel is afscheid nemen van naasten die anders denken of geloven, en al wij believen van hel. Het einder der tijden brengt hier geen verandering in”, zegt Narrator.

“Het gedicht van Emily Dickinson geeft voor mij de onvoorstelbaarheid van het einde der tijden treffend weer.
Bij het zien van het wiel van emoties van Robert Plutchik zag ik met blijdschap dat vreugde voorkomt uit het samenstel van de twee emoties optimisme en liefde. Mijn blijdschap komt ook voort uit de gelijkenis in klank met de oeroude werkwoordkern “vṛddha” – die in het Sanskriet “groei, tot wasdom komen/zijn” betekent – met ons woord “vreugde”. Het herleiden van al deze emoties en het onderzoeken van alle samenstellen van emoties in de vele verschijningsvormen gaat onze zoektocht inderdaad te buiten. Zijn er nog meer onderwerpen, die wij op dit deel van onze zoektocht willen onderzoeken?”, zegt Man.

“Intensiteiten en associaties interesseren mij geweldig; ik voel mij ertoe aangetrokken en ik word nog regelmatig verrast door intensiteiten en associaties binnen onze leefwereld, in relatie met de ander en door mijn eigen emoties en gevoelens. De zoektocht hiernaar vergt een volledig mensenleven”, zegt Carla.

“Volgens mij geldt dit voor ieder onderdeel van onze zoektocht”, zegt Man.

“En het gaat eraan voorbij. Zal ik vanavond een eenvoudig maal voor jullie koken in de keuken van Man tot besluit van Intensiteiten en associaties?”, zegt Narrator.

“Dan kunnen wij tijdens de maaltijd afspreken waar wij elkaar morgen treffen om naar mijn zeilboot af te reizen. Ik kan een auto van een vroegere compagnon lenen; hij is een aantal weken met vakantie”, zegt Man.

 

[1] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Blauwe_Theehuis
[2] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vondelpark
[3] Bron: Berger, John, Ways of seeing. London: British Broadcasting Company and Penguin, 1972 p. 106 – 107
[4] Bron afbeelding: http://de.wikipedia.org/wiki/Thomas_Gainsborough
[5] Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Seven_deadly_sins
[6] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Zeven_Hoofdzonden_(Jheronimus_Bosch_of_navolger)
[7] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Seven_deadly_sins
[8] Zie: Huxley, Aldous, The Devils of Loudun. 1953
[9] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Emotion_classification
[10] Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Robert_Plutchik
[11] Overgenomen van: http://en.wikipedia.org/wiki/Contrasting_and_categorization_of_emotions
[12] Bron: Robinson, D. L. (2009). Brain function, mental experience and personality. The Netherlands Journal of Psychology, 64, 152-167
[13] Zie: Plutchik, Robert, Emotions in the Practice of Psychotherapy: Clinical Implications of Affect Theories. Washington D.C.: American Psychological Association; 1st edition (September 2000), p. 13
[14] Bron: http://www.emilydickinsonmuseum.org/church
[15] Een ander uitleg van dit gedicht gaat uit van het verlies van twee geliefden. Het Christelijk geloof voor de Reformatie impliceert een hereniging aan het einde der tijden. Het commentaar suggereert dat Onsterfelijkheid mogelijk een fictie is en daarmee de hel van de toekomst creëert. Zie: Vendler, Helen, Dickinson – Selected poems and commentaries. Cambridge: The Belknap Press of Harvard University Press, 2010, p. 520 – 521
[16] Franklin, R.W. edited, The Poems of Emily Dickinson – Reading Edition. Cambridge: The Belknap Press of Harvard University Press, 1999, p. 630 – 631
[17] Vrije weergave van de koan Dasui’s “Aeonic Fire” in: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998 p. 131 – 136

Vrijheid en gebonden: de angst voor vrijheid


Aan het begin van de avond ontmoeten Carla, Man en Narrator elkaar in de Vijzelstraat met zicht op de Gouden Bocht [1] aan de Herengracht.
Gouden Bocht Herengracht[2]
“Dit is een mooie plaats om verder te gaan met onze zoektocht naar “Een persoonlijk relatie met God”. In het Amsterdam van de 16e en 17e eeuw werd door de Amsterdamse welgestelden de rechtmatigheid en de genade van hun persoonlijke relatie met God onder meer op deze plaats in steen vastgelegd.
Gouden Bocht Herengracht 2[2]
Tijdens de Nederlandse Reformatie heeft het Calvinisme met de leerstelling van de predestinatie van Gods genade het wereldbeeld van deze Amsterdamse handelaren en welgestelden radicaal gewijzigd.
Binnen het Scholastische wereldbeeld voor de Nederlandse Reformatie werd Gods genade in de loop van een mensenleven in synergisme [3] tussen Goddelijk en menselijk handelen bepaald. Door goede daden kon de mens Gods genade verkrijgen en door zonden en doodzonden verloor de mens Gods genade gedeeltelijk of zelfs geheel. Wanneer een groot aantal zonden tijdens het leven waren begaan, diende de mens na de dood een tijd van loutering in het vagevuur door te brengen alvorens weer in Gods genade te kunnen worden aangenomen.
Tijdens de Reformatie heeft Luther zijn leerstelling van het Goddelijk monergisme vastgelegd: alleen God bepaalt in Zijn onmetelijke almacht de rechtmatigheid van Zijn genade voor de mens. Volgens Luther kan een mens Gods genade verliezen doordat een mens het geloof in God verliest; de mens heeft een vrije wil tot het behoud van het geloof in God.
Binnen het Goddelijk monergisme [4] van Calvijn wordt de genade Gods enkel en alleen door God bepaald. De mens heeft geen vrije wil tot het verkrijgen van de rechtmatigheid en de genade van God; de mens verkrijgt en behoudt deze genade door de uitverkiezing van God. Door predestinatie behoudt God zijn genade voor aan zijn uitverkorenen.

Genade Gods[5]

De handelaren en welgestelden in Amsterdam beschouwden zich door hun Gereformeerd geloof op basis van Calvijn als uitverkorenen van God. Hierdoor dienden zij – als rentmeester van God – tijdens hun aardse leven voortdurend bezig te zijn met het verwezenlijken van Gods werken op aarde. Deze grachtenpanden zijn de vruchten in steen van hun rentmeesterschap Gods”, zegt Narrator.

“Aan de ene kant is de handelaren en welgestelden deze puissante rijkdom komen aanwaaien met de wind in de zeilen van hun handelsschepen. Aan de andere kant hebben zij met de duivel op hun hielen voortdurend ontstellend hard gewerkt om dit aardse rentmeesterschap Gods waar te maken om zo de onzekerheid over de voorbestemming van Gods genade – men was nooit helemaal zeker van deze genade, en een vooruitzicht hierop was in het hier en nu meer dan welkom – te verkleinen. Daarnaast vonden de handelaren en welgestelden dat zij door Gods voorzienigheid en door hun welvaren recht op hadden op het rentmeesterschap van God. Dit rentmeesterschap gaf hen het recht om hun rechtmatige deel van het aardse bezit toe te eigenen en in naam van God te beheren”, zegt Man.

“Erich Fromm [6] heeft in zijn werk “De angst voor vrijheid – de vlucht in autoritarisme, destructivisme, conformisme” [7] de invloed en de gevolgen van de predestinatie leer van Calvijn op de mens tijdens de reformatie en op de mensheid in de 20e eeuw onderzocht en beschreven. Volgens Calvijn houdt de volkomen almacht van God de volledige onmacht van de mens in. Het menselijk geloof is gegrond in de menselijke machteloosheid. Alleen op basis van deze machteloosheid kunnen wij vertrouwen op Gods almacht die – wanneer het Hem behaagt – ons zal leiden naar de komst van een nieuwe, betere wereld. Volgens Calvijn is de mens op geen enkele manier meester over zichzelf; het streven naar deugdzaamheid als doel in zichzelf is voor Calvijn ontoelaatbaar en zou alleen tot ijdelheid leiden. De verlossing van een mens uit dit aardse bestaan door middel van Gods genade of een eeuwige verdoeming is al volledig door God bepaald voordat een mensenleven begint; geen goede of slechte daden kunnen hier nog verandering in brengen. Deze uitverkiezing van een mens bepaalt alleen God in zijn absolute almacht waarin de mens niet kan en niet mag binnendringen. Hoewel Calvijn alle rechtvaardigheid en liefde op God projecteert, bezit de God van Calvijn volgens Erich Fromm de kenmerken van een absolute tiran zonder enige compassie; deze God van Calvijn strookt volgens Erich Fromm niet met de Christelijke God uit het Nieuwe Testament.
De predestinatie leer heeft volgens Erich Fromm twee psychologische aangezichten. De mens wordt iedere vrijheid tot eigen handelen ontnomen om hierdoor het leven hier en in het hiernamaals te veranderen: de mens is een machteloos werktuig in Gods handen. Tegelijkertijd wordt de mens de twijfel ontnomen door voortdurend in Gods almacht te verkeren.
De God van Calvijn is voortgekomen uit de Reformatie die een enorme sociale omwenteling teweeg heeft gebracht in Holland, Duitsland en Engeland. In het Duitsland van Luther veroorzaakte de sociale omwenteling een algemene onrust; vooral de middenstand, maar ook de boeren en het stadsproletariaat voelden zich in hun bestaan bedreigd door het wegvallen van de oude zekerheden en onderlinge verbanden van een samenleving gegrondvest op de kerkelijke Scholastiek, door de snelle verspreiding en rechtstreekse toegankelijkheid van deze verandering en de toename van kennis door de boekdrukkunst, en door de opkomst van het kapitalisme. De “kleine luyden” [8] in Holland, Engeland en Frankrijk voelden zich door de Reformatie en de toenemende individualisering nietig, alleen, beangstigd en machteloos binnen een leven waarin ieder menselijk streven zinloos leek. De predestinatie leer van Calvijn gaf voor de “kleine luyden” woorden aan deze gevoelens van onmacht èn gaf doel en zin aan de machteloosheid.

