Tagarchief: wind

De Wind neemt jou mee


Carla, Man en Narrator hebben de zon zien opkomen. Zij zitten in de auto te wachten op de havenmeester voor het afhandelen van enkele formaliteiten, voordat zij kunnen beginnen aan hun zeiltocht op de Waddenzee.

“Na jullie uitleg van het woord “śūnyatā” – via de kern van een wervelstorm – begrijp ik veel beter de symboliek van de met zwarte inkt geschilderde cirkel die Japanse Zen meesters in één vloeiende kwastbeweging kalligraferen. Wat is de naam voor deze schildering van een cirkel?”, vraagt Carla.
Enso[1]

“De Japanse naam voor deze cirkel is “ensō” en de cirkel symboliseert een minimale eenvoud– zoals de kern van de cycloon in de metafoor voor “śūnyatā” –, volkomen verlichting, kracht, elegantie, het volledige universum en leegte zoals in het woord “śūnyatā” in het Sanskriet. De spirituele oefening van het ensō-schilderen en van Japanse kalligrafie met zelfverwezenlijking als doel wordt in Japan “hitsuzendō” – of weg van de kwast – genoemd. Daarbij illustreert “ensō” de verschillende vormen van “wabi-sabi” [2] of de alomvattende Japanse wereldbeschouwing en esthetiek in de aanvaarding van vergankelijkheid en imperfectie via:

• Fukinsei (asymmetrie, onregelmatig),
• Kanso (eenvoud),
• Koko (basaal; verweerd),
• Shizen (zonder pretentie; natuurlijk),
• Yugen (subtiele diepgaande gratie),
• Datsuzoku (vrijheid) en
• Seijaku (rust) [3].

Deze alomvattende wereldbeschouwing van vergankelijkheid en imperfectie – hoezeer er tijdens het onderhoud ook wordt gestreefd naar de drie R’en van rust, reinheid en regelmaat – is te zien in Japanse tuinen.

Japanse tuin[4]
Zeilen in een kleine boot doet een groot beroep op dezelfde alomvattende wereldbeschouwing van vluchtigheid en imperfectie in combinatie met de drie R’en van rust, reinheid en regelmaat ook bij ruw weer met hoge golven”, zegt Man.

“Net voordat wij gistermiddag bij jouw vriend aanbelden om de sleutels van zijn auto op te halen, zei jij tegen ons dat het een basale auto zou zijn. In mijn ogen hebben wij uiterst comfortabel gereisd in een zeer luxe limousine. Hoe past de Skoda Superb in het Japanse wereldbeeld van basaal, verweerd, zonder pretentie? Een overjarige basale Renault 4 uit de swingende eind jaren 60 – comfortabel deinend over de weg – zou beter passen binnen het wereldbeeld van “wabi-sabi”, of vergis ik mij?”, zegt Carla.

Renault 4[5]

“Jij hebt – vanuit jouw standpunt bezien – volkomen gelijk. Alles is relatief: ook de afmeting en luxe van auto’s van mijn vriend. Tot zijn pensioen is hij 40 jaar actief geweest in de bouw; de laatste 25 jaren als bestuurder van grote bouwbedrijven, voordat hij samen met mij een kleiner bedrijf oprichtte voor modulair bouwen. In zijn wereld van bestuursactiviteiten moet – om te overleven – succes en welstand worden getoond met het bezit van overdadige huizen en de laatste modellen auto’s uit de absolute topklasse. Na zijn pensionering heeft hij op mijn aanraden een bescheiden auto uit de middenklasse gekozen waarin zijn zoons die bijzonder lange benen hebben, ook achterin goed kunnen zitten. In de beleving van mijn vriend is een Skoda Superb Combi een zeer eenvoudige auto; na de aanschaf van deze auto werd hem als grap gevraagd of hij naast zijn pensioen als taxichauffeur moest bijverdienen: zijn omgeving wist wel beter. Hij woont nu in een – voor zijn doen – eenvoudig huis dat via ons vroegere bedrijf is ontworpen en gebouwd”, zegt Man.

Modulair huis[6]

“Heeft jouw vriend in zijn gloriejaren ook enkele sportauto’s gehad?”, vraagt Carla.

“Nee, dat past niet bij hem. Hierover zei hij dat wanneer je jong genoeg bent voor een sportauto, dan heb je er het geld niet voor; en wanneer je er wel het geld voor hebt, dan ben je te oud om er goed in te kunnen zitten. Eigenlijk is het een sobere man, maar in de bouwwereld kwam het geld hem aanwaaien. Hij heeft met ieder project binnen enkele jaren vele miljoenen verdient: dus na zo’n 20 projecten was hij een zeer welvarend man. Na de dood van zijn vrouw is hij – gezien zijn achtergrond – sober gaan leven; hij was toen 60 jaar oud. Hun huwelijk is kinderloos gebleven; zij hadden twee adoptiezonen en hij had en heeft – voor zover ik weet – geen interesse in andere vrouwen. Een half jaar na de dood van zijn vrouw heeft hij mij gevraagd om samen het modulair bouwbedrijf te starten. In die tijd hadden wij allebei een behoefte aan een nieuw doel in ons leven en met dit bedrijf hebben wij dat gevonden.
Nee, sportauto’s interesseren hem echt niet: dat past niet bij zijn Joodse achtergrond. Hij krijgt voldoening van het helpen van anderen. Mijn vriend heeft vele bekenden binnen zijn omgeving financieel uit de brand geholpen, en uit de winst van ieder project gaf hij zeker 10 % weg aan goede doelen [7]: op dit punt is hij een ouderwetse man”, zegt Man.

“Misschien is de alomvattende wereldbeschouwing “wabi-sabi” samen met de drie R-en van rust, reinheid en regelmaat ook mogelijk in grote welstand”, zegt Carla.

“In zijn latere leven is hij er in mijn ogen een voorbeeld van, met een goede balans tussen de volgende tien eigenschappen voor Joods spiritueel leiderschap:

1. Opofferingsgezindheid,
2. Betrokkenheid,
3. Inspiratie
4. Dienstbaarheid
5. Overzicht
6. Onbaatzuchtigheid
7. Eerbied voor voorgangers
8. Afkeer van autoriteit
9. Praktiseren wat zij/hij preekt
10. Leiding zonder structuur

Binnen zijn omgeving vervulde hij een rolmodel voor anderen”, zegt Man

“Hoe is zeilen in jouw leven gekomen”, vraagt Narrator.

“Zoals mijn vriend zijn leefwijze voortdurend heeft aangepast aan de levensfase waarin hij zich bevond, zo hebben de zeilboten zich in mijn leven aangepast aan mijn leefwijze; ik heb hier geen moeite voor gedaan: het is steeds zo gelopen.

Als jongen aan het begin van de lagere school was ik – rondom een plas in het Beatrixpark bij ons vroegere huis in de Amsterdamse rivierenbuurt – altijd in de weer met zelfgemaakte modelbouw zeilboten. Aan de andere kant van de plas haalde ik de bootjes weer op. In de omgeving van het dorp van mijn peetouders in Zuid Limburg waren alleen kleine meanderende riviertjes; dus geen mogelijkheid om te zeilen. Na mijn verhuizing naar Rotterdam ben ik met klasgenoten gaan zeilen, eerst op de Bergsche Plassen in een kleine oefenboot en niet veel later op de Rottemeren in een Valk. Aan het einde van de Middelbare schooltijd trokken wij in lange weekenden en vakanties met enkele zeilboten kamperend door Zuid Holland.

Valk[8]

Tijdens mijn studententijd ben ik op een 10 meter zeilboot van de vader van een mijn studiegenoten gaan zeezeilen rondom de Noordzeekust. Op deze boot heb ik mijn praktijkopleiding tot zeezeiler gekregen. Na mijn studie ben ik vaak met vrienden gaan zeilen die een zeewaardige zeilboot hadden.

Nadat ons gezin naar Amsterdam was verhuisd en wij een stabiel inkomen uit handel in bouwmaterialen hadden gekregen, heb ik een zeewaardig Noorse 7,70 meter lange Folkboot [9] gekocht. Hiermee heb ik met vrienden en bekenden vele weekenden en vakanties op de Noordzee en het IJsselmeer doorgebracht. Mijn vrouw en kinderen hielden niet van het – in hun ogen – Spartaanse bestaan aan boot; zij waren trouwens snel zeeziek.
Noorse Folkboot[10]

Toen de kinderen klein waren heb ik met hen in een Optimist op meren in de buurt van Amsterdam gevaren; aan het einde van de lagere school veranderde hun interesses en ik heb deze boot vrij snel overgedaan aan bekenden met nog kleine kinderen die wilden leren zeilen.
Optimist[11]

Bij de aanvang van de voettocht naar het graf van mijn moeder [12] is de Noorse Folkboot uit mijn leven verdwenen; een bevriend paar heeft deze praktische boot van mij overgenomen met het plan om een halve wereldreis: zij hebben met deze boot een deel van de wereld rond gezeild.

