Tagarchief: śūnyata

De Wind neemt jou mee


Carla, Man en Narrator hebben de zon zien opkomen. Zij zitten in de auto te wachten op de havenmeester voor het afhandelen van enkele formaliteiten, voordat zij kunnen beginnen aan hun zeiltocht op de Waddenzee.

“Na jullie uitleg van het woord “śūnyatā” – via de kern van een wervelstorm – begrijp ik veel beter de symboliek van de met zwarte inkt geschilderde cirkel die Japanse Zen meesters in één vloeiende kwastbeweging kalligraferen. Wat is de naam voor deze schildering van een cirkel?”, vraagt Carla.
Enso[1]

“De Japanse naam voor deze cirkel is “ensō” en de cirkel symboliseert een minimale eenvoud– zoals de kern van de cycloon in de metafoor voor “śūnyatā” –, volkomen verlichting, kracht, elegantie, het volledige universum en leegte zoals in het woord “śūnyatā” in het Sanskriet. De spirituele oefening van het ensō-schilderen en van Japanse kalligrafie met zelfverwezenlijking als doel wordt in Japan “hitsuzendō” – of weg van de kwast – genoemd. Daarbij illustreert “ensō” de verschillende vormen van “wabi-sabi” [2] of de alomvattende Japanse wereldbeschouwing en esthetiek in de aanvaarding van vergankelijkheid en imperfectie via:

• Fukinsei (asymmetrie, onregelmatig),
• Kanso (eenvoud),
• Koko (basaal; verweerd),
• Shizen (zonder pretentie; natuurlijk),
• Yugen (subtiele diepgaande gratie),
• Datsuzoku (vrijheid) en
• Seijaku (rust) [3].

Deze alomvattende wereldbeschouwing van vergankelijkheid en imperfectie – hoezeer er tijdens het onderhoud ook wordt gestreefd naar de drie R’en van rust, reinheid en regelmaat – is te zien in Japanse tuinen.

Japanse tuin[4]
Zeilen in een kleine boot doet een groot beroep op dezelfde alomvattende wereldbeschouwing van vluchtigheid en imperfectie in combinatie met de drie R’en van rust, reinheid en regelmaat ook bij ruw weer met hoge golven”, zegt Man.

“Net voordat wij gistermiddag bij jouw vriend aanbelden om de sleutels van zijn auto op te halen, zei jij tegen ons dat het een basale auto zou zijn. In mijn ogen hebben wij uiterst comfortabel gereisd in een zeer luxe limousine. Hoe past de Skoda Superb in het Japanse wereldbeeld van basaal, verweerd, zonder pretentie? Een overjarige basale Renault 4 uit de swingende eind jaren 60 – comfortabel deinend over de weg – zou beter passen binnen het wereldbeeld van “wabi-sabi”, of vergis ik mij?”, zegt Carla.

Renault 4[5]

“Jij hebt – vanuit jouw standpunt bezien – volkomen gelijk. Alles is relatief: ook de afmeting en luxe van auto’s van mijn vriend. Tot zijn pensioen is hij 40 jaar actief geweest in de bouw; de laatste 25 jaren als bestuurder van grote bouwbedrijven, voordat hij samen met mij een kleiner bedrijf oprichtte voor modulair bouwen. In zijn wereld van bestuursactiviteiten moet – om te overleven – succes en welstand worden getoond met het bezit van overdadige huizen en de laatste modellen auto’s uit de absolute topklasse. Na zijn pensionering heeft hij op mijn aanraden een bescheiden auto uit de middenklasse gekozen waarin zijn zoons die bijzonder lange benen hebben, ook achterin goed kunnen zitten. In de beleving van mijn vriend is een Skoda Superb Combi een zeer eenvoudige auto; na de aanschaf van deze auto werd hem als grap gevraagd of hij naast zijn pensioen als taxichauffeur moest bijverdienen: zijn omgeving wist wel beter. Hij woont nu in een – voor zijn doen – eenvoudig huis dat via ons vroegere bedrijf is ontworpen en gebouwd”, zegt Man.

Modulair huis[6]

“Heeft jouw vriend in zijn gloriejaren ook enkele sportauto’s gehad?”, vraagt Carla.

“Nee, dat past niet bij hem. Hierover zei hij dat wanneer je jong genoeg bent voor een sportauto, dan heb je er het geld niet voor; en wanneer je er wel het geld voor hebt, dan ben je te oud om er goed in te kunnen zitten. Eigenlijk is het een sobere man, maar in de bouwwereld kwam het geld hem aanwaaien. Hij heeft met ieder project binnen enkele jaren vele miljoenen verdient: dus na zo’n 20 projecten was hij een zeer welvarend man. Na de dood van zijn vrouw is hij – gezien zijn achtergrond – sober gaan leven; hij was toen 60 jaar oud. Hun huwelijk is kinderloos gebleven; zij hadden twee adoptiezonen en hij had en heeft – voor zover ik weet – geen interesse in andere vrouwen. Een half jaar na de dood van zijn vrouw heeft hij mij gevraagd om samen het modulair bouwbedrijf te starten. In die tijd hadden wij allebei een behoefte aan een nieuw doel in ons leven en met dit bedrijf hebben wij dat gevonden.
Nee, sportauto’s interesseren hem echt niet: dat past niet bij zijn Joodse achtergrond. Hij krijgt voldoening van het helpen van anderen. Mijn vriend heeft vele bekenden binnen zijn omgeving financieel uit de brand geholpen, en uit de winst van ieder project gaf hij zeker 10 % weg aan goede doelen [7]: op dit punt is hij een ouderwetse man”, zegt Man.

“Misschien is de alomvattende wereldbeschouwing “wabi-sabi” samen met de drie R-en van rust, reinheid en regelmaat ook mogelijk in grote welstand”, zegt Carla.

