Tagarchief: Winthrop Sargeant

Vijf gangbare werkelijkheden – feiten en logica 12


De volgende ochtend zitten Carla, Man en Narrator tijdens hun ontbijt op het Piazza di Santa Maria Novella in Florence.

“Gisteravond las ik de volgende twee commentaren – van een Zen meester op een Boeddhistisch vraagstuk – die aansluiten bij onze discussie gisteren tijdens de avondmaaltijd:

“Fundamenteel is er geen waan of verlichting

“Vrede is van oorsprong de verwezenlijking van het algemeen, maar het algemeen is niet toegestaan ​​om de vrede te zien” [1]

Het eerste commentaar sluit aan bij Carla’s toelichting op het soms flinterdunne verschil tussen waan en werkelijkheid. Ik denk dat de Zen meester nog enkele stappen verder gaat dan Carla; in de traditie van de Hart Sūtra [2] zal de Zen meester – denk ik – ook waan en verlichting als leeg duiden; hierop komen wij later – bij “leegte” als derde gangbare werkelijkheid – terug. Het tweede commentaar kan ik niet goed plaatsen. Weten jullie hiervoor een verklaring”, vraagt Man aan Carla en Narrator.

feiten en logica 12a[3]

“Dit commentaar lijkt qua structuur op de bekende drogreden in de logica “Iedere os is een dier, dus ieder dier is een os”; in dit commentaar staat er een ontkenning in het tweede argument waardoor er een tautologie dreigt te ontstaan. Naar mijn mening is vrede in oorsprong alleen mogelijk bij vrede in alles en iedereen; maar door de entropie [4] – of zeer vrij vertaald: de georganiseerde chaos – is het niet mogelijk om menselijk vrede voor alles en iedereen blijvend te verwezenlijken. De inspanning om deze vorm van entropie te blijven behouden, overstijgt onze leefwereld”, zegt Carla.

“Jij hebt gelijk voor de manifestaties van onze leefwereld – en dat wordt deels met dit commentaar bij het Boeddhistisch vraagstuk “Zhaozhou’s Was je bedelnap af” bedoeld. Het vraagstuk luidt:

“Heb jij het ontbijt op?”

“Ja, ik heb het op”

“Dan ga jouw bedelnap afwassen”

In het vraagstuk staat “ontbijt” voor (een persoonlijke ervaring van) Boeddhistische verlichting en “jouw bedelnap afwassen” staat voor het – als bodhisattva – bewerkstelligen van Boeddhistische verlichting voor het Alomvattende Een [5].

feiten en logica 12b[6]

Binnen Indra’s Net is het niet mogelijk om vrede te zien, omdat enerzijds het oog zichzelf niet volledig kan zien en omdat anderzijds binnen Indra’s Net geen vrede en geen oorlog bestaat: Indra’s Net is leeg van deze begrippen.

Zal ik dit tweede commentaar gebruiken als opmaat naar mijn toelichting op Kṛṣṇa”, zegt Narrator.

“Goede verklaring van beide commentaren in woorden; een Zen Meester vraagt om het antwoord direct en meteen binnen Indra’s net te tonen. Ik ben benieuwd naar jouw toelichting op Kṛṣṇa”, zegt Man.

“Ik zal het commentaar iets nauwkeuriger formuleren:

“Shānti [7] (vrede, rust, gemoedsrust, afwezigheid van passie, comfort, zoon van Indra, zoon van Kṛṣṇa kālindi) is van oorsprong de verwezenlijking van Īśvara [8] (of het algemene), maar Īśvara is niet toegestaan ​​om de vrede te zien”.

In de loop van de toelichting zal duidelijk worden waarom dit commentaar zo treffend is voor Kṛṣṇa.

Het ontstaan van Kṛṣṇa is in nevelen gehuld. Volgens de Vedische traditie is Kṛṣṇa ongeveer 5000 jaren geleden na een onbevlekte ontvangenis [9] geboren in Mathura – de toenmalige hoofdstad van het koninkrijk Shurasena (in het huidige Uttar Pradesh) – in Noord India [10].

feiten en logica 12c[11]

In het derde boek van de Mahābhārata[12] – dat ruim 2500 jaar geleden is samengesteld – roept Kṛṣṇa:

“Ik ben Nārāyaņa. Ik ben schepper en vernietiger. Ik ben Vişņu [13]. Ik ben Brahman. Ik ben Indra de meester God.[14]

In onze hedendaagse oren klinkt deze uitroep uitermate overmoedig. Binnen de metafoor van Indra’s Net is het een open deur, omdat iedere manifestatie binnen Indra’s net het volledige net als schepper en vernietiger weerspiegelt en vormt.