Tussen de mijn scheiding en mijn werk voor het modulair bouwbedrijf zijn er geen zeilboten in mijn leven geweest. De wind voerde mij over land naar vele plaatsten [13].

Met het vinden van een vaste voet binnen de wereld van modulair bouwen zijn er weer twee typen zeilboten in mijn leven gekomen. Eerst heb ik een ruim 4 meter lange Laser [14] zeilboot gekocht, waarmee ik op vele meren in Europa voor mijn plezier ben gaan spelevaren: de Laser paste op de imperiaal van mijn stationcar. Na mijn 70st verjaardag heb ik afscheid genomen van deze boot: het vervoeren en zeilen van deze boot werd mij te zwaar.

Laser[15]

Voor de vakantieperioden heb ik na mijn pensionering nieuwe versies van een Folkboot gekocht: eerst een 6,63 meter lange Drascombe Coaster met een kleine cabine. Deze boot is enkele jaren later ingeruild tegen een door mij aan de huidige tijd aangepaste Drascombe Drifter met net even meer comfort aan boot. Dadelijk laat ik jullie de aanpassing zien. Beide boten kan ik door een druil – een tweede zeil aan de achterzijde van de boot – makkelijk alleen bedienen en op keurs te houden. Door haar vorm en tuigage is de boot redelijk stormvast”, zegt Man.

Drascombe Drifter[16]

“Is zo’n kleine boot zeewaardig genoeg?”, vraagt Narrator.

“Ook dit is relatief. Met dezelfde boten is door een goede bemanning naar de andere kant van de wereld gevaren. Maar ik zou met mijn boot niet graag Kaap Hoorn ronden. Voor een volwaardige zeewaardigheid mist de boot een aantal zaken, zoals een volwaardige reling. Zelf heb ik mijn boot voorzien van dichte luchtkamers opgevuld met schuim, opdat zij – ook omgeslagen – altijd blijft drijven. Bij hoge brekende golven die van schuin achter komen, slaan zeilboten vrij makkelijk om [17] ”, zegt Man.

“Gelukkig belooft het de komende lentedagen mooi zeilweer te worden met niet al teveel wind”, zegt Carla.

“Het is goed om met een zeilboot altijd op alles voorbereid te zijn. In 1983 tijdens Hemelvaart beloofde het in Nederland een mooie zeildag te worden met een temperatuur van 14 graden, matige zuidenwind, opklaringen en in de loop van de middag een enkele bui, maar halverwege de middag raasde onverwachts een korte zware storm met windstoten van plaatselijk windkracht 11 over Nederland [18]. Twee vrienden en ik waren van plan om die dag voor een lang weekend met mijn Noorse Folkboot van Muiden via het IJsselmeer naar de Waddenzee te zeilen.

Halverwege de middag zagen wij in de verte een pikzwarte lucht naderen. Heel snel hebben wij bijna al het zeil gestreken en de boot volledig storm klaar gemaakt. Tien minuten later zaten wij in een zeer zware storm die gelukkig minder dan een half uur duurde. Met goed zeemanschap en een zeewaardige boot is voor ons alles goed afgelopen, maar die middag zijn een aantal watersporters in de storm omgekomen. De rest van de dag hebben wij hulp verleend aan zwaar gehavende boten. Het verdere weekend is in de thuishaven opgegaan aan het repareren van de gelukkig beperkte averij aan mijn boot”, zegt Man.

“Gelukkig zijn er op de Waddenzee geen tropische cyclonen. Ik heb wel eens gelezen dat er in de zomer en in het begin van het najaar – wanneer het zeewater redelijk warm is – waterhozen onder wolken kunnen optreden”, zegt Carla.

“Dat is waar, ik heb deze waterhozen [19] een paar keren gezien op de Waddenzee. Boven land verliezen deze windhozen meestal snel aan kracht, maar op zee kunnen zij behoorlijke schade aan de zeilen veroorzaken en de boot kan gemakkelijk omslaan”, zegt Man.
Waterhoos[20]

“Is er ook rust in de kern van een waterhoos”, vraagt Narrator.

“Ik denk dat de diameter van het oog van een waterhoos te klein is om dat bewust te ervaren [21]. Het oog van een tropische cycloon kan een doorsnede hebben van 30 tot 50 km [22]”, zegt Carla.

“Om terug te komen op de kern. Als wij terugkijken op ons leven, hebben wij voldaan aan de tien eigenschappen van Joods spiritueel leiderschap?”, vraag Narrator.

“Ik weet niet of ik spiritueel leiderschap heb nagestreefd. Maar als ik deze eigenschappen bekijk zonder dit streven dan heb ik ernstig gezondigd tegen “eerbied voor voorgangers”; dit komt voort uit mijn karakter en mijn positie als buitenbeentje in de samenleving. Ik had ook iets meer inspiratie aan anderen mogen bieden en iets meer openheid betonen over mijn onderzoeken. Indertijd vond ik deze openheid te gevaarlijk, nu zie ik de betrekkelijkheid van het gevaar en van mijn leven beter in”, zegt Carla.

“Ik heb mijn best gedaan, maar meestal ben ik niet geslaagd om de alomvattende wereldbeschouwing van “wabi-sabi” met de aanvaarding van vergankelijkheid en imperfectie een waardige plaats in mijn leven te geven. Tot middelbare leeftijd heb ik geprobeerd om zekerheid voor mijn naasten te verschaffen, maar op dit punt is mijn intentie volledig mislukt: ik het met dit streven mijn vrouw en kinderen van mij vervreemd. Net als jij ben ik een zondaar tegen het voorschrift “eerbied voor voorgangers”: ik probeer mijn best te doen, maar dat is in mijn ogen niet genoeg”, zegt Man.

“In mijn eerste drie incarnaties – eerst als Kṛṣṇa en kindsoldaat, daarna als idool in Amsterdam, vervolgens als speler in de spiegelpaleizen van geheime diensten – heb ik ernstig gezondigd tegen verschillende (steeds andere) eigenschappen. Als Bhikṣu – of bedelmonnik – in mijn laatste incarnatie in dit leven, is het mij vanzelf afgegaan om te leven naar al deze eigenschappen; het is geen verdienste, met de afwezigheid van ieder streven zijn deze eigenschappen vanzelf in mijn leven gekomen”, zegt Narrator

“Daar komt de havenmeester. Ik moet met hem nog enkele formaliteiten afhandelen en ik wil hem vragen naar de laatste informatie over stromingen en verplaatsing van ondiepten. Ik zal hem ook een karretje vragen om onze spullen naar de boot te brengen”, zegt Man.

“Denk jij dat wij op tijd zijn om met het ochtendgetij de Waddenzee op te kunnen varen?”, vraagt Narrator aan Man.

“Dat gaat zeker lukken, waarschijnlijk varen wij binnen een half uur op de motor weg”, zegt Man.

Man gaat met de havenmeester naar zijn kantoor. Carla en Narrator brengen met een karretje al hun bagage, en de foerage voor een kleine week naar de boot en leggen deze in de kajuit. Even later komt Man naar de boot en met zijn drieën bergen zij alles – volgens aanwijzing van Man – op de juiste plaats. Een half uur varen zij op de motor uit de jachthaven naar de Waddenzee.

[1] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Ens%C5%8D
[2] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Wabi-sabi
[3] Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Ens%C5%8D
[4] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Wabi-sabi
[5] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Renault_4
[6] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Huf_Haus
[7] Bron: Maleachi 3:10 (boek en profeet uit de Tanakh (Hebreeuwse bijbel; zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Tanakh). Zie ook: http://www.nik.nl/2010/01/parsja-simchat-tora-wezot-haberacha/
[8] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Valk_(boot)
[9] Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Folkboot en http://en.wikipedia.org/wiki/Nordic_Folkboat
[10] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jacht_(scheepstype)
[11] Bron afbeelding: http://de.wikipedia.org/wiki/Optimist_(Bootsklasse)
[12] Zie: Drift, Carla, Man Leben: Een leven – Een Biografie. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 53 – 54
[13] Zie: Drift, Carla, Man Leben: Een leven – Een Biografie. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p. 50 – 111
[14] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Laser_(dinghy)
[15] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Laser_(dinghy)
[16] Bron afbeelding: http://www.nauticaltrek.com/12395-drascombe-drifter-a-vendre
[17] Zie ook: Bruce, Peter, Adlard Coles’ Zwaarweerzeilen. Haarlem: Uitgeverij Hollandia B.V., 2010, p. 26
[18] Bron: http://www.kb.nl/dossiers/nederland-algemeen/zomerstorm-hemelvaartsdag-1983
[19] Zie ook: een youtube film van een windhoos bij Ameland: https://www.youtube.com/watch?v=QhpwuC8udzc
[20] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Waterspout
[21] Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Tropische_cycloon

Narrator – terug naar de bewoonde wereld


Wij reden van de lege poort naar de Noord Kaap in het eeuwig licht. Geen nacht, geen duisternis, geen visioenen van vermoorde dorpelingen die wilde ontsnappen aan het vuur in het nachtelijk bos, geen nachtwake voor de adem van de overledenen, alleen de voortdurende dag waarbij de zon niet meer ondergaat aan de horizon. Deze vredige wereld zonder nachtelijke fantomen was mij nieuw. Eindelijk kon ik rustig slapen.