Synode Dordrecht[9]
Door de predestinatie leer van Calvijn wordt het besef van volkomen minderwaardigheid bovendien gesublimeerd tot een absolute superioriteit voor de uitverkorenen Gods; zij zijn van het begin der tijden tot in eeuwigheid in de genade van Gods almacht: niets en niemand kan ooit meer tornen aan deze uitverkiezing. Zoals wij al eerder hebben besproken: het aanhangen van het juiste geloof en verwerven van succes vormt een teken van de uitverkiezing. Een Godvrezend mens zal elk uur van haar/zijn bestaan in het zweet des aanschijns Zijn werken naar Zijn voorbestemming tot stand brengen – uit overtuiging, uit plicht en uit dwang –, want Calvijn en zijn aanhang hadden de absolute overtuiging tot Zijn uitverkorenen te behoren. Door deze directe relatie met God als Zijn uitverkorenen beschouwden de Calvinisten zich als volkomen superieur aan de andersdenkenden en hierdoor waren zij voorbestemd om op te treden als rentmeester Gods binnen Zijn wereldorde.
De predestinatie leer van Calvijn biedt voor de handelaren en welgestelden in Holland – de Nouveau Riche van de 16e en 17e Eeuw die zijn voortgekomen uit de “Kleine Luyden” – een rechtvaardiging voor de soms zeer discutabele verwerving van hun kapitaal: door Zijn uitverkiezing zijn de Godsdienstige handelaren en welgestelden op Calvinistische grondslag de absolute Rentmeesters Gods.
De predestinatie leer van Calvijn biedt aan een Calvinistische kapitein van een Hollands handelsschip uit die tijd de rechtvaardiging om schipper naast God te zijn. Door Gods uitverkiezing was de kapitein absoluut heerser over de boot, zijn bemanning en vracht; een opstand tegen hem was een opstand tegen de absolute almacht van God. Deze predestinatie leer bood ook de rechtvaardiging aan de Hollanders om te heersen over de koloniën en om ruim een eeuw later slavenhandel te drijven als Gods rentmeester over de niet uitverkorenen minderwaardige wezens.
Rembrandt van Rijn, twee moren[10]

De predestinatie leer van Calvijn veroorzaakte volgens Erich Fromm een vlucht voor vrijheid in de vorm van:
• volgzaamheid aan de Calvinistische leerstellingen en aan de wereldlijke autoriteit op aarde die door God was gezonden,
• destructivisme van onder meer andersdenkenden en andere culturen die Gods orde niet aanvaarden,
• conformisme aan de Gereformeerde (Calvinistische) gemeente.
De predestinatie leer van Calvijn heeft bij zijn volgelingen de angst, onzekerheid, nietigheid en machteloosheid laten sublimeren in absolute superioriteit voor de uitverkorenen. Hierdoor is het voor Calvinisten zo uitermate belangrijk om als uitverkorenen een directe relatie met God te hebben waarbij het helpt om de zuivere leer te volgen en om bij de enig ware gemeente te behoren; de drijfveer tot de zuivere leer binnen de enige ware gemeente heeft in de loop der tijd vele scheuringen in gezinnen, in families en in de Gereformeerde gemeenten veroorzaakt. [7]
Zal ik morgen verder gaan met de opkomst van het kapitalisme tijdens de Reformatie waar de leer van Calvijn mede uit is voortgekomen en waar het Calvinisme in belangrijke mate vorm aan heeft gegeven?”, zegt Carla.

“Het Katholicisme – dat ik in mijn jeugd in Zuid Limburg heb leren kennen – heeft vele tekortkomingen en de leerstelling van het uitverkoren volk binnen de Joodse religie heeft veel leed veroorzaakt en soms ook draaglijk gemaakt. Door deze tekortkomingen heb ik mij nooit volledig thuis gevoeld binnen deze beide religies.
De middelbare school heb ik doorlopen op een Christelijke Gereformeerd gymnasium. Na mijn jeugdjaren in Zuid Limburg vond ik in het begin de nederigheid, de zuiverheid op de letter en overijverigheid binnen dit geloof vreemd; na verloop van tijd ben ik er aan gaan wennen. Maar met de steilheid, de zelfvoldaanheid en superioriteit van de voorste banken in de Gereformeerde kerk heb ik altijd moeite gehouden, zoals ik ook de neerbuigendheid van de notabelen binnen de Katholieke kerk nog steeds slecht kan verdragen.
De angst voor vrijheid van Erich Fromm heb ik net als jij gelezen aan het begin van de 70er jaren. Met jouw uitleg van de sublimering van de machteloosheid naar superioriteit van de uitverkorenen geef jij een interessante aanvulling op dit boek. Dezelfde sublimering van de nietigheid en machteloosheid naar absolute superioriteit heeft in de jaren ‘30 in Duitsland plaatsgevonden met als gevolg autoritariteit, destructivisme en conformisme [11] door het andere regime in Duitsland tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog”, zeg Man.

“De droeve gevolgen van deze sublimatie zijn te lezen in de geschiedenisboeken en velen dragen deze verschrikkingen nog dagelijks mee.
Heeft Indra’s net – waarbinnen iedere schitterende parel tegelijkertijd het volledige net vormt en weerspiegelt – ook te maken met nietigheid, machteloosheid binnen iedere parel om door sublimatie een echte of vermeende innerlijke superioriteit te verwerven?”, vraagt Narrator.

“Interessante vraag. Ik denk dat de oorsprong van het Boeddhisme, het Zen Boeddhisme en deze tak daarvan ook zijn voortgekomen uit de diepe doorleving van nietigheid, zinloosheid en machteloosheid binnen het menselijke leven. Hierdoor zijn deze Oosterse religies in ieder geval verbonden met de oorsprong en de oorzaak van de leer van Calvijn. Maar ik weet zeker dat Indra’s net aan de ene kant de predestinatie leer van Calvijn eenvoudig kan bevatten en weerspiegelen, maar door de vele andere lichten zal Indra’s net waarschijnlijk niet zo snel radicaal en absoluut tot de uiterste consequenties van de predestinatie leer van Calvijn overgaan”, zeg Man.

“Ik ben daar minder zeker van. Ik denk dat Indra’s net wel degelijk een extreme levensovertuiging zoals het andere regime in Duitsland kan voortbrengen; zoals wij al eerder zagen: Indra’s net kan ook ziek zijn. Maar ik betwijfel of iedere parel door sublimatie van nederheid, nietigheid en machteloosheid spontaan tot superioriteit zal besluiten; hiervoor is er teveel tegenwicht binnen Indra’s net zoals er tijdens het andere regime in Duitsland ook tegenwicht aanwezig was, dat helaas volledig werd overstraald door de hoofdstroom van conformisme aan de autoriteit van de leider en destructivisme van andersdenkenen. De drie stromen van autoritariteit, destructivisme en conformisme zijn van alle tijden net zoals de voortdurende cyclus van eer/macht – hoogmoed – toorn – wraak bij strijders in de klassieke oudheid. Op dit punt heb ik helaas realistisch pessimisme”, zeg Carla.

“Het realistisch pessimisme deel ik met jou en daar zou ik het ideaal van de Boddhisattva met een grenzeloze compassie aan toe willen voegen waarbij ik onder compassie ook reken het aanvaarden van standpunten waar ik het volledig mee oneens ben”, zegt Man.
“Een mooi ideaal dat mij hoop geeft”, zegt Narrator.

“Zonder hoop op een betere toekomst is het voor veel mensen moeilijk om te leven”, zegt Carla.

“Volgens mij ontbreekt binnen de metafoor van Indra’s net niets”, zegt Narrator.

“Morgen verder? Laten we nu verder genieten van deze mooie avond”, zegt Carla.
“Dat is goed”, zeg Narrator.