“In zijn latere leven is hij er in mijn ogen een voorbeeld van, met een goede balans tussen de volgende tien eigenschappen voor Joods spiritueel leiderschap:

1. Opofferingsgezindheid,
2. Betrokkenheid,
3. Inspiratie
4. Dienstbaarheid
5. Overzicht
6. Onbaatzuchtigheid
7. Eerbied voor voorgangers
8. Afkeer van autoriteit
9. Praktiseren wat zij/hij preekt
10. Leiding zonder structuur

Binnen zijn omgeving vervulde hij een rolmodel voor anderen”, zegt Man

“Hoe is zeilen in jouw leven gekomen”, vraagt Narrator.

“Zoals mijn vriend zijn leefwijze voortdurend heeft aangepast aan de levensfase waarin hij zich bevond, zo hebben de zeilboten zich in mijn leven aangepast aan mijn leefwijze; ik heb hier geen moeite voor gedaan: het is steeds zo gelopen.

Als jongen aan het begin van de lagere school was ik – rondom een plas in het Beatrixpark bij ons vroegere huis in de Amsterdamse rivierenbuurt – altijd in de weer met zelfgemaakte modelbouw zeilboten. Aan de andere kant van de plas haalde ik de bootjes weer op. In de omgeving van het dorp van mijn peetouders in Zuid Limburg waren alleen kleine meanderende riviertjes; dus geen mogelijkheid om te zeilen. Na mijn verhuizing naar Rotterdam ben ik met klasgenoten gaan zeilen, eerst op de Bergsche Plassen in een kleine oefenboot en niet veel later op de Rottemeren in een Valk. Aan het einde van de Middelbare schooltijd trokken wij in lange weekenden en vakanties met enkele zeilboten kamperend door Zuid Holland.

Valk[8]

Tijdens mijn studententijd ben ik op een 10 meter zeilboot van de vader van een mijn studiegenoten gaan zeezeilen rondom de Noordzeekust. Op deze boot heb ik mijn praktijkopleiding tot zeezeiler gekregen. Na mijn studie ben ik vaak met vrienden gaan zeilen die een zeewaardige zeilboot hadden.

Nadat ons gezin naar Amsterdam was verhuisd en wij een stabiel inkomen uit handel in bouwmaterialen hadden gekregen, heb ik een zeewaardig Noorse 7,70 meter lange Folkboot [9] gekocht. Hiermee heb ik met vrienden en bekenden vele weekenden en vakanties op de Noordzee en het IJsselmeer doorgebracht. Mijn vrouw en kinderen hielden niet van het – in hun ogen – Spartaanse bestaan aan boot; zij waren trouwens snel zeeziek.
Noorse Folkboot[10]

Toen de kinderen klein waren heb ik met hen in een Optimist op meren in de buurt van Amsterdam gevaren; aan het einde van de lagere school veranderde hun interesses en ik heb deze boot vrij snel overgedaan aan bekenden met nog kleine kinderen die wilden leren zeilen.
Optimist[11]

Bij de aanvang van de voettocht naar het graf van mijn moeder [12] is de Noorse Folkboot uit mijn leven verdwenen; een bevriend paar heeft deze praktische boot van mij overgenomen met het plan om een halve wereldreis: zij hebben met deze boot een deel van de wereld rond gezeild.

Tussen de mijn scheiding en mijn werk voor het modulair bouwbedrijf zijn er geen zeilboten in mijn leven geweest. De wind voerde mij over land naar vele plaatsten [13].

Met het vinden van een vaste voet binnen de wereld van modulair bouwen zijn er weer twee typen zeilboten in mijn leven gekomen. Eerst heb ik een ruim 4 meter lange Laser [14] zeilboot gekocht, waarmee ik op vele meren in Europa voor mijn plezier ben gaan spelevaren: de Laser paste op de imperiaal van mijn stationcar. Na mijn 70st verjaardag heb ik afscheid genomen van deze boot: het vervoeren en zeilen van deze boot werd mij te zwaar.

Laser[15]

Voor de vakantieperioden heb ik na mijn pensionering nieuwe versies van een Folkboot gekocht: eerst een 6,63 meter lange Drascombe Coaster met een kleine cabine. Deze boot is enkele jaren later ingeruild tegen een door mij aan de huidige tijd aangepaste Drascombe Drifter met net even meer comfort aan boot. Dadelijk laat ik jullie de aanpassing zien. Beide boten kan ik door een druil – een tweede zeil aan de achterzijde van de boot – makkelijk alleen bedienen en op keurs te houden. Door haar vorm en tuigage is de boot redelijk stormvast”, zegt Man.

Drascombe Drifter[16]

“Is zo’n kleine boot zeewaardig genoeg?”, vraagt Narrator.

“Ook dit is relatief. Met dezelfde boten is door een goede bemanning naar de andere kant van de wereld gevaren. Maar ik zou met mijn boot niet graag Kaap Hoorn ronden. Voor een volwaardige zeewaardigheid mist de boot een aantal zaken, zoals een volwaardige reling. Zelf heb ik mijn boot voorzien van dichte luchtkamers opgevuld met schuim, opdat zij – ook omgeslagen – altijd blijft drijven. Bij hoge brekende golven die van schuin achter komen, slaan zeilboten vrij makkelijk om [17] ”, zegt Man.

“Gelukkig belooft het de komende lentedagen mooi zeilweer te worden met niet al teveel wind”, zegt Carla.

“Het is goed om met een zeilboot altijd op alles voorbereid te zijn. In 1983 tijdens Hemelvaart beloofde het in Nederland een mooie zeildag te worden met een temperatuur van 14 graden, matige zuidenwind, opklaringen en in de loop van de middag een enkele bui, maar halverwege de middag raasde onverwachts een korte zware storm met windstoten van plaatselijk windkracht 11 over Nederland [18]. Twee vrienden en ik waren van plan om die dag voor een lang weekend met mijn Noorse Folkboot van Muiden via het IJsselmeer naar de Waddenzee te zeilen.