Mijn geliefde was in euforie over het passeren van de lege poort – zijn hier en nu was onbegrensd verbonden met het universum. Bij de Noord Kaap had hij geen slaap nodig; hij rustte vredig zittend op de grond terwijl ik sliep.

Noordkaap[1]

De heenreis naar de lege poort in het noorden was doelgericht verlopen. Bij de terugreis naar de bewoonde wereld maakten wij grote omwegen langs de kronkelende kust van de fjorden in Noorwegen. Mijn minnaar verdiepte zich vanaf de Noord Kaap in de oneindig in elkaar verweven werelden van de Avatamsaka Sūtra [2].

Mijn geliefde was diep bewogen door de overdaad aan beschrijvingen van de in elkaar vervlochten werelden. Stomverbaasd las hij dat er vele Boeddha’s in het verleden hadden bestaan en volgens de sūtra zouden er in de toekomst nog onnoembaar veel Boeddha’s volgen. Tot dat moment kende mijn minnaar met zijn Amerikaans Protestants Christelijke achtergrond maar één god. Nadat hij zich had verdiept in het Boeddhisme, was die ene god vervangen door Boeddha.

De weg naar de lege poort voerde naar een eenheid met het alomvattende Boeddhistisch universum, maar nu verkondigde deze sūtra het bestaan van oneindig vervlochten universa waarin vele, vele Boeddha’s waren verweven. Zijn verbijstering was volkomen, net zo volkomen als mijn verbijstering over de eeuwige dagen en over de oneindig in elkaar kronkelende scheiding van berglandschap en zee langs de oevers van de Noorse fjorden.

Geirangerfjord[3]

Bij onze terugkeer langs de Noorse kust kwamen de nachten met mijn duistere fantomen bijna ongemerkt weer terug. Ik hield weer de nachtwake terwijl mijn geliefde sliep. In de noordelijke havens en plaatsen was ik een bezienswaardigheid – er kwamen niet veel mensen met een blauw-donkere huidskleur. Gelukkig waren wij op doorreis; mijn masker van een idool vervloog bij het verlaten van de plaats.

Na een paar weken studie in de Avatamsaka Sūtra was mijn minnaar gewend aan de onderlinge vervlechting van de universa, maar hij las ook dat de universa zich in elkaar spiegelden en daardoor elkaar beïnvloeden. Hij kon dit verstandelijk bevatten wanneer hij naar het water en de lucht in de fjorden keek, maar deze denkwereld strookte niet met zijn culturele achtergrond. Zijn euforie en hemels geluk bij het passeren van de lege poort was geschokt na het lezen van deze sūtra.

Sonnefjord_Norway2[3a]

De beschrijvingen van Indra’s Net [4] bracht enige ordening in de verwarring die was ontstaan na het bestuderen van de vele met elkaar vervlochten werelden, maar hij ervoer dit model als gekunsteld. De euforie en bevrijding van de Noord Kaap veranderde in zorg en twijfel over een oneindig kronkelende weg die mijn minnaar in dit leven nooit zou kunnen voltooien. Een parabel van mijn vader – over een eindeloos leven met vele wedergeboorten waarin levende wezens in vele verschijningsvormen (van microbe tot verlichte mensen en goden via afzonderlijke universa) de weg naar een gelukzalig bestaan bewandelden – gaf geen rust. De beschrijving van de 32 verblijfplaatsen “van Hellen, Titanen, Hongerige geesten, Dieren, Mensen, Goden in 22 categorieën naar vijf sferen van oneindige ruimte, bewustzijn en leegte” [5] in de lange toespraken van Boeddha ontlokten mijn geliefde sombere opmerkingen.

Wij besloten vanaf de Sognefjord via een directe route langs de Staafkerken naar Oslo te reizen. Wij bezochten eerst de kerk in Kaupanger en daarna de oudste staafkerk in Urnes met een crucifix waarvan een deel van de originele verf volgens de gids uit Afghanistan afkomstig was. In de kerk was de donkere nacht met een schijnsel van boven – buiten de overdaad van het zomerse licht.

Stave_church_Urnes,_panorama[6]

Mijn geliefde en ik maakten een dagtocht over de hoogvlakte van de Hardangervidda [7]. Naar het noorden leken de wolken en het landschap eindeloos verder te gaan. Mijn minnaar vergeleek de zich herhalende wolken met de in elkaar vervlochten universa uit de Avatamsaka Sūtra. Hij vroeg zich af hoe wij de verlichting van de vervlochten universa kunnen bewerkstelligen. Ik gaf aan dat de wolken en de werelden voor zichzelf kunnen zorgen; de wind is overal  hetzelfde – uiteindelijk is geen tweede wind [8]. Na mijn terloopse opmerking begon mijn geliefde weer te stralen; zijn zorgen en verwarring waren vervlogen. Mijn nachtelijke fantomen bleven terugkeren.

800px-Hardangerviddaflora[9]

De vreugde van mijn geliefde bleef in mijn leven totdat hij het volgende voorjaar terugkeerde naar zijn ouderlijk huis.


[2] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Avatamsaka_Sutra. De volledige naam van deze sutra is: “ Mahāvaipulya Buddhāvataṃsaka Sūtra ( महावैपुल्यबुद्धावतंसकसूत्र)” of “De enorm uitgebreid prachtig gedecoreerde guirlande van bloemknoppen sūtra”, waarin “Avatamsaka” onder meer “schitterende guirlande” betekent en “sūtra” staat voor “overdracht van het goede”.

[3a] Bron afbeelding: http://nl.wikipedia.org/wiki/Sognefjord

[4] Zie ook: Origo, Jan van, Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan, deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012, p.66 – 68

[5] The Long Discourses of the Buddha. Massachusetts: Wisdom Publications, 1995 p. 38-39

[8] Zie: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998 p. 110.

Narrator – mijn ontstaan


Onvoorstelbaar lang geleden ben ik ontstaan uit het geluid van vallende regendruppels bij het blazen van de wind en het klateren van vallende stenen. Met de regen is het ritme ontstaan, door de wind mijn stem en met de vallende stenen het applaus. Uit het ritme en de wind zijn de verhalen voortgekomen. Uit het applaus ontstaat de waardering met de aandrang om opnieuw de aandacht op te zoeken.

Mijn hele leven vertel ik verhalen over het leven en de dood, over oorlogen, hebzucht, moed en trouw, over liefde, wraak, eer, roem en toorn, ijselijke toorn die ontelbare verschrikkingen bracht.

Sinds ik door Carla Drift uit een droom ben gered waarin ik bijna weggleed naar een andere wereld, vertel ik verhalen voor het verbeteren van discussies en inzichten op de raakvlakken tussen levensbeschouwing, literatuur en religie. Daarmee hoop ik bij te dragen aan vrede, een betere wereld en geluk voor alles en iedereen.  Dit is de samenvatting van de biografie van mijn leven.

In de samenvatting ontbreekt mijn eerste herinnering waarin ik mijn vader hoorde zingen in een taal uit het land waarvandaan hij naar Afrika was vertrokken. Dit gezang klinkt zo vertrouwd alsof ik het al ken vanaf het begin der tijden. Mijn vader heeft mij verteld dat dit gezang in zijn land de īśāvāsya [1] upaniṣad of Isha Upanishad [2] wordt genoemd. Toen ik vier jaar oud was, leerde mijn vader mij de tekst terwijl ik naast hem zat [3].

ॐ पूर्णमदः पूर्णमिदं पूर्णात् पूर्णमुदच्यते।
पूर्णस्य पूर्णमादाय पूर्णमेवावशिष्यते॥
ॐ शांतिः शांतिः शांतिः॥

Ôm, Purnamadah Purnamidam Purnat Purnamudachyate;
Purnasya Purnamadaya Purnameva Vashishyate.
Ôm shanti, shanti, shanti

Ôm, Dat is algeheel. Dit is algeheel. Algeheel komt van algeheel.

Neem algeheel af van algeheel en aldus blijft algeheel.

Ôm vrede, vrede, vrede.

Het gezang van de īśāvāsya upaniṣad kan beluisterd worden via een bijlage bij dit bericht op de website van de uitgeverij www.omnia-amsterdam.nl [4].