“Laten wij nog wat drinken, wat willen jullie”, zegt Man.

“Voor mij wat fris”, zegt Carla.

“Voor mij een pils: dat is nodig na de steile predestinatie leer van Calvijn”, zegt Narrator.
[1] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gouden_Bocht
[2] Bron afbeeldingen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gouden_Bocht
[3] http://en.wikipedia.org/wiki/Synergism_%28theology%29
[4] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Monergism
[5] Bron overzicht en zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Justification_(theology)
[6] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Erich_Fromm
[7] Dit betoog van Carla Drift volgt op een vrije wijze – met enkele aanvullingen – de passages over dit onderwerp uit: Fromm, Erich, De angst voor vrijheid – de vlucht in autoritarisme, destructivisme, conformisme. Utrecht: Bijleveld, 1973 p. 67 – 138
[8] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kleyne_luyden
[9] Gravure van de Synode in Dortrecht in de 17e eeuw. Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Calvijn
[10] Schilderij “Twee moren” van Rembrandt van Rijn. Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Rembrandt_van_Rijn
[11] Zie ook: Fromm, Erich, De angst voor vrijheid – de vlucht in autoritarisme, destructivisme, conformisme. Utrecht: Bijleveld, 1973 p. 104 – 138

Emo van Bloemhof – globetrotter uit de 13e eeuw


Carla, Man en Narrator zitten voor hun avondmaaltijd in een eetcafé in Amsterdam.

“Het was goed om vanmiddag onze zoektocht voort te zetten in Amsterdam met twee preken in steen. Jij wilde ons vanavond een korte beschrijving geven van Emo”, zegt Man.

“Jouw opmaat tot intensiteiten en associaties was indrukwekkend in bondigheid en veelzijdigheid”, zegt Carla.

“Ik dank jullie voor dit compliment. Het levensverhaal van Emo van Bloemhof – priester, theoloog, geleerde en abt in de 13e eeuw – laat een mooi contrast èn een overeenkomst zien met de veranderingen tijdens de Reformatie in Holland in de 16e eeuw. Zijn levensloop vertoont tegelijkertijd een grote gelijkenis èn een onoverbrugbare breuk met de predikanten, geleerden en protestanten na de Reformatie.

Emo van Bloemhof – in Duitsland bekend als Emo van Wittewierum en in Engeland als Emo van Friesland – is rond 1175 n. Chr. in de buurt van Groningen geboren als zoon binnen een familie die behoorde tot de bovenlaag van de Ommelanden rond Groningen. Deze Ommelanden waren indertijd onderdeel van Friesland, maar de stad Groningen en de gebieden ten westen van de stad hoorden bij het Bisdom van Utrecht; alles ten noorden en oosten van de stad Groningen hoorden bij het Bisdom van Münster [1]. Deze scheiding is ontstaan doordat de gebieden gekerstend door Bonifatius [2] – in de achtste eeuw na Chr. werkend vanuit het Bisdom Utrecht – tot het Bisdom van Utrecht zijn gaan behoren. Bonifatius bekeerde deze gebieden door in het Oudfries in plaats van in het Latijn tot de bewoners te preken. De gebieden die door Liudger [3] – de opvolger van Bonifatius en later eerste bisschop van het Bisdom van Münster – in opdracht van Karel de Grote werden bekeerd, zijn tot het Bisdom van Münster gaan behoren. De scheiding tussen de kerkelijke macht en de wereldse macht waren in die tijd meestal virtueel.

Emo bezocht de school van een Benedictijner klooster in de Ommelanden waarna hij kerkrecht aan de Universiteiten van Parijs studeerde. In 1190 was hij de eerste buitenlandse student aan de Universiteit van Oxford. Vervolgens bezocht hij ook de Universiteit van Orléans in Frankrijk [4]. Wij kunnen alleen vermoeden op welke manier hij de studiereizen heeft gemaakt; waarschijnlijk heeft hij over land te voet gereisd – waarbij hij meestal bij geestelijken of in kloosters heeft overnacht – en een deel van de reis naar Engeland is per boot gemaakt. Tijdens zijn studie heeft hij vooral gebruik gemaakt van het Middeleeuws Kerklatijn, aangevuld met Middeleeuws Engels – het Oudfries was verwant aan het Oudengels – en gebrekkig Frans voor dagelijks contact met de lokale bevolking in Frankrijk.

Na zijn studie werd hij rond 1200 leraar schoolmeester in Noord Groningen en vervolgens pastoor in Huizinge.

Kerk in Huizinge[5]

In 1208 trad Emo toe tot het klooster van zijn neef Emo van Romerswerf. Dit klooster sloot zich in 1209 aan bij de – een kleine honderd jaar eerder gestichte – orde van Premonstratenzer of Norbertijnen [6]. Door een schenking van de kerk van Wierum (Wittewierum) stichtte Emo daar het mannenklooster Bloemhof. De schenking van de kerk – gelegen in de Noordoostelijke Ommelanden – werd teruggedraaid door de Bisschop van Münster, omdat de Bisschop bezorgd was over de sterke opkomst van de verschillende kloosterorden (Norbertijnen, Cisterciënzers) in Friesland en Groningen met een zelfstandig gezag van de kloosterorde buiten de wereldse geestelijke macht. Emo – met zijn kennis van kerkrecht – trotseerde het besluit van de bisschop en reisde in 1211-1212 naar Rome om de beslissing van de bisschop bij Paus Innocentius III ter discussie te stellen.

In 1213 kon het klooster onder de naam Hortus Floridus officieel gesticht worden; hieruit mag worden opgemaakt dat Paus Innocentius III heeft ingestemd met de schenking van de wereldse kerk van Wierum aan het klooster. Abdijkerk Hortus Floridus Wttewierum[7]

In 1219 was Emo getuige van de Marcellusvloed die 36.000 slachtoffers maakte en een hongersnood tot gevolg had [8]. Het klooster is geplaatst op een terp, waarschijnlijk is hierdoor de schade aan het klooster beperkt gebleven; ook in die tijd wisten de rijke boeren en de geestelijken in Noord Groningen waar zij hun boerderijen en kloosters moesten vestigen.

Wij kennen de levensloop van Emo – en daarmee een deel van het leven van de Ommelanden in relatie tot de wereld van de dertiende eeuw na Chr. – zo gedetailleerd, omdat Emo is begonnen met de bewaard gebleven “Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum [9].

Het grote verval van de invloed van de kloosterorden in Friesland en Groningen – en ook in Engeland – begon met de opkomst van de Reformatie in 1521 na Chr. Met deze Reformatie werd het gezag, de kennis en de invloed van de kloosters en de kerk met haar eeuwen oude gebruiken en gewoonten getrotseerd, net zoals Emo – met zijn kennis van kerkrecht als geletterd man – drie eeuwen eerder het gezag van de bisschop van Münster had getrotseerd om zijn leven en werk gestalte te kunnen geven in het Klooster Bloemhof.

De onoverbrugbare kloof tussen het denkraam van Emo in de dertiende eeuw en de denkkaders tijdens de Reformatie in de zestiende eeuw blijkt uit de wijze waarop het gelijk aan hun kant wordt gezocht bij verschil van inzicht. Emo heeft in zijn eigengereidheid het gelijk aan zijn zijde gezocht – en waarschijnlijk gekregen – door zijn dispuut met de bisschop van Münster voor te leggen aan Paus Innocentius III.  Om een indruk te geven van de reikwijdte van de wereldse macht van paus Innocentius III: hij heeft de Katharen bestreden; hij excommuniceerde de Engelse koning Jan zonder Land; hij dwong de Franse koning Filips II Augustus zijn vrouw Ingeborg – van wie hij gescheiden was – weer terug te nemen; hij slaagde er in de Duitse keizer Otto IV te laten afzetten [10].

Paus Innocent III[11]

De Protestanten hebben in hun eigengereidheid tijdens de Reformatie vele afwijkende leerstelling verkondigd die ook door vele Katholieken zijn nagezegd. De Protestanten werden niet door hun afwijkende leerstellingen een schisma ingetrokken of geduwd, maar door hun koppig vasthouden aan de afwijkende leerstellingen. De oorzaak van hun scheiding was de weigering van Protestanten om hun woorden terug te nemen “tenzij door de Schrift – die Protestanten zelfstandig binnen de eigen geloofsgemeenschap bestudeerden – en door zuivere rede overtuigd” [12]. Waar Emo en de Bisschop van Münster het oordeel van de Paus en de Katholieke kerk volgden, vertrouwden de Protestanten alleen het oordeel van de Schrift en de eigen zuivere rede.

In de Nederlanden werden de Protestanten door hun koppig vasthouden aan afwijkende kerkelijke leerstellingen in een opstand getrokken of geduwd met Koning Philips II die in koppigheid en vroomheid niet onderdeed voor de Protestanten [13], die zeker zoveel geschilpunten had met de Katholieke kerk, die streed met en tegen de Paus van Rome [14] zoals een goed werelds vorst in die tijd betaamde, maar die zich uiteindelijk plooide binnen de Katholieke leerstellingen en gebruiken.