Halverwege de middag zagen wij in de verte een pikzwarte lucht naderen. Heel snel hebben wij bijna al het zeil gestreken en de boot volledig storm klaar gemaakt. Tien minuten later zaten wij in een zeer zware storm die gelukkig minder dan een half uur duurde. Met goed zeemanschap en een zeewaardige boot is voor ons alles goed afgelopen, maar die middag zijn een aantal watersporters in de storm omgekomen. De rest van de dag hebben wij hulp verleend aan zwaar gehavende boten. Het verdere weekend is in de thuishaven opgegaan aan het repareren van de gelukkig beperkte averij aan mijn boot”, zegt Man.

“Gelukkig zijn er op de Waddenzee geen tropische cyclonen. Ik heb wel eens gelezen dat er in de zomer en in het begin van het najaar – wanneer het zeewater redelijk warm is – waterhozen onder wolken kunnen optreden”, zegt Carla.

“Dat is waar, ik heb deze waterhozen [19] een paar keren gezien op de Waddenzee. Boven land verliezen deze windhozen meestal snel aan kracht, maar op zee kunnen zij behoorlijke schade aan de zeilen veroorzaken en de boot kan gemakkelijk omslaan”, zegt Man.
Waterhoos[20]

“Is er ook rust in de kern van een waterhoos”, vraagt Narrator.

“Ik denk dat de diameter van het oog van een waterhoos te klein is om dat bewust te ervaren [21]. Het oog van een tropische cycloon kan een doorsnede hebben van 30 tot 50 km [22]”, zegt Carla.

“Om terug te komen op de kern. Als wij terugkijken op ons leven, hebben wij voldaan aan de tien eigenschappen van Joods spiritueel leiderschap?”, vraag Narrator.

“Ik weet niet of ik spiritueel leiderschap heb nagestreefd. Maar als ik deze eigenschappen bekijk zonder dit streven dan heb ik ernstig gezondigd tegen “eerbied voor voorgangers”; dit komt voort uit mijn karakter en mijn positie als buitenbeentje in de samenleving. Ik had ook iets meer inspiratie aan anderen mogen bieden en iets meer openheid betonen over mijn onderzoeken. Indertijd vond ik deze openheid te gevaarlijk, nu zie ik de betrekkelijkheid van het gevaar en van mijn leven beter in”, zegt Carla.

“Ik heb mijn best gedaan, maar meestal ben ik niet geslaagd om de alomvattende wereldbeschouwing van “wabi-sabi” met de aanvaarding van vergankelijkheid en imperfectie een waardige plaats in mijn leven te geven. Tot middelbare leeftijd heb ik geprobeerd om zekerheid voor mijn naasten te verschaffen, maar op dit punt is mijn intentie volledig mislukt: ik het met dit streven mijn vrouw en kinderen van mij vervreemd. Net als jij ben ik een zondaar tegen het voorschrift “eerbied voor voorgangers”: ik probeer mijn best te doen, maar dat is in mijn ogen niet genoeg”, zegt Man.

“In mijn eerste drie incarnaties – eerst als Kṛṣṇa en kindsoldaat, daarna als idool in Amsterdam, vervolgens als speler in de spiegelpaleizen van geheime diensten – heb ik ernstig gezondigd tegen verschillende (steeds andere) eigenschappen. Als Bhikṣu – of bedelmonnik – in mijn laatste incarnatie in dit leven, is het mij vanzelf afgegaan om te leven naar al deze eigenschappen; het is geen verdienste, met de afwezigheid van ieder streven zijn deze eigenschappen vanzelf in mijn leven gekomen”, zegt Narrator

“Daar komt de havenmeester. Ik moet met hem nog enkele formaliteiten afhandelen en ik wil hem vragen naar de laatste informatie over stromingen en verplaatsing van ondiepten. Ik zal hem ook een karretje vragen om onze spullen naar de boot te brengen”, zegt Man.

“Denk jij dat wij op tijd zijn om met het ochtendgetij de Waddenzee op te kunnen varen?”, vraagt Narrator aan Man.

“Dat gaat zeker lukken, waarschijnlijk varen wij binnen een half uur op de motor weg”, zegt Man.

Man gaat met de havenmeester naar zijn kantoor. Carla en Narrator brengen met een karretje al hun bagage, en de foerage voor een kleine week naar de boot en leggen deze in de kajuit. Even later komt Man naar de boot en met zijn drieën bergen zij alles – volgens aanwijzing van Man – op de juiste plaats. Een half uur varen zij op de motor uit de jachthaven naar de Waddenzee.

[1] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Ens%C5%8D
[2] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Wabi-sabi
[3] Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Ens%C5%8D
[4] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Wabi-sabi
[5] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Renault_4
[6] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Huf_Haus
[7] Bron: Maleachi 3:10 (boek en profeet uit de Tanakh (Hebreeuwse bijbel; zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Tanakh). Zie ook: http://www.nik.nl/2010/01/parsja-simchat-tora-wezot-haberacha/
[8] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Valk_(boot)
[9] Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Folkboot en http://en.wikipedia.org/wiki/Nordic_Folkboat
[10] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jacht_(scheepstype)
[11] Bron afbeelding: http://de.wikipedia.org/wiki/Optimist_(Bootsklasse)
[12] Zie: Drift, Carla, Man Leben: Een leven – Een Biografie. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 53 – 54
[13] Zie: Drift, Carla, Man Leben: Een leven – Een Biografie. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 50 – 111
[14] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Laser_(dinghy)
[15] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Laser_(dinghy)
[16] Bron afbeelding: http://www.nauticaltrek.com/12395-drascombe-drifter-a-vendre
[17] Zie ook: Bruce, Peter, Adlard Coles’ Zwaarweerzeilen. Haarlem: Uitgeverij Hollandia B.V., 2010, p. 26
[18] Bron: http://www.kb.nl/dossiers/nederland-algemeen/zomerstorm-hemelvaartsdag-1983
[19] Zie ook: een youtube film van een windhoos bij Ameland: https://www.youtube.com/watch?v=QhpwuC8udzc
[20] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Waterspout
[21] Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Tropische_cycloon

Leegte: naar het einde van de nacht


Nacht. Een heldere hemel bij nieuwe maan. Narrator rijdt de geleende Skoda Superb [1] Combi van Amsterdam door de Noordoostpolder [2] naar de jachthaven aan het Lauwersmeer bij het vertrekpunt van de veerboot naar Schiermonnikoog. De beide koplampen schijnen over de lege snelweg door het donkere lege land dat ruim 50 jaar geleden nog bodem van de Zuiderzee was. Carla doezelt op de achterbank. Man zit als bijrijder naast Narrator; in het spaarzame licht van het dashboard kijken zij naar de afslag bij Emmeloord die heel in de verte weg oplicht door lantaarnverlichting.