Mijn vader is donker als de nacht. Hij is geboren en opgegroeid in een arm Zuidelijk deel van India. Op school heeft hij Sanskriet leren spreken, lezen en schrijven: de taal van de goden in de wereld van de mensen. Al mijn grootvaders en overgrootvaders hebben deze taal gesproken. Als jongvolwassen man is mijn vader naar Kenia in Afrika gereisd om rond te trekken als verhalenverteller en om een beter bestaan te leiden. In dit land heeft hij mijn moeder ontmoet.

Mijn moeder is een trotse vrouw uit de Masaï nomadenstam. Zij kent geen landsgrenzen; al het land is voor iedereen en het vee heeft voedsel en zorg nodig. Als jonge vrouw heeft zij mijn vader ontmoet. Hij was uitgehongerd en zij heeft zich over hem ontfermd. Tussen hen is een liefde ontstaan die ons bestaan overstijgt. Zij zijn samen verder door het leven gegaan; mijn vader is blijven rondtrekken als verteller en mijn moeder geeft verzorging en onderdak wanneer hij langskomt. Hieruit ben ik op aarde gekomen.

Mijn voornaam is Kṛṣṇa [5] omdat ik net als mijn vader donker ben als de nacht met mijn zwarte blauwe huidskleur en omdat ik tijdens de nieuwe maan ben geboren. Mijn ouders hebben hiermee de hoop uitgesproken dat ik net als de maan elke nacht weer levend wordt en niet dood zal gaan als alle mensen [6]. Later in mijn leven heb ik mijn voornaam verandert in Narrator – verteller, want ik wens bij de stervelingen te horen. Mijn familienaam van mijn vaderskant is Nārāyana. Dit betekent in de taal van mijn voorvaderen:  “zoon van de oorspronkelijke man” [7],

[8]

Rond mijn zesde jaar heeft mijn vader mij voor het eerst naar school gebracht. Daar heb ik leren lezen en schrijven. Met lezen ben ik nooit meer opgehouden. Gilgamesh, Ilias, Odyssee, Mahābhārata, Shakespeare, heb ik in de laatste klassen van de school gelezen terwijl de andere jongens buiten krijgertje speelden. Veel van mijn verhalen komen voort uit deze tijd.

[9]

Tot mijn 16de jaar ben ik op school gebleven. Daarna zijn pik donkere bladzijden in mijn leven gekomen.


[1] Īśa betekent in het Sanskriet onder meer “God in de goddelijke hemel”, “iemand met almacht”. “Avāsya” betekent in het Sanskriet “neerzetten”. Hierdoor kan īśāvāsya worden opgevat als beschrijving van God in de goddelijke hemel. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[2] Een woordelijke vertaling van de Isha Upanishad is verkrijgbaar via de volgende hyperlink: http://www.arsfloreat.nl/documents/Isa.pdf

[3] Upanishad betekent letterlijk: “Neerzitten bij”. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Upanishad

[4] De oorsprong van deze mp3 file kan de auteur niet meer achterhalen. Wanneer de eigenaar zich meldt, dan zal de auteur het bericht op dit punt aanpassen aan de wensen van de rechthebbenden.

[5] Kṛṣṇa betekent in het Sanskriet onder meer “zwart”, “blauw zwart”, “de donkere periode van de maancyclus” Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[6] Volgens een Masaï mythe geeft de God Engaï vee aan de mensen en hij brengt de mensen na de dood tot leven en laat de maan iedere dag sterven. Na een zonde waarin een tegenstander dood werd gewenst, liet Engaï de mensen dood en hij bracht de maan iedere nacht weer tot leven. Bron:  http://nl.wikipedia.org/wiki/Masa%C3%AF_(volk)

[7] Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[8] Een Masaï vrouw. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Maasai_people

Man Leben – op weg 3


Geschichte, mit denen man leben muβ

Jij vervolgt het korte verslag van jouw leven met de aankomst in Dachau na een pelgrimstocht van twee maanden:

“Begin september 1983 ben ik vertrokken van de boerderij van mijn peettante in Zuid Limburg. Zij had mij deze pelgrimstocht aangeraden om invulling te geven aan de wens van mijn tante die mij na mijn 21st verjaardag had gevraagd om de traditionele Joodse dodenherdenking voor mijn ouders te verrichten, wanneer ik daartoe in staat zou zijn. Mijn moeder was in 1944 in Dachau overleden en begraven. Tijdens Allerzielen op 2 november hoopte ik het graf van mijn moeder te bezoeken zoals gebruikelijk is volgens de Katholiek gewoonte in Zuid Limburg.

Op mijn tocht had ik de wind [1] en de maan [2] leren kennen en ik was hen gaan vereenzelvigen met de “Hij” en “zijn” in het Joodse gebed Kaddish [3]. Hierdoor had ik pas vanaf eind september 1983 iedere dag een jaar lang dit gebed gezegd voor mijn vader, moeder, tante en peetoom.

Als landloper, maar als luxe landloper kwam ik eind oktober 1983 in Dachau aan; mijn gezondheid was nog steeds uitstekend en mijn uitrusting comfortabel. Ook met het snelle invallen van de duisternis aan het einde van de middag leerde ik leven door een klein vuurtje te maken in een oud conservenblik.

Een dag later – op een wat stormachtige dag – heb ik het kamp bezocht. De beelden van de kampen zijn bekend. Bronnen melden dat in de kampen bij Dachau volgens de administratie ruim 206.000 gevangenen hebben gezeten waarvan 31,951 gevangen zijn overleden aan ondervoeding, uitputting en ziekte [4]. Ter vergelijking: op de oorlogsbegraafplaatsen bij Omaha Beach in Normandië en bij Henri Chapelle aan de Noordrand van de Ardennen liggen 7000 en 8000 gesneuvelde soldaten begraven: peilloos leed.

Tijdens mijn bezoek zag ik waarover mijn tante hier tegen mij nooit over heeft kunnen en willen praten. Ik begreep ook waarom ze aan haar wens zo uitdrukkelijk toevoegde: “Wanneer jij daar toe in staat bent”. Later, veel later, heb ik mijn gevoel tijdens het bezoek onder woorden kunnen brengen.

Versteend en verstild

Van binnen en van buiten

De Wind speelt Haar zang.

Bij het invallen van de schemering verliet ik het kamp. Buiten zong ik neuriënd de aria uit Cantate 82 “Ich habe genug” van Johann Sebastian Bach:

Schlummert ein, ihr matten Augen,
Fallet sanft und selig zu!
Welt, ich bleibe nicht mehr hier,
Hab ich doch kein Teil an dir,
Das der Seele könnte taugen.
Hier muss ich das Elend bauen,
Aber dort, dort werd ich schauen
Süßen Friede, stille Ruh.

Deze Cantate had Johann Sebastian Bach geschreven voor 2 februari, Maria Lichtmis of “Purificatio Mariae” [5] – de reiniging van Maria – 40 dagen na Kerstmis. Toepasselijk: ik zong de reiniging van en voor mijn moeder, haar gedachtenis zij een zegen voor hier – in onze wereld – en voor daar – in het hiernamaals [6]. Voor mij zijn deze twee werelden van Haar altijd een en dezelfde geweest.

De volgende dag kwam ik terug om te kijken of het graf van mijn moeder er goed verzorgd bij lag. Ik had een plat rond steentje meegenomen: dit steentje heb ik op haar graf gelegd.

[7]

Daarna ben ik langs de Katholieke kapel, de Christelijke verzoeningskerk en de Joodse gedenkruimte gelopen. Geen van de ruimten was voor mij uitnodigend om te betreden.

[7]

[9]

[10]

[11]

In Ulm had ik het studie model voor het continuüm gezien dat het gehele universum omvat in al Haar eenvoud en beperking. Binnenkant en buitenkant wisselen continu. Deze verzoeningsruimte geeft beschutting en neemt tegelijkertijd alles uit het universum ademend in zich op in geborgenheid en ontvankelijkheid. Mijn moeder, haar gedachtenis zij een zegen – voor hier en voor daar.

[12]

Op 2 November – de dag van Allerzielen – ben ik in de loop van de middag naar het graf van mijn moeder gegaan. Het steentje was verdwenen. Dat kon ik begrijpen, anders zou er een berg van steentjes ontstaan. Bij haar graf heb ik het gebed van Kaddish gezegd.

Tegen het vallen van de duisternis ben ik verder gegaan. De gevoelens bij mijn vertrek heb ik later gelezen in de Zen koan: “Ieder van U heeft Uw eigen licht. Als jij het wil zien, dan is het niet mogelijk. De duisternis is donker, donker. Nu, wat is Uw/Jouw licht? …… Het antwoord is: De ruimte van het Universum, de weg.” [13]

Landlopers zijn niet welkom in Dachau. Ik ben weer verder getrokken. De winter viel in. Het graf van mijn vader heb ik 10 jaar later in 1993 bezocht: toen was ik daar toe in staat. Eerst heb ik een aantal jaren in kloosters gewoond”, zeg jij.