Mede door de onderling verschillende standpunten in geloofszaken, besloten de Protestanten in Holland onder invloed van de “zuivere rede” – waarbij in Holland de handelsgeest niet uit het oog werd verloren – tot een verstandshuwelijk tussen Kerk en Staat [15]. Uit dit verstandshuwelijk van Kerk en Staat ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden [16] als eerste Republiek in de wereldgeschiedenis. Morgen bij ons bezoek aan de Oude Kerk meer over de aanzet tot de Reformatie”, zegt Narrator.

“Tijdens jouw beschrijving van het leven van Emo en jouw uitleg van de kloof tussen het referentiekader van Emo voor het effenen van Geloofskwesties met het referentiekader van de Protestanten ruim drie eeuwen later, moest ik denken aan een passage die ik vanmiddag in de boekhandel “Au Bout du Monde” aan de Singel heb gelezen. Vrij weergegeven:

Yunmen [17] – een Chinese zenmeester uit de tiende eeuw na Chr. vraagt aan zijn leerlingen: “Elk en ieder mens belichaamt het stralende licht. Als jij het probeert te zien, dan is het volkomen onzichtbaar. Wat is ieders stralend licht?”

Geen van de aanwezigen antwoordt.

Yunmen antwoordt voor hen: “De hal van de monniken, de kerkruimte, de keuken, en de kloosterpoort”

Yunmen klooster in China[18]

Als toelichting stond bij dit Boeddhistisch vraagstuk: “Het is niet het antwoord van Yunmen persoonlijk, maar elk en ieders licht vormt dit antwoord” en “De gehele mensheid belichaamt het stralende licht” en “Weet dat het stralende licht dat elk en ieder mens belichaamt, elk en ieder mens is dat bestaat” en “Zelf als de kerkruimte, de keuken en de kloosterpoort de voorouders van Buddha zijn, dan kunnen deze niet voorkomen ieder en elk mens te zijn[19]. Vanuit de optiek van Indra’s Net is dit een eenvoudig vraagstuk, maar in het leven van alledag is het lastig om het licht in de ogen van de ander te aanvaarden”, zegt Man.

“In tijden van opstand tegen (vermeend?) onrecht – in de samenleving of bij geloofskwesties – wordt een situatie die eerder als volkomen normaal werd ervaren, nu als een groot onrecht gezien. In de Herfsttij van de Middeleeuwen leefde Holland volgens het ritme van de Katholieke kerk, maar met de opkomst van de boekdrukkunst waardoor geletterde mensen zelfstandig kennis en andere gebruiken gingen bestuderen, paste het gedachteloos volgen van de oude gebruiken en het geloof volgens het beeldverhaal van de toenmalige Katholieke kerk niet meer. Het stralende licht was veranderd tijdens de Reformatie. Is het stralende licht verandert omdat de mensheid is veranderd tijdens de Reformatie? Of is het stralende licht zo veelomvattend dat het ook elk onrecht kan bevatten? Ik denk het laatste, maar het is voor mij moeilijk te aanvaarden”, zegt Carla.

“Is het stralende licht net als de goden gebonden aan de wet van oorzaak en gevolg, of kan het stralende licht zich deels of geheel onttrekken aan deze wet? Misschien wel allebei. Zullen wij nog een biertje drinken voordat wij de rekening vragen?”, zegt Narrator.

“Ik graag een Belgisch Tripel Trappistenbier omdat dit bier het licht zo mooi filtert”, zeg Man.

“Voor mij graag een Gulpener pils als herinnering aan het licht van mijn onbevangen jeugd”, zegt Carla.

“Ik trakteer van de opbrengst van het optreden bij Centraal Station vanmiddag”, zegt Narrator.


[1] Bron: Boer, Dick E.H. de, Emo’s reis – Een historisch culturele ontdekkingsreis door Europa in 1212, Leeuwarden: Uitgeverij Noordboek, 2011, p. 11

[5] Afbeelding van de huidige St. Janskerk uit de dertiende eeuw op de plaats waar de eerdere kerk heeft gestaan waar Emo van Bloemhof in de twaalfde eeuw pastoor was. Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Huizinge

[7] Afbeelding van de voormalige abdijkerk van het klooster Hortus Floridus in Wittewierum rond 1600. Bron afbeelding: http://de.wikipedia.org/wiki/Emo_von_Wittewierum

[9] Deze kroniek is te lezen via de volgende hyperlink: http://www.dmgh.de/de/fs1/object/display/bsb00000886_00464.html

[12] Bron: Fernández – Armesto, Felipe & Wilson, Derek, Reformatie – Christendom en de wereld 1500 – 2000, Amsterdam: Uitgeverij Anthos, 1997, p. 108.

[13] Zie ook: Fernández – Armesto, Felipe & Wilson, Derek, Reformatie – Christendom en de wereld 1500 – 2000, Amsterdam: Uitgeverij Anthos, 1997, p. 98 en Noordzij, Huib, Handboek van de Reformatie – De Nederlandse kerkhervorming in de 16e en de 17e eeuw. Utrecht: Uitgeverij Kok, 2012, p. 18 – 19

[15] Zie ook: en Noordzij, Huib, Handboek van de Reformatie – De Nederlandse kerkhervorming in de 16e en de 17e eeuw. Utrecht: Uitgeverij Kok, 2012, p. 414

[18] Huidige Yunmenklooster in China. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Yunmen_Wenyan

[19] Bron: Tanahashi, Kazuaki ed., Treasury of the true dharma eye – Zen Master Dogen’s Shobo Genzo. Boston: Shambhala, 2012, p. 419 – 420

Wie ben jij: Intensiteiten en associaties


Weerzien in Amsterdam: twee preken in steen

“Het plein voor het Centraal Station is een goede plaats om Narrator weer te begroeten na zijn reis uit Florence [1]. Ik hoor zijn specifieke ritme in de bongo’s van de jazz-band die daar in de verte Nature Boy [2] van Eden Ahbez [3] speelt”, zegt Man.

“Ik hoor het, Narrator heeft ons gezien; hij verandert zijn ritme”, zegt Carla.

Carla en Man luisteren naar de zangeres:

Er was een man [4]

Een opmerkelijk betoverende man

Men zegt hij zwierf heel ver,

Heel ver, over land en zee

 

Een beetje bedeesd met droeve ogen

Maar wijs, zo wereldwijs.

 

En dan een dag, een magisch dag

Kruiste hij mijn weg, en terwijl hij sprak

Over vele dingen, priesters [5] en koningen.

Zei deze man tot mij:

 

“De grootste gave die jij ooit leert

Is de immense gave van goedheid”

“De tekst van Nature Boy is voor ons aangepast”, zegt Man.

Na het spelen van dit nummer pakt Narrator zijn bongo’s in. Hij neemt afscheid van zijn medemuzikanten en komt Narrator bij Carla en Man staan.

“Prachtig lied. Bedankt voor jouw kaart. Waarom heb jij ons hier uitgenodigd als beginpunt voor de verkenning van “Intensiteiten en associaties” bij de tweede gangbare werkelijkheid op onze Odyssee naar  “Wie ben jij”?” vraagt Man aan Narrator.

Amsterdam_Sint_Nicolaas_Kerk[6]

“In de Gouden Eeuw aan het begin van de Reformatie legden op deze plaats de kleinere zeeschepen aan die uit verre landen beladen met koopwaar terugkeerden. In de 19e eeuw is op deze plaats het Centraal Station in Amsterdam gebouwd. Voor de Reformatie waren er overal in de stad uitingen van het Christelijk geloof te zien. Nu zien wij van hieruit nog slechts twee bakens van Christelijk geloof. In de verte in het Centrum van Amsterdam is de toren van de Oude Kerk [7] die tot de Alteratie [8] – waarbij het Katholieke bestuur in Amsterdam werd afgezet – de Sint-Nicolaaskerk werd genoemd naar Sint-Nicolaas die onder meer de patroon van de zeelieden is. Hier vlakbij aan de waterkant zien wij de Rooms Katholieke Basiliek van de Heilige Nicolaas [9] die aan het einde van de 19e eeuw als derde Sint-Nicolaaskerk werd gebouwd; de tweede Sint-Nicolaaskerk is een schuilkerk aan de Oudezijds Voorburgwal, die nu bekend is onder de naam “Ons Lieve Heer op Solder” [10].

Amsterdam_Onze_Lieve_Heer_Op_Zolder[11]

Ik stel voor om als inleiding op “Intensiteiten en associaties” vanmiddag de Basiliek van de Heilige Nicolaas te bezoeken en daarna de Ronde Lutherse kerk aan de Singel voor twee preken in steen die zijn voortgekomen uit de Reformatie. De Oude Kerk in het Centrum kunnen wij morgen bezichtigen om de aanzet tot de Reformatie te beschouwen”, zegt Narrator.