Skoda Superb Combi[3]

“Binnen de leegte tovert het licht van de koplampen – met straatverlichting heel in de verte – een donker toverlandschap tevoorschijn waarin alles dat wij nu zien ontstaat en meteen weer verdwijnt als schimmen die in een flakkering tot leven worden geroepen om daarna weer te verglijden in de donkere leegte. Ik heb als jongen in Zuid Limburg al gehouden van donkere nachten met het oneindig heelal waarin ik – opgenomen – één was met alle sterren en melkwegstelsels aan het firmament. Nu voel ik mij zweven binnen een vage witte nevelgloed op oneindige reis door het heelal en daarbij volmaakt thuis in dit vaartuig. Vanavond – voordat wij ons klaarmaakten om te vertrekken – heb ik in een boek een definitie van Boeddhistische verlichting [4] opgezocht: “Verlichting is realisering van de eenheid van leven” [5].

Ik ben deze definitie gaan opzoeken omdat wij gistermiddag het onderzoek van de intensiteiten en associaties hebben afgesloten met de vraag: “Een – wat is dat?” die een boeddhistische wijze aan een wijze vrouw stelde. Zij was niet in staat deze vraag te beantwoorden. Ik vraag mij af of het onvermogen – of de leegte – van de wijze vrouw om te antwoorden niet beter past bij de vraag: “Een – wat is dat?” dan deze definitie van Boeddhistische verlichting.

Wij beginnen nu aan het onderzoek van leegte op onze zoektocht naar “Wie ben jij”. Het woord in Sanskriet voor leegte in de Hart Sūtra is “śūnyatā”. Weet jij welke betekenissen dit woord in het Sanskriet heeft?”, zegt Man.

De auto nadert de wegsplitsing bij Emmeloord. Narrator remt wat af en neemt de afslag naar Lemmer; hierbij is Carla wakker geworden en zij vraagt: “Waar zijn wij?”. “Bij Emmeloord in de Noordoostpolder, wij gaan nu richting Friesland. Ik heb Narrator naar de betekenis van het woord “śūnyatā” gevraagd”, zegt Man.

“Het woord “śūnyatā” wordt meestal met “leegte” of “leeg van zelf” vertaald [6], maar deze vertaling geeft alleen de kern van het woord weer net zoals er in de kern van een wervelstorm meestal een windstilte heerst bij een heldere hemel; de kern van de cycloon is zonnig en “vrij” van wind.

Kern van een cycloon[7]

Het woord “śūnyatā” is samengesteld uit de werkwoordkernen:
• “śvi” – met de zwakke vorm “śū” – met de betekenissen “opzwellen” en “uitdijen”;
• “ya” dat “beweger” en “drijfveer” betekent. Mijn vader was van mening dat “ya” nauw verbonden is met “yaj” in de betekenis van “offeren”, “geven voor een hoger – Goddelijk/hemels – doel” (misschien ook wel “Godsgave” in wederkerigheid) en,
• “tā” met de betekenissen “onbegaanbaar”, “ontoegankelijk”, en ook “onschendbaar” en “heilig” [8].

Een hedendaagse Japanse Zenmeester in Amerika schrijft in zijn uitleg van “śūnyatā” dat dit woord geen ontkenning van het concept van bestaan is, maar het woord geeft aan dat ons gehele bestaan in al haar vormen volledig afhankelijk is van het beginsel van oorzaak en gevolg; wij lazen eerder dat zelfs de Goden zijn gebonden aan het beginsel van oorzaak en gevolg [9].

Omdat de factoren van oorzaak en gevolg voortdurend veranderen, is er geen statisch – vaststaand – bestaan mogelijk. Het woord “śūnyatā” ontkent categorisch de mogelijkheid van het bestaan van statische – vaststaande – verschijningsvormen. Alle verschijningsvormen zijn volgens deze hedendaagse Japanse Zen meester relatief en onderling afhankelijk.

Daarbij schrijft hij dat “śūnyatā” ook “nul” betekent, een begrip dat in Europa pas laat bekend is geworden, maar in India al veel langer in gebruik was. Nul heeft geen getalswaarde in zichzelf, maar vertegenwoordigd de afwezigheid van getalswaarden en symboliseert daarmee tegelijkertijd de mogelijkheid van alle getalswaarden. Vergelijkbaar hiermee vertegenwoordigt “śūnyatā” door middel van het begrip “nul” of “geen” de mogelijkheid van het bestaan van alle verschijningsvormen en is daarmee tevens opgenomen in alle verschijningsvormen, die alleen bestaan in relatie tot hun niet-bestaan en in hun onderlinge verbondenheid [10]”, zegt Narrator.

vorm en leegte[11]

“De definitie van nul is wat te beperkt: daar ga ik nu niet op in. Als ik het goed begrijp, dan duidt “śūnyatā” op “leeg van” en “leeg tot”, net zoals Erich Fromm bij het begrip “vrijheid” volgens mij doelt op “vrij van” en “vrij tot” in onderlinge samenhang [12]. Hierbij moet ik denken aan de Franse fenomenoloog Maurice Merleau Ponty die stelt dat verschijningsvormen ontstaan door een creatief proces van gelijktijdige zingeving en zinneming [13]. De Zenmeester voegt hier de leegte – of ruimte – voor het ontstaan van verschijningsvormen aan toe”, zegt Carla.