Het volgende bericht gaat over jouw kloosterjaren.


[1] Zie bericht “Man Leben – op weg” van 14 oktober 2011.

[2] Zie bericht “Man Leben – op weg 2” van 17 oktober 2011.

[4] De bronnen melden variërende aantallen. De aantallen in dit bericht komen uit: http://www.dachau.nl/het_kamp/historisch/index.html en http://en.wikipedia.org/wiki/Dachau_concentration_camp

[6] Zie ook: Wieseltier, Leon, Kaddisj. Amsterdam: De Bezige Bij, 1999, p. 11

[12] Model for the continuous study of the workshop of Tomas Maldonado. Bron afbeelding:  http://en.wikipedia.org/wiki/Ulm_School_of_Design

[13] Vrije weergave van Yunmen’s light – casus 86 uit de Hekiganroku. Zie ook: Aitken, Robert, The Mind of Clover – Essays in Zen Buddhist Ethics. New York: North Point Press, 2000⁸. pag. 62. Opmerking: Volgens de bronnen is het antwoord in deze koan: “De opslagruimte, de poort/weg”. De Engelse versie voor “opslagruimte” is “storeroom” of “kitchen storage”; hier is dit begrip weergegeven als “de ruimte van het Universum” met verwijzing naar “Deine Seele ist die ganze Welt” – zie ook: Hesse Herman, Siddhartha. Frankfurt am Main: Suhrkamp Verlag: 1989 p. 10. De Engelse versie voor “poort/weg” is “gate en gateway”; in het Sankriet betekent “gate” onder andere “gaande, en de locativus voor gaan”.

Man Leben – jouw eerste jaren


Wie kann man leben, wenn man nicht sterben will [1]

In het vorige bericht heb jij de geschiedenis van jouw voorouders en ouders – tot het moment dat jij in hun leven kwam – in een vogelvlucht verteld. Geen bestaand mens heeft model gestaan voor een van de hoofdpersonen. Hun namen zouden ook Alleman en Iederman kunnen zijn. Jij gaat nu verder met jouw eerste levensjaren:

“Op de avond waarop ik eind maart 1933 in het leven van mijn ouders kwam, hadden zij besloten om Frankfurt am Main te verlaten. Zij zijn naar Amsterdam verhuisd met achterlating van veel van hun bezittingen. Nooit hebben zij mij dat verteld, maar ik denk dat ik in deze nacht ben ontstaan binnen een cocon van liefde, hoop en vertroosting.

Eerst een schets van de tijd waarin ik ben ontstaan. Duitsland was na de nederlaag in “Een oorlog als geen ander, een oorlog als elkeen” vervallen in een diepe economische crisis met grote werkloosheid. In 1923 was door de herstelbetalingen de hyperinflatie van geld – als vertrouwenwekkend object in het midden – zo groot dat het verdiende salaris aan het einde van de ochtend in een heel brood moest worden omgezet, omdat in de loop van de middag dat geld nog maar enkele boterhammen waard was. Mijn grootouders hebben in die tijd een klein basiskapitaal in harde munt in Nederland en Zwitserland ondergebracht.

[2]

Mijn voorouders en ouders zijn altijd buitenbeentjes geweest in iedere samenleving – ook in Duitsland – met alle gevolgen van dien. In de tweede helft van de jaren 1920 en het begin van de jaren 1930 ontstond in Duitsland een overweldigende dadendrang, hoop en toorn – ijselijke toorn [3].  Autowegen werden aangelegd, industrie leefde op, een enorme drang tot leven ontstond en de soldatenlaarzen werden opnieuw in het vet gezet voor de mars vooruit. “Alles op de pof; wie gaat dat betalen”, zei de oma van Hermann Simon in Heimat – Eine deutsche Chronik [4] na een bezoek aan familie in het Ruhrgebied. De prijs in de toekomst was toen nog onvoorstelbaar [5].

[6]

Om dit onderling vertrouwen in de Duitse samenleving te bestendigen waren een “persoon in het midden”, “objecten in het midden”, “mythes” en “rituelen” [7] nodig. De zondebok in de samenleving was snel gevonden; mijn grootouders en ouders met andere afstammelingen van mijn voorouders werden aangemerkt als collectieve dragers van het kwade. Door het offeren en verwijderen van de zondebok uit de samenleving dacht het Duitse volk van al het kwade verlost te zijn. Het begon met kleine vernielingen en pesterijen, en het ging verder met rookoffers waarin onder andere Synagogen en boeken in brand werden gezet.

 [8]

Toen in maart 1933 het andere bewind in Duitsland alle volmachten had verkregen, besloten mijn ouders te vertrekken: zij wilde niet opgeofferd worden. Mijn grootouders zijn gebleven.

In Amsterdam ben ik begin januari 1934 geboren. Ook in Amsterdam was het crisis. Met het klein basiskapitaal van mijn grootouders uit de jaren 1920, konden mijn ouders een bestaan opbouwen in een wijk die leek op de Rivierenbuurt [9]. Mijn vader ging in de handel. Ik groeide op als een Amsterdamse jongen.

In mei 1940 overspoelde het andere bewind uit Duitsland ook Nederland. Enkele kennissen van mijn ouders pleegden zelfmoord, omdat zij in wanhoop geen andere uitweg meer wisten. Mijn ouders vervolgenden hun leven. In september 1940 ging ik gewoon naar de lagere school. Behalve de “J met gele ster” op mijn kleren, ging het leven gewoon verder tot het einde van 1941. Op een avond voordat ik bij mijn tante ging logeren, hebben mijn ouders mij gezegd dat ik lang weg zou blijven, maar uiteindelijk zou alles goed zou komen.

Bij mijn tante ben ik een nacht gebleven. Via enkele tussenstations ben ik met een nieuwe voor- en achternaam op een boerderij in Zuid – Limburg beland. Mijn officiële naam was van dat moment Hermanus [10] Maria Jacobus [11] Leben; ik was Katholiek gedoopt. Men noemde mij Man – een naam die ook met tegenwind over de velden ver draagt”, zeg jij

“Ik kom ook Zuid Limburg. Ik herkende jouw voornaam “Man” meteen. Er zijn daar zoveel voornamen die ver over de velden dragen. Math van Mattheüs, Wiel van Wilhelmus, Sjeng of Sjang van Johannes, Sjraar van Gerard, Joep van Josef, Pie van Peter, Nant van Ferdinand, Sjoef, Sjier. Bij al deze namen heb ik gezichten”, zeg ik.

“Al deze namen en gezichten draag ik ook met mij mee”, zeg jij.

“En jouw ouders?”, vraag ik.

“Ik draag hen ook altijd met mij mee. Een klein jaar nadat ik mijn ouders voor het laatst heb gezien, is in 1942 mijn zusje geboren met de naam Carla [12]. Dat is het enige dat ik van haar weet. Nog steeds als ik vrouwen zie van haar leeftijd met mijn familietrekken, kijk ik of zij het is. Ik heb eens gelezen: ”Als er ook maar een haarbreedte verschil is, dan zijn hemel en aarde duidelijk gescheiden [13]. Er stond ook bij: “De weg van het hemelrijk is niet moeilijk, deze weg houdt niet van keuzes maken”. Later meer”, zeg jij.

Het volgende bericht gaat over jouw schooltijd in Zuid Limburg.

– “Wie ben jij – Deel 1” – is klaar om te downloaden –

– Zie pagina: “Wie ben jij – Deel 1”


[1] Vertaling: Hoe kan men leven, als men niet wenst te sterven.

[3] Zie ook: “Toorn, ijselijke toorn die ontelbare verschrikkingen bracht” in het bericht van 31 augustus 2001: Een oorlog als geen ander – de hoofdrolspelers

[4] Bron: Reitz, Edgar, Heimat – Eine deutsche Chronik. 1984 Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Heimat_(Edgar_Reitz)

[5] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_wars_and_anthropogenic_disasters_by_death_toll en voor de prijs van de Spaanse griep aan het einde van de Eerste Wereld Oorlog: http://en.wikipedia.org/wiki/1918_flu_pandemic

[7] Zie eerdere berichten met gelijknamige titels.

[8] Foto van brand in de Synagoge in de Börnestraße in Frankfurt am Main tijdens de Kristallnacht op 9 November 1938. Bron afbeelding: http://www.frankfurt.frblog.de/ostend-industrieviertel-mit-juedischen-wurzeln

[9] Voorbeeld van geschiedenis van vluchtelingen uit Duitsland: http://www.zuidelijkewandelweg.nl/tijdtijn/razzia%27s.htm

[10] De naam Hermanus is samengesteld uit “Herr” en “Man”. Mogelijk is het Duitse woord “Herr” verwant met de werkwoord kern “√hṛ” die in het Sanskrit “offeren, aanbieden” en “nemen, wegnemen” betekent. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta. Zie ook de eerste Chorus uit de Cantate 131 van van Johann Sebastian Bach: ”Aus der Tiefe rufe ich, Herr, zu dir. Herr, höre meine Stimme, lass deine Ohren merken auf die Stimme meines Flehens!“. “Man” betekent in het Sanskriet “denken/beschouwen/waarnemen”.