“De Basiliek van de Heilige Nicolaas heeft een Christelijk kruis als plattegrond zoals veel traditionele Katholieke kerken; maar een echte kerktoren ontbreekt en de kerk is ingepast in het stratenplan in plaats van gericht op het oosten”, zegt Man.

“Ik wilde jullie de koepel van de basiliek tonen, want het plafond laat de enorme verandering zien die de Reformatie ook binnen de Rooms Katholieke kerk in Holland heeft teweeg gebracht. Zullen wij naar binnen gaan?”, vraagt Narrator.

Carla, Man en Narrator lopen naar de Basiliek en gaan naar binnen.

“Het plafond van de koepel toont geen geschilderde samenvatting van het Katholieke geloof geordend naar de Middeleeuwse Scholastiek met een Goddelijke drie-eenheid, een wereldbeeld en een hemel. Deze koepel toont alleen de afbeeldingen van de vier evangelisten van het Nieuwe Testament en daarmee een verwijzing naar het Woord van God waarin de Zoon van God naar de aarde is gezonden voor het heil van de gelovigen. Volgens de schildering van deze koepel vormen de vier evangelisten de verbinding tot het Goddelijke licht. De verwijzing naar het Woord van God – dat de toeschouwer na de opkomst van de boekdrukkunst zelfstandig tot zich kon nemen – heeft in deze schildering van de koepel de plaats ingenomen van het beeldverhaal in de koepels van de kerken in Florence. Deze verandering in de beschildering van de kerkkoepel met de afbeelding van het zelf/Zelf volgens de Middeleeuwse Scholastiek in de Florentijnse kerken naar de afbeelding in deze koepel van tussenpersonen die verwijzen naar het licht van de Ander – de onzichtbare God –, toont overeenkomsten met de derde revolutie in de wetenschappelijke ontwikkeling [12] met een verwijzing naar de onbevangen en waardevrije weergave van het licht van de Ander – in dit geval de Goddelijke drie-eenheid”, zegt Narrator.

“Ook in deze Basiliek komt het licht van boven. Met het licht als hoop voor de opstanding toont de koepel zelf de voortdurende opstanding. “Et lux perpetua luceat eis – en laat eeuwig licht op hen schijnen [13]”, zegt Man.

“Op wie schijnt het eeuwig licht? Laten wij deze vraag rusten tot later op onze zoektocht. In Holland ben ik een vrouw uit het Zuiden, in Florence ben ik een vrouw uit het Noorden. Hoewel ik deze koepel ook overdadig vind, voel ik mij in deze kerk meer thuis dan in de overdadige kerken in Zuid Europa”, zegt Carla.

“Goede vraag met vele antwoorden waar hard om gestreden is. Zovelen dachten het Goddelijk licht exclusief in pacht te hebben waarbij andere lichtpunten met vuur en zwaard uitgedoofd moesten worden. Zullen wij naar de Ronde Lutherse kerk aan de Singel gaan om de invloed van de Reformatie op het Protestantisme te zien”, zegt Narrator.

Amsterdam_Koepel_Nicolaas_Kerk[14]

Terwijl Carla, Man en Narrator naar van Prins Hendrikkade naar de Singel lopen, vraagt Narrator aan Man: “Met welk Boeddhistisch vraagstuk ben jij nu bezig?”.

“Met een – op het eerste gezicht – heel eenvoudig vraagstuk met de metafoor van Indra’s Net in gedachten:

Vraag: “Wanneer ontstaan en verdwijnen onophoudelijk doorgaan, wat dan?”

Antwoord: “Wiens ontstaan en verdwijnen?”

 

En een deel van het bijbehorende vers:

Scheiden van verstrengelde ranken

ontstaan en verdwijnen in overvloed – wat is het? [15]

Dit vraagstuk is zeer goed van toepassing op de Reformatie gedurende de 80 jarige oorlog in Holland; wiens ontstaan en verdwijnen vond plaats tijdens deze Reformatie. Wat is “Het” scheiden van de verstrengelde ranken – ontstaan en verdwijnen in overvloed – van het Christelijk geloof in Holland? Ik weet het niet; “Mysterium est magnum, quod nos procul dubio transcendit” of “Het Mysterie is groot, dat ons zonder twijfel overstijgt” [16]“, zegt Man.

“Leven bestaat uit veranderen, maar wanneer alles voortdurend verandert, dan blijft verandering als vaste constante. Hiermee hebben wij meteen de contradictio in deze redenering – en in dit uitgangspunt – vermeld”, zegt Carla.

“Ik ben daar niet zo zeker van. Het commentaar bij dit vraagstuk stelt: “De constante beweger is niet waar te nemen” en: “Als jij – het Goddelijke licht? – daarmee instemt, dan ben jij de zintuigen nog niet ontstegen, maar als jij er niet mee instemt dan ben jij gebonden aan leven en dood[17]. Dit is een lastig vraagstuk; dit lijkt op het dilemma van het ware geloof en de directe relatie met God waarmee de gelovigen in Holland tijdens en na de Reformatie voortdurend hebben geworsteld. Daar zien wij de Ronde Lutherse Kerk als een burcht in de vorm van een donjon. De Lutheranen was het niet toegestaan om een kerk met een toren in Amsterdam te bouwen”, zegt Narrator.

Amsterdam_Ronde_Lutherse_Kerk[18]

“Deze Lutherse kerk doet mij denken aan een kerkelijk gezang dat ik op het Gymnasium in Rotterdam heb geleerd: “Een vaste burcht is onze God. Een toevlucht voor de zijnen” en “De vijand rukt vast aan met opgestoken vaan”. Tegen het einde van het gezang komt de strofe: “Gods woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken”. Laten wij dit toevluchtsoord betreden”, zegt Man.

 

“De plattegrond van de kerk laat zien dat de kerkgangers als gemeente in een kring hun aandacht gericht hebben op de voorganger van de dienst: ook deze menselijke gemeenten heeft een voorganger nodig als persoon in het midden om het onderlinge vertrouwen te vestigen en te bestendigen. De kerk kent geen afbeeldingen, ook geen afbeelding van een Christelijk kruis in de plattegrond.

Plattegrond Ronde Lutherse Kerk Amsterdam

[19]

 

In deze kerk zijn de rituelen en de preek in beelden overgegaan in de preek van Gods woord. In deze kerk zingt geen koor op de achtergrond, maar de gemeente zingt uit volle borst. De uitingen van geloof zijn van afbeeldingen, verwijzingen, associaties en personen in het midden als bemiddelaar voor een relatie met God overgegaan in een verinnerlijking van Gods woord en het gezamenlijk aanheffen van liederen, In deze kerk is het van belang om binnen Gods burcht met uitverkorenen een directe relatie met God te hebben, waarbij de voorganger de gemeenschappelijke relatie met God verwoordt”, zegt Narrator.

 

“Deze Ronde Lutherse Kerk toont mij een burcht – een schuilplaats en een besloten samenkomst – voor de getrouwen en een afwijzen van en angst voor ongelovigen en andersdenkenden. De Basiliek van de Heilige Nicolaas verwijst mij ook via de Evangelisten naar Gods woord, maar is afstandelijker in de verwijzing naar God en opener als Christelijk baken voor buitenstaanders. Dit laatste kan te maken hebben met mijn Katholieke opvoeding in Zuid Limburg”, zegt Carla.

 

“Vanavond wil ik jullie een korte beschrijving geven van de 13e eeuwse abt Emo van Bloemhof  als contrast met de Reformatie tijdens de 16e Eeuw in Holland”, zegt Narrator.


[1] Zie ook: Origo, Jan van, “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan, Vijf gangbare werkelijkheden – Feiten en logica”, Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 165

[2] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Nature_Boy. John Coltrane heeft met zijn kwartet een uitvoering van dit lied op LP gezet. Een recente (onrechtmatige?) opname van dit lied is te beluisteren via de volgende hyperlink: http://soundcloud.com/lennart-ginman/nature-boy-live-recording-eiv

[4] In het Sanskriet – de taal van de goden in de wereld van mensen – betekent “man” onder andere “denken, geloven en waarnemen”.

[5] In het woord priester zijn de woordkernen “pŗ”, “ish” en “tr” te herkennen die in het Sanskriet respectievelijk “in staat tot, beschermen of levend houden”, “God of Hoogste Geest” en “oversteken, overbrengen” betekenen.

[12] Zie voor een beschrijving van deze derde revolutie in de wetenschappelijke ontwikkeling: Origo, Jan van, “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan, Vijf gangbare werkelijkheden – Feiten en logica”, Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 50 en 51.