“Interessant dat jij een creatief proces noemt voor het ontstaan van verschijningsvormen. De Japanse Zenmeester geeft aan dat een intuïtief en onmiddellijk begrip van “śūnyatā” de basis vormt voor alle begrip. Maar voordat hij dit stelt, benoemt hij eerst de “śūnyatā” van het ego en vervolgens de “śūnyatā” van dharma [14] – de wereldorde en plicht [15] – en van het subjectieve en het objectieve. Hierna concludeert hij dat alles – iedere verschijningsvorm en ieder wezen – alleen bestaat door middel van het beginsel van onderlinge afhankelijkheid gebonden door de wet van vergankelijkheid. Het intuïtief en onmiddellijk begrip leidt tot kennis en begrip van de vier grote waarheden te weten vergankelijkheid, onderlinge verbondenheid, verschijningsvormen en essentie; misschien is het goed om later op deze vier waarden terug te komen. De Zenmeester gaat verder in zijn oordeel over het belang van vergankelijkheid – leegte of ijdelheid – en onderlinge verbondenheid dan Maurice Merleau Ponty bij het ontstaan of creatie van alle verschijningsvormen en ieder wezen.

De uitleg van “śūnyatā” komt uit de inleiding van deze Zenmeester in zijn boek over de Boeddhistische Hart Sūtra.

Deze beschrijving van de Zenmeester is mij bijgebleven omdat zij zo goed pas bij mijn beleving van de geesten in de nacht. Als kindsoldaat in Afrika stak ik met onze militie aan het einde van een nacht het bos rondom een dorp in brand. Wij schoot op alles en iedereen die uit het bos kwam en wij waren blij [16]. De geesten van deze dorpelingen draag ik nog altijd met mij mee; hun adem – in leegte en ijdelheid – is was mijn adem geworden. ’s-Nachts zijn zij voor mij even reëel als mensen die ik overdag tegenkom; deze geesten zijn met mij verbonden in onderlinge afhankelijkheid binnen de wet van vergankelijkheid: overdag zijn zij weer verdwenen”, zegt Narrator.

“Zijn deze geesten ook nu hier in deze auto voor jou reëel aanwezig?”, vraagt Man.
“Nee, nu bestuur ik de auto en heb ik mijn aandacht bij de weg, maar als ik mijn aandacht nergens meer op richt, dan komen de geesten vanuit de leegte van de duisternis tot leven net zo levensecht als een droom tijdens de slaap. Of om een citaat aan te halen dat vaak ten onrechte aan Mark Twain wordt toegeschreven: “I am an old man and have suffered a great many misfortunes, most of which never happened” [17]”, zegt Narrator.

“Gelukkig, want anders zou ik jou willen vragen om een parkeerplaats op te zoeken en morgenochtend bij daglicht verder te rijden. Ik heb enkele versies van de Hart Sūtra in mijn bagage om te bestuderen. Zou jij mij willen helpen bij de interpretatie van het Sanskriet?”, vraagt Man.

“Dat is een goed idee. Ik heb een exemplaar van de uitleg van de Japanse Zenmeester bij mij. Heb jij een waterdichte ruimte voor boeken op de boot?”, vraag Narrator.

“Jouw boek past nog makkelijk in de waterdichte ton. Wanneer wij droog liggen bij laag tij, dan is er tijd om te lezen”, zegt Man.

“De definitie voor verlichting die jij net hebt genoemd, geeft een aspect van verlichting – in lijn met de onderlinge verbondenheid binnen de metafoor van Indra’s Net – duidelijk weer. Het is slechts een zijde van de medaille, de andere zijde is “śūnyatā”. In het Boeddhisme wordt voor verlichting vaak de term “nirvana” – letterlijk: afwezigheid van bos (of belemmeringen), op de open vlakte [18] – gebruikt. In het Hindoeïsme duidt men verlichting vaak met “moksha” [19] dat afkomstig is van de werkwoordkern “muc” die onder meer “losmaken, bevrijden” betekent. Met beide duidingen ben ik niet gelukkig, want ik denk dat “śūnyatā” tezamen met de metafoor van Indra’s Net een betere duiding geeft aan het begrip verlichting. Het lijkt mij goed om op dit deel van onze zoektocht niet alleen leegte in de zin van “leeg van” of ruimte, maar ook in relatie met onder meer de vier grote waarheden van het Boeddhisme en met Indra’s Net te bezien”, zegt Narrator.

“Goed idee. Wanneer ik op mijn reizen onder de donkere sterrenhemel wakker lag, dan voelde ik mij in de ruimte – of de oneindige leegte – opgenomen. De grenzen tussen de ruimte en mijzelf vervloeiden en ik werd één met alles om mij heen. In een boek over Zen Boeddhisme heb ik twee gedichten gelezen die een lege spiegel als metafoor voor het leven benoemden; in het tweede gedicht werd ook de illusie van de lege spiegel weggenomen zoals tijdens deze autorit door de donkere polder het zicht op het landschap. Kennen jullie de tekst van deze gedichten?”, vraagt Carla.

“Het zijn twee gedichten geschreven tijdens de benoeming van – of beter de Dharma overdracht aan – Huineng [20] de zesde Zen patriarch. In mijn eigen woorden: de vijfde patriarch voorvoelde dat de gedoodverfde kandidaat was tegen deze taak was opgewassen. Hij vroeg aan iedere monnik die kandidaat zou willen zijn, een kort gedicht met de kern van Zen te schrijven en te openbaren op de kloostermuur. Alleen de gedoodverfde kandidaat publiceerde anoniem het volgende gedicht:

Het lichaam is een Bodhi boom;
De geest als een lege spiegelstandaard.
Nu en altijd veeg hem schoon
En laat geen stof oplichten [21]

Bodhi – dat qua klank (en betekenis via “et incarnatus est” [22]) verwant is aan het Engelse woord body – betekent in het Sanskriet “een boom van wijsheid, of een boom waaronder een mens een Boeddha wordt” [23].

Een volgende ochtend hing er naast dit gedicht een tweede gedicht met de tekst:

Bodhi is fundamenteel zonder boom;
De lege spiegel heeft geen standaard.
Van oorsprong is er geen enkel ding.
Waar kan stof oplichten?