[11] Waarschijnlijk is deze naam nauw verbonden met de werkwoord kern “√śak” dat in het Sanskriet “vaardig, capabel zijn en in staat zijn tot” betekent.

[12] De naam Carla is samengesteld uit ”car” dat in het Sanskriet “bewegen, zwerven” betekent en “la” dat “ondernemen of geven” betekent.

[13] Bron: Wick, Gerry Shishin, The Book of Equanimity – Illuminating Classic Zen Koans. Somerville MA: Wisdom Publications, 2005 – casus 17, p. 54.

Intermezzo: Bijbel in Sanskriet


Vandaag heeft uw verteller de tweede hoofdpersoon ontmoet. Hij was volkomen uitgeput na het bezoek aan de eerste drie aanlegplaatsen tijdens onze Odyssee naar “Wie ben jij”. Het herstel van deze inspanningen heeft een hele tijd geduurd, omdat de tweede hoofdpersoon al ruim bejaard is. Nu is hij aardig hersteld: de volgende week kunnen wij onze Odyssee hervatten.

Eind juni – aan het begin van zijn rustperiode – heeft hij de diploma-uitreiking van een van zijn kleindochters bijgewoond. Zij en haar familie straalden. Hij heeft zich op de achtergrond gehouden: hij is niet uitgenodigd, want hij en zijn familie zijn van elkaar vervreemd. Op de volgende aanlegplaats komen wij meer te weten over het leven van de tweede hoofdpersoon. Hier volgt zijn verslag.

Tijdens de diploma-uitreiking hebben alle geslaagden een bijbel naar hun wens ontvangen. Het is een Christelijke school en hoewel ik van Joodse afkomst ben, zijn mijn kinderen en kleinkinderen Christelijk opgevoed. De meeste leerlingen hebben een bijbel in de gebruikelijke vertalingen gekozen. Enkelen hebben een bijbel in het Engels ontvangen en een meisje afkomstig uit Japan, heeft de bijbel in het Japans gekregen. Twee dwarsliggers hebben een bijbel in het Swahili – “Hakuna matata” [1] – en een Koran ontvangen. De bijbel in het Sanskriet – De taal van de goden in de wereld van de mensen [2] – is niet gevraagd.

  [3]

Enkele maanden geleden heb ik twee vertalingen van het Nieuwe Testament in het Sanskriet ingezien [4]. Ik ben deze taal pas enkele jaren geleden gaan studeren, dus mijn kennis is nog beperkt. Bij het inzien van Johannes Evangelie valt mij op dat de openingszin in het Sanskriet een extra duiding heeft.

[5]

[6]

De weergave in ons alfabet is: “Âdau vâda âsît, sa ca vâda îshvarâbhisukha âsît”

Op het eerste gezicht is de vertaling [7] van deze zin in het Sanskriet gelijk aan de tekst in onze taal:

In het begin was het woord,

en dit woord was bij God”.

Maar als wij de woorden in de zin verder gaan bezien, dan ontstaat een dieper inzicht.

Het eerste woord “âdau” is een vervoeging – locativus enkelvoud – van het woord “âdi” dat “begin” betekent.

Het tweede woord lijkt veel op het woord “vada” dat in het Sanskriet “goed/zinvol woord” betekent. Maar de vertaler heeft volgens mij terecht voor het woord “vâda” gekozen dat “woord van/over” betekent. “Vâda” is samengesteld uit “vâ” dat “blazen als de wind” en “da” dat “geven” betekent. “Vâda” kan dus ook “gift van de wind” of “geluid van de wind” betekenen. Als het woord “vâda” op deze manier nader wordt bezien, dan verwijst  “geluid/gift van de wind” naar een overblijfsel van en herinnering aan de eerste scheiding van lucht en aarde [8].

Het derde woord –”âsît” – is een vervoeging van de werkwoord wortel “as” die “zijn” betekent. Deze werkwoordsvorm staat – conform deze werkwoord wortel – in de bedrijvende vorm of de “parasmaipada”: dit houdt in dat de vrucht van de actie op de ander overgaat. Mijn voorkeur gaat hier uit naar de middenvorm of de “âtmanepada” [9]: hierbij gaat de vrucht van de actie naar de uitvoerder of hier “het Zelf”. In dit geval kies ik voor “âs” dat “zitten, blijven, bestaan, bewonen, loven” betekent; er komt dan “âsta” te staan.

Het vijfde woord is “ca” dat “en” betekent.

Het vierde woord is “sa” dat hier “dit of zijn” betekent.

Het zesde woord is îshvarâbhisukha dat een samenstel is van “îshvara” en “abhisukha”. Het woord “îshvara” is samengesteld uit het zelfstandig naamwoord “îsh” dat “god, heerser” betekent – en waarin het Duitse woord “ich” nog herkend kan worden –; “va” dat “wind, oceaan, water, stroom, gaan” betekent en “ra” dat “geven, beinvloeden” betekent.  “Abhisukha” betekent “naderen, het gezicht richten op, in de nabijheid van” en bestaat uit “abhi” dat betekent “naar” en “sukha” dat betekent “gelukkig, gerust”.

Het zevende woord is weer âsît. Ook hier kies ik weer voor “âsta” dat “hij zat/bleef/bestond/bewoonde/loofde” betekent.

Met deze achtergrondkennis krijgt de openingszin van het Johannes Evangelie in het Sanskriet de volgende extra duiding:

In het begin bestond de gift van de wind,

en het geluid van de wind was geborgen in het Al – Zelf”.

Met deze extra duiding zijn in de openingszin in het Sanskriet de lucht en de aarde nog niet gescheiden. Ik hou van het geluid van de wind. Hierin hoor ik nog steeds de verbondenheid van lucht, aarde en water binnen één “Al/Zelf”.

Een zucht van de wind

In het ruisen van de bomen

Jouw stem licht weer op[10]

 In volgende bericht legt de tweede hoofdpersoon uit waarom hij Sanskriet studeert.


[1] Betekent letterlijk in het Swahili: “Geen probleem”.

[2] Vrij naar de titel van: Pollock, Sheldon, The Language of the Gods in the World of Men – Sanskrit, Culture, and Power in the premodern India. Berkeley: University of California Press, 2006

[7] Bij de analyse van de tekst is gebruik gemaakt van de electronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta, de inleiding in Sanskriet van Egenes, Thomas, en de Sanskriet grammatica van Mulder, Maaike en Whitney, William Dwight.

[8] Zie hiervoor het eerdere bericht “Twee” van 11 april 2011.

[9] Het woord “âtman” betekent in het Sanskriet “Adem, Zelf/zelf”; bovendien betekent “ât” in het Sanskriet “alzo/dan” en “man” betekent “denken/beschouwen/waarnemen”.

[10] Mozes zag en hoorde – de stem van – god in de brandende braamstruik. Zie Oude Testament, Exodus 3:2

Inleiding: Drie – Heilige Geest in het midden – De Duif


In het vorige bericht hebben wij het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck in Gent bezien. Dit schilderij toont het Lam Gods als offergave om de zondelast van de wereld weg te nemen. Jezus Christus, de enige zoon van God de Vader, wordt als Lam Gods weergegeven[1]. Boven het Lam Gods is een duif geschilderd als een stalende zon die de wereld verlicht. Deze duif symboliseert de heilige geest.

Het koor zingt tijdens de mis in B – mineur van Johann Sebastian Bach hoe Jezus Christus door de heilige geest uit Maria is voort gekomen:

”Et incarnatus est de Spiritu Sancto ex Maria virgine et homo factus est”

Later tijdens onze Odyssee zullen jij en ik nog uitgebreid stil staan bij “et incarnatus est”. Tijdens dit bericht gaan wij de duif – de heilige geest – bezien door wie Jezus als zoon van de Vader God uit Maria is ontstaan. Wij bezien hiervoor nog een keer het schilderij het Lam Gods van de gebroeders van Eyck in Gent.

[2]

Volgens de Christelijke theologie zijn God de vader, de zoon en de heilige geest een drie-eenheid [3]. In het schilderij wordt deze drie-eenheid afgebeeld als vader – boven in het midden zittend op een troon als koning-God – met daaronder in een afzonderlijk schilderij de heilige geest als een stralende zon die het licht laat schijnen op de wereld. Uit de heilige geest is voortgekomen het Lam Gods als enige Zoon van de Vader. De heilige geest wordt in dit schilderij afgebeeld als een duif.