[13] Strofe uit de Rooms Katholieke requiem mis. Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Music_for_the_Requiem_Mass#Communion

[15] Zie: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998, p. 183 – 186

[16] Uit encycliek de Ecclesia de Eucharista van Paus Johannes Paulus II. In het woord “Eucharista” zijn te herkennen “Eu” dat in het Grieks “goed” betekent, “car” uitgesproken als “char” dat in het Sanskriet “bewegen” betekent en “īś”uitgesproken als “ish” dat in het Sanskriet “in staat tot” en “het opperste wezen/ziel” betekent. Zie ook: Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012 p. 166 en Origo, Jan van, “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan, Vijf gangbare werkelijkheden – Feiten en logica”, Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 127

[17] Zie: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998, p. 183

[19] Bron afbeelding: Google afbeeldingen uit: Jaarboek Monumentenzorg 1990, Zwolle: Waanders Uitgevers, 1990

Wie ben jij – Deel 2.1 / E-boek en paperback


Wie ben jij 21

Dan regent neder
in de hoge fantasie
van opstandigen

De Odyssee naar “Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan” is een queeste met vele aanlegplaatsen. De zoektocht naar “Wie ben jij” is over jou en mij en alles dat met ons verbonden is. Niets is op voorhand uitgesloten. Zijn jij en ik verbonden of zijn wij gescheiden? Wat maakt jou tot de persoon die jij bent? Wie ben jij voor jouw geboorte en wie zal jij zijn na jouw dood? De antwoorden op deze vragen zijn voorlopig onbekend, maar toch stellen wij deze vragen. 

Verbeeldingskracht, jij die ons vele malen
Belette op de wereld acht te slaan
Al schalde er een duizendtal cimbalen.

Wat drijft jou, buiten onze zinnen, aan?
Een lichtflits, in de hemel vormgegeven,
Vanzelf of door de wil van God ontstaan.

Het eerste deel van deze hedendaagse Odyssee omvat onze eenheid en verscheidenheid en ook onze verbondenheid in onderling vertrouwen.

He Het tweede deel van deze zoektocht gaat over vijf gangbare werkelijkheden; deel 2.1 is een verkenning van “Feiten en logica” tijdens een vakantie week in Florence, waar de drie hoofdpersonen de overgang van de Middeleeuwse Scholastic naar de Renaissance in ogenschouw nemen. Tegelijkertijd onderzoeken zij binnen de grenzen van “Feiten en logica” de grenzen van de wetenschap, leven en dood, het hiernamaals, God en de mogelijkheid van God in de gedaante van een mens, het denkkader van de strijder en de voorboden van de Reformatie.

Afdrukken voor eigen gebruik of voor educatieve doelen is toegestaan.  Lezers en gebruikers van uitgaven door Omnia – Amsterdam Uitgeverij kunnen hun erkentelijkheid tonen door donaties aan goede doelen naar eigen keuze.

Auteur Jan van Origo
Titel
Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan / Deel 2.1
Vijf gangbare werkelijkheden – Feiten en logica
ISBN nummer 9789491633102 en 9789491633119
 
Druk 1.0
Uitgave E-boek in Pdf-format – 14 MB
Formaat A5 – formaat
Pagina’s 194
Uitgeverij Omnia Amsterdam Uitgeverij
Publicatie status Verschenen in 2013
Verkrijgbaar
onder: boeken / verschenen
Prijs Suggestie: een donatie van € 15,00 aan een goed doel naar eigen keuze 

  

Wie ben jij, deel 2 – feiten en logica


Manuscript beschikbaar

Het tweede deel van de zoektocht naar “Wie ben jij” gaat over het dagelijks leven zoals wij dat ervaren. Vijf bekende werkelijkheden – feiten en logica, intensiteiten en associaties, leegte, verandering en onderlinge verbondenheid – zullen worden bezocht. Het manuscript van “feiten en logica” is gereed; binnenkort zal het in boekvorm verschijnen. Dit deel van de Odyssee naar “Wie ben jij” speelt zich af tijdens een vakantiebezoek aan Florence, waar de drie hoofdpersonen de overgang van de Scholastiek via de Renaissance naar de Reformatie bezien tijdens het bezoeken van bezienswaardigheden. Tussendoor bediscussiëren zij de mogelijkheden en beperkingen van feiten en logica in de wetenschap, in leven en dood en in de manier waarop mensen hun plaats onder de zon proberen te creëren en behouden.

Het manuscript voor het e-boek is beschikbaar via de volgende hyperlink:

http: www.omnia-amsterdam.nl/site-page/manuscripten

2012-04-17-Voorkant-def

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 17


Carla, Man en Narrator ontmoeten elkaar om zeven uur ’s-avonds op het Piazza della Repubblica.

“In dit deel van Florence zien wij uitzonderlijk weelderige kleding in allermooiste etalages van de winkels. Wij hebben nog nauwelijks gesproken over hedendaagse weelde en luxe. Mag ik jullie vanavond uitnodigen voor een luxe diner? Narrator, weet jij een goed modern restaurant voor het laatste avondmaal op dit deel van onze Odyssee?”, vraagt Man aan Narrator.

“Vlakbij is – op een binnenplaats van een Palazzo – een zeer goed hedendaags restaurant van een wereldwijde keten met een menu van relatief eenvoudige Italiaanse gerechten bereid met uitstekende lokale ingrediënten. Enkele dagen geleden heb ik er – op zijn uitnodiging – met een Italiaanse vriend geluncht; de gerechten zijn voortreffelijk”, zegt Narrator.

“Mag ik jullie uitnodigen om daar naartoe te gaan”, zegt Man.

“Het is een genoegen om jouw uitnodiging te accepteren. Ik kom terug op wat wij niet hebben besproken en gezien tijdens ons verblijf in Florence. Wij hebben niet gezien hoe gewone mensen in deze stad leven, werken en denken; dit komt vooral omdat ik maar enkele woorden Italiaans spreek. Wij hebben de vele bezienswaardigheden in deze stad vluchtig – of nog niet – bezocht. Ik denk dat wij in deze stad met gemak een zevenjarige Odyssee kunnen volbrengen naar “feiten en logica” binnen onze zoektocht naar “Wie ben jij”. Aan de andere kant hebben wij binnen onze beperkingen ontstellend veel gezien. Wat vinden jullie?”, zegt Carla.

“Door deze poort gaan wij de binnenplaats van het Palazzo in. Man, heb jij de “Six memos for the next Millennium” van Italo Calvino al gelezen? Misschien kunnen wij de titels van de zes memo’s gebruiken als begin voor de terugblik op ons bezoek aan Florence; een bezoek dat een groot deel van de geschiedenis van de mensheid omvat”, zegt Narrator.

Feiten en logica 17a[1]

“Wij zijn nog vroeg, waar zullen wij gaan zitten, binnen of buiten?”, zegt Man.

“Ik hou van knusheid aan een echte tafel”, zegt Carla.

“Dan vragen wij binnen een tafel”, zegt Man.

Nadat zij hun gerechten hebben besteld, gaan zij verder met hun gesprek.

“Om terug te komen op titels van de zes memo’s: ik denk dat er geen discussie mogelijk is of “Lightness” en “Quickness” van toepassing zijn op de manier waarop wij “Feiten en logica” in Florence hebben besproken. Wat denken jullie van de derde titel “Exactitude”? Hebben wij hieraan voldaan?”, vraagt Carla.

“De derde memo van Italo Calvino begint als volgt:

Voor de oude Egyptenaren werd nauwkeurigheid gesymboliseerd door een veer op de weegschaal voor het wegen van de Ziel. Deze lichte veer werd “Maat” [2] – Godin van de Weegschalen – genoemd.” [3]

Feiten en logica 17b.jpg[4]

Vervolgens poogt Italo Calvino de maat van “Exactitude” te definiëren:

“Naar mijn mening betekent “Exactitude” bovenal drie dingen:

  1. Een goed gedefinieerd en berekend plan voor de taak in kwestie;
  2. Een voorstelling van heldere, scherpzinnige, gedenkwaardige en visuele beelden (εικαστικοσ ín het Grieks) en
  3. Een taal zo nauwkeurig mogelijk zowel in woordkeus, als in uitdrukking van denken en verbeelding.

Binnen de beperkingen van “Lightness” en “Quickness” hebben wij – volgens mij – aan deze drie criteria voldaan bij het bespreken van “Feiten en logica”. Daar is ons voorgerecht. Eet smakelijk”, zegt Man. feiten en logica 17c“Eet smakelijk”, zegt Narrator.

“Eet smakelijk. Ik ben het met jou eens dat – naar onze mening – aan deze criteria is voldaan, maar anderen moeten binnen hun kaders en met hun achtergrond zelf bepalen of – naar hun mening – hieraan is voldaan”, zegt Carla.