In het Sanskriet heeft Bodhi als tweede betekenis: “volkomen verlichting” [24]. De vijfde patriarch wist dat een nederige houtsprokkelaar – zonder enige formele opleiding tot monnik – dit tweede gedicht had geschreven en hij voorzag een opstand van het klooster tegen de benoeming van deze leek als Dharma opvolger. In de volgende nacht heeft de Dharma overdracht plaatsgevonden en bij het eerste ochtendlicht is de zesde Zen patriarch uit het klooster moeten wegvluchten. De monniken hebben hem nog lang achtervolgd. Uiteindelijk is hij na een lange vlucht volledig geaccepteerd als Dharma erfgenaam; iedere Zenmeester is in directe lijn met deze zesde patriarch verbonden. En met het voordragen van het gedicht weerspiegel ik hem in de leegte van de nacht”, zegt Man.

“Schitterende uitleg. Zullen wij morgen hierover verder gaan? Ik zou graag nog wat verder doezelen”, zegt Carla.

“Dan ga ik ook wat dutten. Morgen is het al vroeg licht”, zegt Man.

Narrator rijdt de auto met de slapende Carla en Man door Friesland en Groningen naar de parkeerplaats van Lauwersoog bij de veerboot naar Schiermonnikoog. Hij parkeert de auto naar het Oosten om over enkele uren de dageraad te kunnen aanschouwen. Bij het zien van de eerste schemering maakt hij Carla en Man wakker.

“Op deze heldere ochtend moeten wij naar de zonsopgang kijken voordat wij zo meteen bij de jachthaven de zeilboot gaan optuigen”, zegt Narrator.

“Bij het zien van het opkomen van de eerste zonnestralen door deze autoruit moet ik denken aan het gedicht “De Ramen” van Guido Gezelle, waarin hij als katholiek priester aan het einde van de negentiende eeuw de beeldenstorm nog een dunnetjes overdoet.

D E  R A M E N

De ramen staan vol heiligen, gemiterd en gestaafd,
gemartelaard, gemaagdekroond, gehertoogd en gegraafd;
die ’t branden van het ovenvier geglaasd heeft in den scherf,
die, glinsterend, al de talen spreekt van ’t hemelboogsch geverf [25].

Doch schaars is herontsteken in den oosten het geweld
der zonnevonke, en valt zij op de heiligen, zoo smelt
’t samijtwerk uit den mantelworp, de goudware uit de kroon,
en alles, even wit nu, blinkt en bliksemt even schoon.

Verdwenen zijt gij, hertogen en graven dan, zoo zaan;
verdwenen, maagden, martelaars en bisschoppen: voortaan
geen palmen, staven, stolen meer, ’t is alles henen, tot
één’ helderheid gesmolten, in één zonnelicht – in God. [26]

– Guido Gezelle [27]

Kerkramen Noordzijde Keulen[28]

Volgens mij bepleit Guido Gezelle met dit gedicht – ondanks de pracht van gebrandschilderde kerkramen als vensters op de wereld – een lege spiegel zonder standaard in Gods aangezicht”, zegt Man.

 

 

[1] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/%C5%A0koda_Superb
[2] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Noordoostpolder
[3] Bron afbeelding: http://da.wikipedia.org/wiki/%C5%A0koda_Superb
[4] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Verlichting_(boeddhisme)
[5] Bron: Bridges, Jeff & Glassman, Bernie, The Dude and the Zen Master. New York: Plume, 2014, p. 95
[6] Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Sunyata, zie ook de Engelse Wikipedia-pagina over dit onderwerp
[7] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Tropische_cycloon
[8] Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta.
[9] Zie: Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 2.1 – Feiten en Logica. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2014, p. 85 en 122
[10] Bron: Deshimaru, Taisen, Mushotoku Mind – The Heart of the Heart Sutra. Chino Valley: Hohm Press, p. 28, 29
[11] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/%C5%9A%C5%ABnyat%C4%81
[12] Bron: Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 2.1 – Feiten en Logica. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2014, p. 97
[13] Zie ook voor de “creatieve daad van zinneming en zinneming”: Merleau-Ponty, Maurice, Fenomenologie van de waarneming. Amsterdam: Boom, 2009
[14] Dharma betekent letterlijk “het plaatsen van het voortdurende zelf/Zelf”.
[15] Bron: Badrinath, Chaturvedi, The Mahābhārata – An Inquiry in the human Condition. New Delhi: Orient Longman Private Limited, 2006, p. 68. Zie ook hoofdstuk 4 voor een inleiding in Dharma.
[16] Zie het laatste deel van boek 1 van de Mahābhārata waarin Arjuna en Kṛṣṇa bij het vuur in het Khandava bos met vreugde pijlen schieten op alles dat het bos verlaat. Bronnen: http://www.sacred-texts.com/hin/maha/index.htm boek 1 Section CCXXVII en verder; Katz, Ruth Cecily, Arjuna in the Mahābhārata: Where Krishna is, there is victory. Delhi: Molital Banarsidass Publishers, 1990, p. 71 – 84
[17] Zie: http://quoteinvestigator.com/2013/10/04/never-happened/
[18] Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta.
[19] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Moksha
[20] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Huineng
[21] Bron: The Sixth Patriarch’s Dharma Jewel Platform Sutra. Burlingame: Buddhist text translation society, 2002, p. 67
[22] Letterlijke vertaling uit het latijn: hij/zij/het is vlees geworden
[23] Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta
[24] Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta.
[25] “Gemiterd en gestaafd”: van mijters en staf – als tekenen van autoriteit – voorzien. “’t branden van het ovenvier geglaasd”: tot glas geworden door het branden van het overvuur. “Al de talen spreekt van ’t hemelboogsch geverf”: toont al de schilderingen op de plafonds van de kerken.
[26] Bron: http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/gezelle/rijmsnoer/ramen.htm Het gedicht is door Guido Gezelle gedateerd op 14 april 1895.
[27] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Guido_Gezelle
[28] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Stained_glass

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 8


Carla, Man en Narrator zitten aan de Piazza di Santa Croche voor hun lunch.

