Met al mijn bezittingen in de kofferruimte van de Citroën DS, ben ik op een vroege lente ochtend uit Stockholm weggegaan. Gedurende de Noordelijke cyclus van ruim een jaar vervloog mijn reïncarnatie waarin ik eerder in Amsterdam de verschijningsvorm van een idool had aangenomen. In de nabijheid van mijn geliefde was ik weer in de wereld van de gewone stervelingen teruggekeerd.
Net voor het vertrek naar zijn nieuwe woonplaats in een klooster in Amerika was mijn geliefde bezig met het Boeddhistisch vraagstuk: “Een winst, een verlies” [1]. Nu hij ruim twee maanden geleden was vertrokken, voelde mijn leven als een winst en een verlies – een leegte en een nieuwe bestemming. In de toelichting bij dit Boeddhistisch vraagstuk stond: “Als u ellende wilt voorkomen, vertrouw op uw eigen lot” en “Verlies en winst, goed en kwaad, laat ze allemaal tegelijk los” [2]. Beide zinnen waren van toepassing op mijn nieuwe reïncarnatie als gewone sterveling. Pas veel later tijdens de zoektocht naar “Wie ben jij” zou ik meer inzicht krijgen in de eerste zin. De vrede van de tweede zin hoopte ik te vinden bij mijn uiteindelijke thuiskeer.
Via een weg langs het vele water van enkele binnenmeren – waaraan in ik Holland gewend was geraakt – reed ik in mijn witte Citroën DS van Stockholm naar Malmö. Daar nam ik de veerboot naar Kopenhagen. Eerst bezocht ik mijn vrienden waar ik enkele nachten kon logeren. Met hun hulp kon ik snel aan een kamer komen op de zolderverdieping van een karakteristiek huis in de Klosterstræde in het centrum van Kopenhagen vlak bij de universiteit en verschillende bibliotheken. Eerst zag ik deze kamer als een tijdelijk verblijf voor enkele maanden; uiteindelijk heb ik er enkele jaren gewoond. Ik voelde mij hier meteen op mijn gemak. Vanuit mijn raam had ik ’s nachts zicht op de maan en de sterrenhemel. Overdag herinnerde de naam van de straat mij aan mijn geliefde die nu in een echt klooster woonde. Zijn boek met Boeddhistische vraagstukken [3] had ik als afscheidsgeschenk gekregen. Geregeld las ik een passage uit het boek waarna het vraagstuk – voor zover ik het kon thuisbrengen – een plaats in mijn leven vond. Zo bleven mijn geliefde en ik met elkaar in verbinding staan.
Mijn jaren in Kopenhagen leefde ik van het legaat dat mijn geliefde voor mij had achtergelaten aangevuld met inkomsten uit optredens in Jazz ensembles. Ik bezocht bijna dagelijks de fleurig geschilderde huizen langs de Nyhavn, die mij herinnerde aan de bollenvelden en de grachten in Holland.
Het eerste najaar in Kopenhagen ontving ik een droef bericht uit Amsterdam; een van mijn dierbare minnaars was overleden aan de mysterieuze ziekte die in die tijd rond 1983 de naam HIV en AIDS [6] had gekregen. Na het lezen van de rouwkaart ben ik in een dag naar Amsterdam gereden. Bij aankomst hoorde ik dat veel meer van mijn vroegere minnaars deze ziekte hadden, die wordt veroorzaakt door overdacht van een virus – dat het menselijk immuun stelsel aantast – tijdens het liefdesspel [7].
In deze droeve omgeving werd ik door mijn vroegere vrienden en kennissenkring begroet als een oude bekende en zij zagen mij als een hervonden idool. Ik had mijn masker van idool tijdens mijn verblijf in Zweden afgelegd en het vroegere zorgeloos feest van eeuwigdurende liefde die toen in mijn omgeving exotisch door Amsterdam geurde, was voorgoed voorbij.
De begrafenis van mijn overleden minnaar was indrukwekkend. Een van onze dierbaren was te ziek om aanwezig te zijn. Met enkele vroegere vrienden hebben wij hem tot het laatst verzorgd; ook zijn begrafenis was aangrijpend. Beide keren waren alle naasten, vrienden en kennissen aanwezig. Voor een aantal minnaars was het een sombere voorbode voor hun toekomst.
Na deze tweede uitvaart ben ik naar Kopenhagen gevlucht. Het was opnieuw een ontsnapping uit mijn vroegere verblijf in Amsterdam waar ik niet meer thuishoorde en het was tegelijkertijd een vlucht voor deze ziekte die mij door een wonderlijke lot [9] bespaard is gebleven. Later is tijdens medisch onderzoek gebleken dat ik tot een kleine groep behoor, die resistent is tegen de infectie van HIV.
Terug in Kopenhagen werd ik weer een gewone sterveling, die alleen opviel door een zwarte/blauwe huidskleur en ritmische spel op percussie tijdens Jazz muziek.
[1] De Zen Koan: “Fayan points to the blinds”
[2] Zie: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998 p. 118
[3] Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998
[4] Bron afbeelding: http://da.wikipedia.org/wiki/Den_danske_guldalder
[5] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Copenhagen
[6] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/HIV/AIDS
[8] Dwarsdoorsnede van het Humaan Immunodeficientie Virus (hiv). Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Aids