[4]

Hoe verhoudt deze goddelijke drie-eenheid zich tot de Joodse God die onzichtbaar aanwezig wordt geacht tussen de toppen van de vleugels van de engelen op de Ark van het Verbond?[5] Zien wij hier verschillende uiterlijke verschijningen van één en dezelfde God – die niet te bevatten is -, maar die verschillende vormen voor de gelovigen aanneemt?

De onzichtbare God die aanwezig wordt geacht tussen de toppen van de vleugels van de duif zoals de Joodse God aanwezig wordt geacht tussen de toppen van de vleugels van de engelen op de Ark van het Verbond?

De zoon van God die als offergave in de vorm van het Lam Gods de zonde van de wereld wegneemt. Is dit een continuering van de offers die lang geleden zijn gebracht als herstelling en bestendiging van vertrouwen binnen de vee-cyclus?[6]

Het Christelijk geloof is via het Romeinse rijk verspreid. Binnen de leefwereld van de Romeinen heeft de vader binnen het gezin een absolute macht over zijn kinderen.[7] De geboorte van een Romein komt pas tot stand doordat de vader na de geboorte van een pasgeborenen een beslissing neemt of en hoe het kind in de samenleving wordt opgenomen. Totdat een kind zelfstandig gaat wonen, heeft de vader een absolute macht over zijn kinderen[8]. In West Europa is de Katholieke kerk de voortzetting van het Romeinse rijk tot op heden. Voor 300 n. Chr. is Jupiter [9] de belangrijke vader God. De kerkgewaden tonen nog altijd enige gelijkenis met de mode van het Laat Westelijk Romeinse rijk [8] en de kerkprovincies volgen in het voormalige rijk nog redelijk de oude Romeinse provincies. Vertoont de vader God gelijkenissen met de machtige positie van de vader over zijn kinderen binnen het Romeinse rijk?

“Het lijkt of binnen de Christelijke theologie het mysterie van de Goddelijk drie-eenheid nodig is om verschillende verschijningsvormen van mysteries uit het verleden te herenigen. Door deze hereniging van de drie-eenheid en het door rituelen (met gebruikelijke offers) onderhouden van deze hereniging wordt het vertrouwen in de wereld binnen het Christelijk geloof in stand gehouden. Door dit vertrouwen en geloof ontstaat voor de gelovigen een uitzicht op een wederopstanding”, zeg jij.

“Jouw uitleg klinkt goed; ik laat het onderzoek naar de juistheid over aan kerk historici [11]. De goddelijke drie-eenheid, de wereld en het gehele universum passen ook volkomen binnen een andere metafoor voor het mysterie van het leven. Binnen Indra’s net passen de drie verschijningsvormen van God uitstekend inclusief de wereld en het gehele universum. Allen zijn binnen deze metafoor glasparels die meer of minder stralen en reflecteren. Door hun onderlinge straling en reflectie vormen zij elkaar en maken het onderlinge net. Binnen deze metafoor is een kerk een gemeenschap die – al dan niet met een gebouw – elkaar door wederzijdse reflectie vanuit een geloof vormen opdat het levenspad wordt doorlopen”, zeg ik.

“Als wij in deze richting verder gaan, dan is de heilige geest de levensweg, het licht, de wind, het water, de lucht en alle stofdeeltjes waar wij uit zijn voortgekomen en waar wij weer naar terugkeren. Het doet mij ook denken aan de opening van de Ishvara upanishad die ongeveer als volgt gaat: “Dat is algeheel. Dit is algeheel. Algeheel komt van algeheel. Neem algeheel af van algeheel en aldus blijft algeheel. Vrede, vrede, vrede.” [10]”, zeg jij.

“Er blijven twee vragen over. Volgens de metafoor van Indra’s net zou geen deeltje verloren mogen gaan. En de tweede vraag komt op omdat ik ergens gelezen heb dat ook de goden zijn gebonden aan de wet van oorzaak en gevolg. Misschien hierover later meer tijdens onze Odyssee”, zeg ik.

Het volgende bericht is een overgang naar de volgende rust plaats “Vijf” en gaat over het “Woord”.


[1] Zie voetnoot 6 bij het bericht “Inleiding: Drie – Object in het midden – Lam Gods” van 3 juni 2011.

[2] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Lamb_of_God

[3] De eerste aanzet tot de Christelijke leerstelling van de drie-eenheid is gegeven tijdens het eerste oecumenische Concilie van Nicea in 325 door de kerkleiders van de grote christelijke centra in  Rome, Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem. Dit Concilie wijst het arianisme – waarin de werkwoord-kern “arh” te herkennen is die in het Sanskriet “waardig zijn” of “in staat zijn” betekent – af en verklaart deze zienswijze tot ketterij. Arius, de naamgever van deze christelijke stroming en priester in Alexandrië, heeft verkondigd dat Christus geen goddelijke natuur heeft maar een door God geschapen – weliswaar superieur – mens is en daarom als “Zoon van God” ondergeschikt is aan God de Vader. In antwoord op deze opvatting bepaalt het Concilie van Nicea dat Christus geen halfgod maar God is en in essentie één met de God de Vader. In Nicea wordt de triniteitsleer nog niet volledig uitgewerkt, want over de Heilige Geest, de derde Goddelijke persoon, wordt nog niet gesproken. Dit gebeurt pas tijdens het oecumenisch concilie van Constantinopel in 381 waar de geloofsbelijdenis van Nicea als onveranderlijk wordt vast gesteld met als belangrijkste toevoeging dat de Heilige Geest als derde goddelijke persoon evenveel God was als God de Vader en Christus de Zoon van God. De Heilige Geest, zo zegt de tekst, “voortkomt uit de Vader”. In het Latijn luidend: “qui ex patre procedit”. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geloofsbelijdenis_van_Nicea-Constantinopel

[5] Zie bericht: Inleiding: Drie – Object in het midden – deel 1 van 5 mei 2011.

[6] Zie bericht: Inleiding: Drie – Dubio trancendit van 28 april 2011.

[7] Bron: Histoire de la vie privée. Tome 1: De l’Empire romain à l’an mil.  Red. Ariès, Philippe & Duby, George.

[8] Bron: hoofdstuk 1 van Histoire de la vie privée. Tome 1: De l’Empire romain à l’an mil. 

[9] Het woord Jupiter is samengesteld uit de woorden Deus (of Dieu in het Frans) dat via de werkwoordkern “div” in het Sanskrit “stralen, schijnen vermeerderen” betekent en “ptr” dat vader betekent.

[10] Zie ook: Major B.D. Basu ed., The Upanishads, Volume 1 and 23. New Delhi: Cosmo Publications, 2007

[11] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geloofsbelijdenis_van_Nicea-Constantinopel. De Triniteitsleer – met de Heilige Geest als derde Goddelijke persoon – wordt nog niet uitgewerkt in de geloofsbelijdenis zoals vastgesteld tijdens het Concilie van Nicea in 325 n. Chr. Tijdens het concilie van Constantinopel in 381 wordt een aangepaste geloofsbelijdenis vastgesteld, waarin de Heilige Geest als derde goddelijke persoon naast de Vader en de Zoon wordt erkend waarbij de Heilige Geest voortkomt uit de Vader of  “qui ex patre procedit”. De geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel wordt door alle Christenen aanvaard. In 589 n. Chr. wordt tijdens het Derde Concilie van Toledo in de latijnse tekst “filioque” of “en de zoon” toegevoegd: de Heilige Geest komt volgens de latijnse tekst voort uit de Vader èn de Zoon. Karel de Grote heeft bewerkstelligd dat deze toevoeging door de Duitse kerken in 794 n. Chr.  als enig juiste tekst is aanvaard. Paus Leo III heeft Karel de Grote in 808 n. Chr.  laten weten dat het niet gepast is om aan de geloofsbelijdenis “filioque” toe te voegen. Karel de Grote heeft aan zijn stellingname vastgehouden; hij heeft Paus Leo III niet gevraagd om zijn zoon tot keizer te kronen. Nog steeds wordt in de Rooms-Katholieke geloofsbelijdenis  “filioque” vermeld. De Griekse en Oosters-Orthodoxe Kerken hebben deze toevoeging gezien als een ketterse aantasting van de Triniteitsleer, omdat met de toevoeging wordt gezegd dat de Heilige Geest voortkomt uit de Vader èn de Zoon en dus geen gelijkwaardige God is. In 1054 n. Chr.  Heeft deze toevoeging tot een schisma tussen de Kerk van Rome en de Oosters-Orthodoxe Kerken geleid. Zie ook:  Eliade, Mircea, A History of Religious Ideas, Volume 2. Chicago: The University of Chicago Press, 1982, p. 213 – 216.

Bij het bestuderen van deze ontwikkeling ontstaan de volgende vragen. Waarom hebben Christenen niet  aanvaard dat de Drie-eenheid drie verschijningsvormen zijn van één en hetzelfde waarbij zij elkaar vormen? Waarom zijn de Vader en de Zoon niet voortgekomen uit de Heilige Geest als er behoefte is aan één oorsprong?