“Hebben wij met onze inleiding de bestaande wetenschap tekort gedaan?”, vraagt Man.

“Zeker, want de bestaande wetenschap is evenals de klassieke logica “het sterkst samenhangend intellectuele stelsel” dat goed gedocumenteerd en vatbaar voor kritiek is. De pretentie dat de bestaande wetenschap alles van waarde zou kunnen voorspellen en bewijzen, is te hoog gegrepen. Jij wilde onze mening horen over feiten en logica van de kijk op God”, antwoord Carla aan Man.

“Laat ik met het Alomvattende – en de twee aspecten van “Een” bewustzijn – beginnen en daarna verdergaan met monotheïsme. Vandaar zou ik willen besluiten met de monotheïstische God in de gedaante van een mens. Om de vaart in onze zoektocht te houden lijkt het mij verstandig om het polytheïsme over te slaan”, zegt Man. feiten en logica 81[1]

“Ik denk dat jij gelijk hebt; er zijn verschillende goede inleidingen in de Godsgeschiedenis en in Wereldgodsdiensten waarin de verschillende vormen van polytheïsme worden behandeld”, zegt Narrator.

“Wanneer het nodig is om ons verder te verdiepen in polytheïsme dan kunnen wij dat altijd nog doen. Ik ben benieuwd naar jouw uitleg over de twee aspecten van “Een”- bewustzijn; ik kan mij er verschillende voorstellingen bij maken, maar ik weet niet of mijn gedachten stroken met wat jij gelezen hebt”, zegt Carla.

“In het “Commentary on the Awakening of Faith” door Fa-Tsang [2] heb ik een beschouwing gelezen over de Cosmologie [3] van “Een” binnen de Hua-Yen [4] tak – gebaseerd op de Avatamsaka Sutra [5] – van Zen Boeddhisme [6]. In zijn commentaar op de “Ontwaking van Geloof” beschrijft Fa-Tsang dat “Een”-bewustzijn bestaat uit:

  • “Thusness/Zodanigheid” – “Aldus” of “Evaṃ” [7] in het Sankriet. Het “Aldus”-aspect wordt beschreven als de essentie die zonder kenmerken de bron van leegte of śūnyata [8] vormt waarin alles in onderlinge afhankelijkheid ontstaat. Het “Aldus”-aspect is alles voordat het een naam kreeg en het is ook de leegte binnen Indra’s Net [9];

en

  • “Saṃsāra” [10] – of de “Samenloop der dingen”. Het “Samenloop der dingen”-aspect vormt de kenmerken en functies waarin alles in onderlinge afhankelijkheid ontstaat. Het “Samenloop der dingen”-aspect vormt de waargenomen eigenschappen van Indra’s Net; het is de “Gestalt” [11] of samenloop van dharmas [12] die in onderlinge afhankelijkheid en wederkerigheid in de leegte ontstaat.

feiten en logica 82 [13]

Deze beschrijving vormt meteen een probleem doordat de leegte of śūnyata door het ontbreken van kenmerken onuitspreekbaar is en doordat de mogelijkheden van kenmerken en functies die in onderlinge afhankelijkheid en wederkerigheid ontstaan, oneindig zijn. Wij kunnen dit niet onder woorden brengen en misschien moeten ik op dit punt met Wittgenstein concluderen: “Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen [14]“, zegt Man.

“Dat is een vraag; ik weet niet zeker of de mogelijkheden van kenmerken en functies die in onderlinge verbanden ontstaan, oneindig zijn [15]. Wanneer deze kernmerken en functies eindig zijn, dan zijn de afhankelijke combinaties ook eindig. Ga door met jouw inleiding”, zegt Carla.

“Ik herinner mij de “Terugblik op mijn onschuld” in jouw levensbeschrijving waarin jij – als jong meisje – aan de hand van luciferdoosjes had aangetoond dat jij in dezelfde vorm nog een aantal keren in het oneindige Universum kan bestaan.  De “Ontwaking van Geloof” lost het probleem van eindigheid en oneindigheid voorlopig op door te wijzen naar de leegheid en vluchtigheid van alle woorden en dharmas die slechts namen – zonder werkelijkheid – zijn voor illusionaire beeldvormingen”, zegt Narrator.

“Ik moet ineens aan hologrammen denken die tegelijkertijd illusionair en levensecht zijn. Hoe ouder ik wordt hoe meer mijn verleden op hologrammen lijkt: volkomen echt en werkelijk en op hetzelfde moment onecht en vluchtig”, zegt Man.

feiten en logica 83[16]

“Misschien moeten wij de vraag over de eindigheid of oneindigheid van śūnyata (of leegte) voorlopig laten rusten. Wij kunnen dit probleem verder onderzoeken wanneer wij tijdens onze Odyssee “leegte” als derde gangbare werkelijkheid aandoen”, zegt Carla.

“Dat is goed”, zegt Man.

“Bij het horen van het “Aldus”-aspect en het “Samenloop der dingen”-aspect van “Een”-bewustzijn kreeg ik de gedachte dat hiermee een synthese begon te ontstaan tussen de wereld van de Upanishads (met de nadruk op Ātman) en de Mahābhārata (met daarin het spanningsveld tussen enerzijds de wereldorde en plicht  (Dharmakshetra) en anderzijds het menselijk handelen (Kurukshetra)). Ik laat deze gedachte rusten totdat jij de inleiding hebt beëindigd”, zegt Narrator.

“De inleiding bij het Commentaar op het “Ontwaken van Geloof” gaat vervolgens verder met de structuur van bewustzijn. Ik zal deze in een vogelvlucht vertellen. “Een”-bewustzijn heeft aspecten van “Aldus”-bewustzijn en “Samenloop der dingen”-bewustzijn. Denken komt via een tussenstap voort uit het “Samenloop der dingen”- bewustzijn (of “Gestalt”- bewustzijn) [17].

feiten en logica 84[18]

Er zijn vijf vormen van denken:

  1. Bewustzijn van oorzaak en gevolg
  2. Bewustzijn van ontplooiing en evolutie
  3. Bewustzijn van manifestaties
  4. Bewustzijn van verschillen en illusies
  5. Bewustzijn van voortdurende effecten van oorzaak en gevolg [19]

Wanneer de eerste drie vormen van denken tevens gegrondvest zijn in de leegte van “Aldus”-bewustzijn, dan kunnen deze vormen een basis zijn voor Boeddhistische verlichting. De laatste twee vormen zijn de aanzet voor het vermogen tot onderscheid der dingen.