“Dat klopt. Ik ben tevreden, maar mijn vader zou een ander verhaal over “Feiten en logica” als manifestatie van het “Alomvattende Een” hebben verteld, dat uitstekend aan deze drie criteria had voldaan. Binnen onze kaders en onze achtergrond hebben wij uitstekend voldaan aan de titels van het vijfde memo “Multiplicity” en het zesde – nooit geschreven – memo “Consistency”; anderen moeten vanuit hun eigen referentiekaders beoordelen of ons verslag voldoet aan veelzijdigheid en samenhang. Ik ben niet zeker of wij recht hebben gedaan aan de titel van het vierde memo “Visibility”. Uiteraard hebben wij een zeer rijke indruk aan bezienswaardigheden opgedaan en wij hebben deze indrukken zichtbaar geplaatst binnen het kader van “Feiten en logica”, maar in het kader van “Intensiteiten en associaties” is een aanvulling van “Visibility” nodig”, zegt Narrator.

“Italo Calvino begint zijn memo “Visibility” met de strofe:

Dan regent neder

in de hoge fantasie

van opstandigen[5].

Deze strofe komt uit het deel van de toornigen en opstandigen in het Vagevuur – of Louteringsberg – van Dante Alighieri’s “De Goddelijk komedie”; de laatste regel heb ik zelf toegevoegd. Bij de toornigen uit dit deel van de Louteringsberg denk ik aan twee strofen uit het Efeziërs 4:25-32 – een brief van Paulus over eenheid en verscheidenheid – uit het Nieuwe Testament: “De zon ga niet onder over uw toornigheid” en “Weest voor elkander vriendelijk, barmhartig, en vol mededogen”.

Volgens Italo Cavino: ”Regent de “Visibility” – of de verbeeldingskracht – neer vanuit de hemel; of beter gezegd: God zendt deze tot hen”. Als verduidelijking van verbeeldingskracht haalt Italo Calvino de volgende strofen uit de Louteringsberg van Dante aan:

Verbeeldingskracht, jij die ons vele malen

Belette op de wereld acht te slaan

Al schalde er een duizendtal cimbalen.

 

Wat drijft jou, buiten onze zinnen, aan?

Een lichtflits, in de hemel vormgegeven,

Vanzelf of door de wil van God ontstaan.[6]

Verbeeldingskracht omvat onder meer wetenschap, het denkraam van de strijder, barmhartigheid en mededogen. Bij de lichtflits en de hemel denk ik aan het paarlenspel binnen Indra’s Net.

Wij hebben in Florence de wereld van de Scholastiek zien overgaan in de verbeeldingskracht van de rede en van het individu, met nieuwe mogelijkheden en beperkingen. Het denkraam van de strijder heeft zich aangepast aan de nieuwe omstandigheden: de individuele strijder streed niet meer voor algehele glorie van zijn samenleving, maar streed voor glorie van zichzelf en zijn nageslacht.

In Amsterdam – tijdens “Intensiteiten en associaties” op onze Odyssee naar “Wie ben jij” – verwacht ik de verbeeldingskracht tijdens en na de reformatie – en de beeldenstorm als reactie op de scholastiek en de uitwassen van de Renaissance – van de opstandigen in Holland te ontwaren. “Dan regent neder in de hoge fantasie van de opstandigen”:

  • een directe relatie met God binnen een verzuilde samenleving;
  • een ongekende beeldingskracht in de schilderkunst gekoppeld aan een beeldenstorm binnen de religie;
  • een rijkdom, benepenheid en onbehagen verkregen door handel en uitbuiting;
  • een gewijzigd denkraam van de strijder gericht op rentmeester Gods, en op zuinigheid en profijt als vooruitzicht op het hiernamaals.

Een eerste glimp van deze verbeeldingskracht van de opstandigen hebben wij gezien in de blauwe zalen van het Uffizi met schilderijen van Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw. Dit is ons laatste avondmaal in de beschouwing van de renaissance in Florence tijdens onze Odyssee naar “Wie ben jij”. Zullen wij nu van ons hoofdgerecht gaan genieten?”, zegt Man.

Feiten en logica 17d[7]

“Bij het overzien van de geschiedenis van de mensheid binnen de ontstellende rijkdom aan verbeeldingskracht van Indra’s net, en binnen de reikwijdte van onze zoektocht, hebben wij bij “Feiten en logica” naar mijn mening “Maat” weten te houden bij het wegen van de Ziel. Wij hadden eindeloos kunnen blijven dwalen in de krochten van de hel, zwerven op de flanken van de Louteringsberg, opgaan in de hemel – zoals vanavond bij dit diner. Maar wij hebben met hoop en troost dit onderdeel van de Odyssee volbracht. Laten wij het tweede deel van “Visibility” – “De regen aan verbeeldingskracht van de opstandigen” – voortzetten in Amsterdam tijdens “Intensiteiten en associaties ”, zegt Narrator.

feiten en logica 17e.[8]

“Bij “Eenheid en verscheidenheid” in de brief van Paulus aan de Efeziërs en bij “Verbeeldingskracht die ons vele malen belette op de wereld acht te slaan” denk ik tegelijkertijd dat wij allen in onze drang tot overleven – in een of andere vorm, bijvoorbeeld als manifestatie van het “Alomvattende Een” – zijn verbonden met het “denkraam van de strijder” met zijn verbeeldingskracht die in een lichtflits een manifestatie creëert en transformeert. Wij ontkomen niet aan dit denkraam wanneer wij ons de vragen stellen hoe wij verder zullen leven [9]; hoe wij een plaatsje onder de zon, sterrenhemel en hiernamaals zullen verwerven of behouden. Wij – levende mensen en Goden(?) – zijn opstandigen wanneer wij opstaan voor een nieuwe dag met nieuwe verbeeldingen. Misschien kunnen wij dit denkraam ontlopen door richtingloos te vervloeien met het oneindige “Alomvattende Een”, maar deze volkomen overgave – die volkomen voorbij gaat aan de bewuste actie van zelfmoord – is niet velen van ons gegeven. Ik denk dat wij als levende wezens het denkraam van de strijder niet kunnen ontlopen; wij kunnen binnen dit denkraam alleen maar “Maat” houden – met mededogen en zorg – bij het wegen van de Ziel”, zegt Carla.

“Jij hebt gelijk voor dit tweede deel van onze zoektocht. Misschien hebben “Leegte” en het derde deel van onze Odyssee nog verrassingen tijdens de zeven andere werkelijkheden”, zegt Man.

“Ik ben benieuwd. Daar is ons nagerecht. Morgenochtend vertrekken Man en ik heel vroeg naar het vliegveld. Hoe ga jij naar Amsterdam”, zegt Carla.

“Ik reis over land en ik beslis op het laatste moment welke trein of bus ik zal nemen. Hoewel ik vele jaren geleden de spiegelwereld van geheime diensten achter mij heb gelaten, moet ik er rekening mee houden dat deze diensten nog steeds interesse in mij hebben; ik probeer inzage in mijn identiteit zoveel mogelijk te vermijden. Over een ruime week verwacht ik bij jullie in Amsterdam te zijn voor het vervolg van onze Odyssee”, zegt Narrator.


[2] Maat is als Godin in het Egypte van de vroege farao’s de verpersoonlijking van waarheid, stabiliteit, rechtvaardiging en kosmische orde. Later wordt Maat de maatstaf voor de hoofdrol van de farao. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ma%C3%A4t

[3] Vertaald uit: Calvino, Italo, Six Memos for the next Millennium. New York: Vintage Books, 1993, p. 55

[5] Bron eerste en tweede regel: Dante “Purgatorio” XVII.25. De derde regel is toegevoegd door Jan van Origo.

[6] Dante “Purgatorio” XVII.13-18; vertaling uit: Dante Alighieri, De goddelijk komedie. Amsterdam: Atheneum – Polak & Van Gennep, 2008, p. 282

[9] Zie ook: Camus, Albert, De Mythe van Sisyfus. Amsterdam: De Bezige Bij, 1975, p. 7.

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 16


Carla en Man wachten op Narrator om door de overdekte Vasari Corridor langs de rivier de Arno via de Pont Vecchio naar Palazzo Pitti te lopen.

Feiten en logica 16a[1]

“Nadat wij gisteren kort de rol van een Bodhisattva in het denkraam van de strijder hebben benoemd, moest ik gisteravond denken aan welke actieve rol een Bodhisattva als strijder in een conflict of oorlog kan vervullen. Heb jij hierover een idee?”, zegt Carla.

“Ik denk dat een Bodhisattva binnen de mogelijkheden probeert zorg te dragen; “taking care” in het Engels geeft het misschien beter weer. In de Tweede Wereld Oorlog waren Japanse Zen leraren als jonge mannen vaak verplicht om hun dienstplicht in het Japanse leger te vervullen. In hun beknopte levensbeschrijvingen maken zij melding van onder meer wachtlopen en tegelijkertijd mediteren [2] tijdens hun dienstplicht. Ik hoop dat zij als Zen leerling in gevechten en schermutselingen hun rol met mededogen hebben vervuld; de beknopte levensbeschrijvingen laten dit – misschien wijselijk – onvermeld. De metafoor van Indra’s Net kent binnen de schittering van glasparels ook een diepe donkerte; soms valt de donkerte volkomen samen met de schittering.