Inleiding: Drie – Persoon in het midden


Tijdens onze derde rustplaats op onze Odyssee hebben jij en ik eerst de Trito mythe en de vee-cyclus ontmoet. Deze mythen – voorzien van rituelen – zijn een eerste vorm van herstel van vertrouwen tussen de goden, priesters, mensen en categorieën mensen onderling. Vee is hier een metafoor voor onderling vertrouwen; een rol die geld in onze samenleving heeft overgenomen.

Na de eerste allesomvattende scheiding tussen aarde en lucht is alles in ontelbaar veel delen uiteengevallen. Hierna is een eerste ordening ontstaan, waarna er een begin is gemaakt met een creatief proces door een eerste duiding geven en een eerste zin te ontlenen aan de eerste ordening.

Jij en ik blijven gescheiden van het volkomen al en een, dat waarschijnlijk verdwenen is bij de scheiding van aarde en lucht. Of is het volkomen al en een op de achtergrond nog steeds aanwezig? Wij weten het niet, maar wij gaan dit op onze Odyssee onderzoeken.

Bij de Trito mythe over het ontstaan van de wereld hebben jij en ik al kennis gemaakt met de goden: Manu schept met hulp van de goden uit de delen van Twin de wereld. In deze mythe zijn de Goden voor Manu noodzakelijk om de wereld te scheppen. Wie zijn deze goden? Jij en ik weten het niet. Zijn er meer goden of is er slechts een god? Wij weten het niet; elke samenleving heeft hier verschillende antwoorden op gegeven. Is er een wereld mogelijk zonder goden? Wij weten het niet. Zijn de goden onderdeel van het volkomen al en een? Wij weten het niet. Maar jij en ik gaan het later op onze Odyssee onderzoeken. Laten wij voorlopig aanvaarden dat de goden aanwezig zijn. Voorlopig zijn zij noodzakelijk om de wereld te scheppen en te onderhouden.

Na het ontstaan van de wereld geven de luchtgoden vee aan Trito. Na hulp van de stormgoden bij zijn avonturen met de driekoppige slang, offert hij vee aan de luchtgoden om het wederzijdse vertrouwen te herstellen en te bestendigen.

[1]

Tijdens de vee-cyclus offeren priesters vee aan de goden om het vertrouwen tussen goden, priesters, mensen en categorieën mensen onderling te herstellen en te bestendigen.

Volgens deze eerste mythen zien jij en ik dat in de Proto-Indo-Europese wereld de goden noodzakelijk zijn om de wereld te laten ontstaan en te onderhouden. Het vertrouwen en de hulp van de goden is voor deze mensen van levensbelang. Hoe de mensen in deze de Proto-Indo-Europese wereld in het dagelijks leven tegen de goden aankijken, weten wij niet. Wel zijn er in deze samenleving al spoedig mensen opgestaan die de verbindingen tussen de leefwereld van de mensen en de goden tot stand brengen en in stand houden.

De voorlopers van de mensen die niet meer in staat zijn te leven zonder een verbinding tussen mensen en goden, zijn wij in de beide mythen al tegen gekomen.

De priesters [6] krijgen een rol om door rituelen en rookoffers de verbinding tussen de luchtgoden, de wereld en de mensen te vestigen en te onderhouden. Deze verbinding is van het allergrootste belang om het ritme van het leven en de voortgang van het leven in stand te houden. Ook geeft deze verbinding die in stand wordt gehouden door de priesters, in de voor-wetenschappelijke tijd een eerste antwoord op de vragen waar de mensheid vandaan komt, waartoe zij op de aarde zijn en welke toekomst hen wacht. In de katholieke kerk verwerft de paus een rol van pontifex maximus – of de grote bruggenbouwer – tussen hemel en aarde. In deze kerk is de paus – als eerste onder zijn gelijken – de “persoon in het midden” die de verbinding tussen hemel en aarde en/of tussen God en de mensheid te onderhoudt.

[2]

De krijgers – en na verloop van tijd hun voormannen in de vorm van keizer, koning of generaal – verkrijgen de rol om door veroveringen en krijgshandelingen (met bijbehorende rituelen en gebruiken) de ordening in de samenleving te vestigen en te bestendigen. Later als vertegenwoordiger van de goden reguleren zij de gang van zaken in de samenleving op aarde. Voor de aardse zaken gaan zij steeds nadrukkelijker als vertegenwoordiger van de goden optreden. In deze vorm zijn zij een “persoon in het midden” geworden tussen het volkomen al en een aan de ene kant en de samenleving en de mens aan de andere kant. Zonder deze persoon in het midden houdt volgens deze denkwijze de samenleving op te bestaan: Romeinse legioensoldaten vervallen in wanhoop – hun volledige bestaan op aarde valt weg – als een generaal van een legioen dreigt het legioen aan zijn lot over te laten [3].

[4]

De ordening tussen priesters en krijgers – of tussen kerk en staat – is meestal aan spanningen onderhevig. De hiërarchie tussen beide rollen heeft geregeld gewisseld. Soms is er een balans opgetreden doordat de paus de keizer kroont opdat de profane rol van de keizer door een ritueel van de pontifex maximus een sacrale erkenning verwerft, waarbij tegelijkertijd de rol van de paus – als bruggenbouwer tussen hemel en aarde – wordt bestendigd.

[5]

Het volgende bericht gaat over “het object in het midden”.


[1] Bron afbeelding: POVRAY – Clouds JvL

[2] Paus Gregorius I

[3] Zie ook: Goldsworthy, Adrian, In the Name of Rome (2003)

[4] Karel de Grote

[5] Kroning tot keizer van Karel de Grote door paus Leo III

[6] In het Sanskriet betekent √pṛ: “in staat zijn, te voorschijn brengen”; Ish: “heersen, god”; en √tṛ: “oversteken”

Inleiding: Een – Bloesem


 

Bloesem

[1]

Stof[2] steeg omhoog in de stam[3]

Naar het begin van een knop

Ontluikend in het lentelicht

De knop[4] toont een bloesemwaaier[5]

Haar pracht in volle glorie

In een zucht verstreken

Vol vertrouwen valt het bloesemblad

Van de knop naar beneden

Dwarrelend in een wolk op de wind[6]

Een dek van vingerafdrukken op de grond

Betreden door de wereld

Vergaan tot stof[7]

[8]

Dit gedicht kan ook als kreeftdicht of retrograde worden gelezen. In de paragraaf “Geen tijd, geen verandering” van hoofdstuk 7 ontmoeten jij en ik bij de mystici onder meer de rol van een bloem [5].


[1] Bron afbeelding: JvL

[2] Zie ook: Genesis 3:19: “Gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren”. Voordat de scheiding van lucht en aarde heeft plaats gevonden (zie aanlegplaats twee tijdens onze Odyssee), is nog altijd de overgang van leegte tot stof – en van stof tot stof – een weerspiegeling van de verschillende manifestaties van de volkomen eenheid. Bij onze thuiskeer (zie de laatste aanlegplaats “nul”) hopen jij en ik weer in de volkomen eenheid terug te keren. Zijn wij ooit weg geweest?

[3] “Wordt stof geheven, dan bloeit het land. Wordt stof genomen, dan is de leegte/ruimte”. Dit is een erg vrije weergave  van koan 61 uit de Hekiganroku. Zie:Yamada Kôun Roshi, Hekiganroku, Die Niederschrift vom blauen Fels. München: Kösel-Verlag, 2002.

[4] De naam Buddha is in het Sanskriet samengesteld uit het zelfstandig naamwoord “bud” dat “knop, begin” betekent – vergelijkbaar met het engelse woord “bud” in rosebud in de film “Citizen Kane” van Orson Wells – en de werkwoord-kern “dha” dat “plaatsen, verlenen, schenken” als betekenis heeft. Bron voor woorden in het Sanskriet: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[5] Volgens de overleveringen is de tweede zen meester door Boeddha gezien toen hij als enige aanwezige de opgeheven bloem in de handen van Boeddha met een glimlach herkent. Is dit de herkenning van de volkomen eenheid? Wij weten het niet. De volgende Zen meesters zijn volgens de Denkōroku direct verbonden met elkaar. Zijn zij ooit weg geweest van het ontluiken van de bloem? Wij weten het niet.

[6] Hier zien jij en ik een manifestatie van het woord “aldus” of “evam”, dat in het Sanskriet onder meer “gaan op de wind” betekent. Zie ook de één na laatste alinea van het bericht van 1 april 2011.

[7] Zie ook: Het Oude Testament, boek prediker 12:7: “Wanneer het stof terugkeert naar de aarde, wordt het weer zoals het is”. Is dit de volkomen eenheid of een manifestatie hiervan? Wij weten het niet.

[8] Bron afbeelding: JvL