Het vermogen tot onderscheid leidt weer tot bewustzijn van afzonderlijke fenomenen:

  • Bewustzijn van lijden en vreugde
  • Op basis van verlangens die voortkomen uit lijden en vreugde, krijgen objecten vorm
  • Wanneer objecten zijn gevormd, dan ontstaan namen en symbolen – waaronder letters – voor objecten
  • Op basis van namen en symbolen ontstaan handelingen met “oorzaak en gevolg”
  • Verbonden met handelingen ontstaat lijden (en vreugde).

Daarna gaat de inleiding verder met een toelichting op ontaarde vormen van bewustzijn die hun oorsprong vinden in een combinatie van een hang naar illusies, symbolen, handelen enz. Misschien kunnen wij daar op ingaan bij de volgende gangbare werkelijkheid “Intensiteiten en associaties”.

Ik wil deze inleiding aan jullie voorleggen omdat het in vogelvlucht een integrale, gedifferentieerde en logische beschrijving geeft van het ontstaan van dingen en van de ontaarding van dingen. Daarnaast vind ik deze inleiding goed omdat hier een sacraal en profaan bewustzijn uit één oorsprong ontspruit en omdat tegelijkertijd verlichting/hemel, profaan/aards en ontaard/hel onderling in een alomvattend eenheid zijn verweven. In principe is – volgens deze inleiding – de verlichte/hemelse wereld gelijk aan ons aards bestaan [20]. Op basis van deze gedachtegang is de “Porta del Paradiso” altijd open; met onze gedachten en illusie sluiten wij de deur en plaatsen er een hek voor. Wat is jullie mening over deze inleiding”, zegt Man.

“In jouw reisbagage zag ik een boek over Hua-Yen Boeddhisme met de titel “Entry into the inconceivable [21]” (Ingang tot het onwaarneembare). Deze titel is ook goed van toepassing op jouw inleiding. Ik heb natuurlijk mijn gebruikelijke vraag bij de definitie van de eerste grondbeginselen van “Een”-bewustzijn. Maar mijn vragen en aarzelingen bij het uitgangspunt in jouw inleiding liggen op een veel abstracter en fundamenteler niveau dan bij alle andere parabels, verhalen en inleidingen over het ontwaken van bewustzijn. Ik ben benieuwd naar de derde gangbare werkelijkheid “Leegte” die wij zullen gaan onderzoeken op onze Odyssee. Bij het “Samenloop der dingen”-aspect en het vervolg heb ik aanvullingen, kanttekeningen en ook wel kritiek uit de fenomenologie, maar die kennen jullie al [22]”, zegt Carla.

“Ik kom terug op een mogelijk synthese tussen de wereld van de Upanishads en de Mahābhārata; jouw uitleg bij de inleiding op het Commentaar op het “Ontwaken van Geloof” laat inderdaad een mogelijkheid tot synthese zien op een hoog abstracte synthese met andere accenten. Omdat wij “licht” en “snel” reizen denk ik dat wij beter verder kunnen gaan. Ik ben benieuwd hoe jij “God zoekt de mens” met deze inleiding verbind. Maar laten wij eerst een rondje om het plein lopen”, zegt Narrator.


[1] “Schepping van de zon en maan”- detail van de fresco’s in de Sixtijnse Kapel in Vaticaanstad door Michelangelo. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/God

[2] Zie ook: Vorenkamp, Dirck, An English Translation of Fa-Tsang’s Commentary on the Awakening of Faith. New York: The Edwin Mellen Press. 2004 p. 10 – 14

[7] In Sanskriet bestaat het woord “Evam” uit de werkwoordkern “e” dat “naderen, bereiken, nader komen” en het zelfstandig naamwoord “va” dat “wind, oceaan, water, stroom, gaan” betekent. Bron: electronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[8] Zie ook: Leben, Man, Narrator – Een Weg. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 110 – 112

[9] Zie ook: Origo, Jan van, Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan – 1. Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 66 – 68

[10] Saṃsāra is samengesteld uit “sam” dat “samen, met, samen met” en “sāra” dat “loop, koers, uitbreiding, kracht, kern, waarde” in het Sanskriet betekent, waardoor Saṃsāra kan worden opgevat als “de samenloop der dingen”.

[12] Zie ook: Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 3

[13] Leegte (of śūnyata) en Gestalt (of Saṃsāra) kunnen worden vergeleken met leegte en zeepbellen; beiden vormen elkaar. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/%C5%9A%C5%ABnyat%C4%81

[14] Zie ook: Wittgenstein, Ludwig, Tractatus Logico-Philosophicus. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennip, 1976 p. 152

[15] Zie ook: Nārāyana, Narrator, “Carla Drift – Een Buitenbeentje, Een Biografie”. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 156

[16] Voorbeeld van een hologram. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Holography

[17] Zie ook: Vorenkamp, Dirck, An English Translation of Fa-Tsang’s Commentary on the Awakening of Faith. New York: The Edwin Mellen Press. 2004 p. 14 – 15

[18] Bron afbeelding: http://de.wikipedia.org/wiki/Gestalttherapie

[19] Ergens stond geschreven dat zelfs de Goden zijn gebonden aan de wet van oorzaak en gevolg.

[20] Zie ook de parabel over hemel en hel verteld door een pastoor in Valkenburg in: Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012 p. 82 – 83

[21] Cleary, Thomas, Entry into the inconceivable – An introduction to Hua-Yen Buddhism. Honolulu: University of Hawaii Press, 1983

[22] Zie ook: Nārāyana, Narrator, “Carla Drift – Een Buitenbeentje, Een Biografie”. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 34 en 114