In de schittering

Van parels in Indra’s net

Gloort de donkerte

Daar komt Narrator”, zegt Man.

“Deze overdekte looproute van het Palazzo degli Uffizi via de Vasari Corridor [3] en de Pont Vecchio naar het Palazzo Pitti toont het streven van de familie de Medici in de eerste helft van de 16e eeuw aan de buitenwereld.

Feiten en logica 16b[4]

Door hun rijkdom en het verkregen bezit kon de familie – beschut tegen weersinvloeden – van hun nieuwe woonpaleis buiten de stad naar hun Palazzo degli Uffizi (of hun werkpaleis) in de stad lopen. Aan het begin van de 16e eeuw was de familie de Medici rond 1512 na Chr. in Florence weer aan de macht gekomen en in 1513 na Chr. werd Giovanni de Medici tot paus gekozen. Hierna heeft Giovanni – als Paus Leo X – aan zijn broer geschreven: “God heeft ons het pausschap gegeven, laten wij er nu van gaan genieten[5]. Als paus was Leo X een ramp, als renaissance prins een succes; hij stelde Michelangelo – afkomstig uit Florence – aan om de St. Pieterbasiliek in Rome vorm te geven en verder te voltooien en hij gaf opdracht voor een extreem dure tapijtenreeks voor de Sixtijnse kapel [6]. Om deze weelderige levensstijl te bekostigen voerde hij binnen de Katholieke kerk aflaten in: door verrichten van schenkingen aan de kerk kon de gever de tijd in het vagevuur voor de begunstiger – bijvoorbeeld overleden familieleden – verkorten. Als reactie hierop verspreidde Maarten Luther op 31 oktober 1517 na Chr. in Wittemberg zijn academische stellingen tegen de handel in aflaten [7] die het begin van de Reformatie inluidde. Na zijn overlijden werd Paus Leo X in 1521 opgevolgd door Paus Adrianus VI – afkomstig uit Utrecht – die een lege pauselijke schatkist aantrof en bovendien niet welkom was in Rome: hij overleed in 1523 [8]. In dat jaar werd Giulio de Medici gekozen tot Paus Clemens VII; hij zorgde door zijn onhandig optreden voor de verspreiding van de Reformatie in Noord Europa en voor de excommunicatie van Koning Hendrik VIII in Engeland. Zijn aandacht ging uit naar kunst en cultuur; hij gaf opdracht aan Michelangelo om in Florence de Medici-kapel van de San Lorenzo Basiliek – die wij enkele dagen geleden hebben bezichtigd – te bouwen.

Ik vertel deze feiten uit de geschiedenis tijdens de bouw van de Vasari Corridor en de Pont Vecchio, omdat de bouwstijl de hoop op een voortdurende brug naar de rijkdommen van de wereld weerspiegelt. Wij weten dat hiermee door de familie de Medici ook de leegte – in de vorm van ijdeltuiterij – en het verval van het pauselijke pontificaat werd ingezet [9]; zelfs de Katholieke Kerk werd hierdoor in een diepe crisis gestort”, zegt Narrator terwijl zij naar het midden van de brug lopen.

“Het woord bankroet [10] is rond die tijd op deze brug ontstaan. Wanneer een handelaar niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen, dan werd de bank waarop hij handel dreef, gebroken”,  zegt Carla.

Door de Via de Guicciardini lopen zij naar het Palazzo Pitte.

Feiten en logica 16c[11]

“Dit paleis is in de 15e eeuw gebouwd als residentie van de koopman Luca Pitti. In 1549 is het paleis in bezit van familie de Medici gekomen waarna leden van de familie hier hebben gewoond tot het uitsterven van het geslacht in 1737. Het groeide uit als schathuis waarin de verschillende generaties van de familie een deel van hun schilderijen, juwelen en luxe bezittingen verzamelden [12]. Daarnaast wilde de familie hiermee de grandeur van een vorstenhuis aan de buitenwereld tonen. Tijdens ons bezichtiging zullen wij zien dat de inrichting en het interieur er vooral op gericht is om indruk op de bezoeker te maken. Hier toont de strijder zijn veroveringen aan – een select deel van – de buitenwereld. Laten wij naar binnen gaan”, zegt Narrator.

Feiten en logica 16d[13]

Na het bezoek aan het Paleis zitten Carla, Man en Narrator op een terrasje aan de Via della Sprone.

“Het Paleis Pitti vormt in mijn ogen een overgang van de Renaissance naar een andere tijd, en voor ons een verbinding tussen “Feiten en Logica” binnen de opkomende rede in de Renaissance met “Intensiteiten en Associaties” in de persoonlijke ontwikkeling door religie, kunst en wetenschap die wij als volgende aanlegplaats op onze Odyssee naar “Wie ben jij” in Amsterdam gaan aandoen”, zegt Man.

“Tijdens het bezoek aan het Paleis moest ik denken aan een passage uit de IJslandse Egils saga rond het leven van de 10e-eeuwse boer, Viking, krijger en dichter Egill Skallagrímsson [14].

‘Thus counselled my mother,
For me should they purchase
A galley and good oars
To go forth a-roving.
So may I high-standing,
A noble barque steering,
Hold course for the haven,
Hew down many foemen.’
[15]

Of aangepast aan Palazzo Pitti:

“Aangemoedigd door mijn ouders,

Die voor mij verwierven

Kapitaal en macht

Om uit te gaan roven.

Zo mag ik hoog staan,

Boven het aardse gewoel

Naar eeuwige haven,

En neerslaan alle tegenstand”.

Bij de inwoners van Palazzo Pitti is het gereedschap in de vorm van “wapens en mensen” als verlengstuk van de Viking strijder – die nog zelf voorin de slagorde stond – vervangen door het gereedschap “kapitaal en macht” van de moderne afstandelijke strijder. De moderne strijder heeft zichzelf uit het strijdgewoel teruggetrokken; hij staat als een eenzame heerser hoog boven het leven van alledag. Deze eenzame strijder verslaat de tegenstanders op afstand met een “clean kill” [16]; in werkelijkheid van alledag is deze doodslag altijd uiterst groezelig met de stank van verderf. In Amsterdam hoop ik daar meer over te kunnen tonen. Het Palazzo Pitti is voor mij doods en verstild in de hang naar – de klassieke valkuil van de strijder – blijvende uitzonderlijke glorie”, zegt Carla.

“Zo waar. Bij jouw weergave van de eenzame heerser moet ik denken aan de almachtige God in de hemel. Kent de Christelijke Goddelijk drie-eenheid ook deze klassiek valkuil van de eenzame strijder? Ik heb ergens gelezen dat zelfs Goden zijn verwikkeld in overlevingsdrang. In Amsterdam gaan wij binnen “Intensiteiten en Associaties” onder meer op zoek naar de persoonlijke relatie met God – en de gevolgen daarvan – binnen het Christendom na de Reformatie. Hoe omzeilt een Bodhisattva deze klassieke valkuil? Door nederigheid? Ik weet het niet. Zullen wij vanavond tijdens het laatste avondmaal op dit deel van de zoektocht terugkijken op ons kort bezoek aan Florence? Dan kunnen wij ook enkele plannen maken voor het vervolg van onze Odyssee”, zegt Narrator.

“Dat is goed. Ik stel voor dat wij vanmiddag ieder onze eigen weg gaan”, zegt Man.

“Dat is goed”, zegt Carla.


[2] Zie bijvoorbeeld: Wetering, Janwillem van de, De Lege Spiegel. Amsterdam: De Driehoek, p. 40

[5] Bron: Norwich, John Julius, The Popes, A History, London: Chatto & Windos, 2011, p. 279.

[9] Zie ook: Norwich, John Julius, The Popes, A History, London: Chatto & Windos, 2011, p. 279 – 298.

[10] Bankroet is in het Italiaans Bancarotta – afkomstig “banca” dat toonbank betekent, en via het latijn “rupta” dat een vervoeging is van het werkwoord “rumpere” dat “breken of schenden” betekent.

[15] Uit hoofdstuk 40 van de Egils Saga. Bron: http://sagadb.org/egils_saga.en. Zie ook:  Marlantes, Karl, What it is like to go to war. London: Corvus, 2012 p. 69 – 70

[16] In het denkraam van een strijder is een “clean kill” door een moeiteloze klap van twee vuistknokkels esthetisch te verkiezen boven neerknuppelen met een steen. Nog esthetischer is het op afstand neerschieten met een mooi vuurwapen in een duel, of in onze tijd met een laserwapen. In onze eeuw is dit uitgemond in een president die door middel van drones persoonlijk tegenstanders in andere landen laat uitschakelen. Zie ook:  Marlantes, Karl, What it is like to go to war. London: Corvus, 2012 p. 71 – 72