Volgens de Mahābhārata weigert Kṛṣṇa partij te kiezen aan het begin van de strijd om het koninkrijk tussen de vijf Pāṇḍavaḥ broers – waaronder Arjuna – en hun vele Kaurava neven; hij is alleen bereid het strijdperk te betreden als wagenmenner en leidsman van Arjuna aan de zijde van Pāṇḍavaḥ broers.

Aan het begin van de Bhagavad Gita – een klein en oud deel van de Mahābhārata – staat het leger van de vijf Pāṇḍavaḥ broers in slagorde op het strijdveld – met de plaatsnaam Kurukshetra – opgesteld tegenover het leger van hun Kaurava neven. Naast een gevecht om een koninkrijk, staan zij op het strijdveld in het spanningsveld tussen enerzijds de wereldorde en plicht  (Dharmakshetra [15]) en anderzijds het menselijk handelen (Kurukshetra [16]). Bij de aanvang van de strijd weigert Arjuna – als aanvoerder van de vijf Pāṇḍavaḥ broers – het startsein voor de aanval te geven; hij ziet tegenover zich in de ander slagorde zoveel familieleden, leraren en dierbaren. Kṛṣṇa – de leidsman en wagenmenner van Arjuna tijdens deze strijd – zet Arjuna aan om zijn plicht binnen de wereldorde te vervullen. Kṛṣṇa slaagt pas hierin nadat hij tijdens de dialoog met Arjuna zijn Goddelijke gedaante heeft aangenomen.

In de Bhagavad Gītā wordt Kṛṣṇa onder meer als Parameshvara [17] of de Hoogste God aangeduid [18]. Enkele uitspraken van Kṛṣṇa tijdens de dialoog met Arjuna zijn:

Alhoewel ik de ongeboren en onveranderlijke bron ben, alhoewel ik de Īśvara van alle schepselen ben, betreedt ik mijn Goddelijke gedaante en word ik van tijd tot tijd een sterfelijk wezen” [19]

“Ik ben gelijk voor alle levende wezens, er is geen wezen en object dat mijn voorkeur of afkeur heeft.”[20]

“Heb uw aandacht en leven gericht op Mij, verlicht elkaar en spreek voortdurend van Mij.” [21]

feiten en logica 12d[22]

Deze laatste uitspraak van Kṛṣṇa was van toepassing op mijn masker als idool in de omgekeerde wereld in Amsterdam [23].

Via deze Goddelijke gedaante is Kṛṣṇa – in dit deel van de Mahābhārata – een hoeder en een leidsman van de wereldorde en plicht, en van het menselijk handelen. Binnen de wereldorde van de Mahābhārata is het Kṛṣṇa niet toegestaan om vrede te zien – ook deze Goddelijke gedaante in de vorm van Kṛṣṇa is gebonden aan de wet van oorzaak en gevolg.

De uitkomst van de strijd om het koninkrijk is voor alle betrokkenen desastreus. De helden sneuvelen in de strijd; de overlevenden worden verteerd door haat, woede en verdriet; en de vrouwen en kinderen rouwen jammerlijk om het verlies van de gevallenen. Aan het einde van de Mahābhārata zijn allen overleden.

Mag ik vanmiddag op de dood terugkomen?”, zegt Narrator.

“Dat is een goede overgang naar mijn inleiding op de het denkraam van de strijder; oorlogen kennen uiteindelijk alleen verliezers. Ik kom daar later op terug”, zegt Carla.

“Narrator, wat denk jij dat Arjuna en Kṛṣṇa zouden hebben geantwoord op het Boeddhistisch vraagstuk “Was je bedelnap af” van Zhaozhou”, vraagt Man aan Narrator.

“Arjuna zet zijn handen als een strijdhoorn aan zijn mond en loeit; Kṛṣṇa spoort de strijdpaarden aan”, zegt Narrator.

“Zou Zhaozhou deze antwoorden goedkeuren?”, vraagt Man aan Narrator.

“Het antwoord van Arjuna wel, en Zhaozhou geeft Arjuna meteen “De Waarachtige Man” als volgend Boeddhistisch vraagstuk. Volgens het Hindoeïsme heeft Arjuna aan “De Waarachtige Man” – binnen zijn mogelijkheden en beperkingen – invulling gegeven [24]. Het antwoord van Kṛṣṇa wordt door Zhaozhou afgekeurd, waarna Kṛṣṇa in de incarnatie als Bhikṣu meteen het gebaar van reiniging van de bedelnap maakt”, zegt Narrator.

“Tot nu toe heb ik vooral geluisterd tijdens jullie inleidingen op God in een menselijke gedaante. De “Deus ex homine” blijft voor mij trekken houden van een “Deus ex machina”, zegt Carla

“Bijna alle religieuze bewegingen hebben hiermee geworsteld. Zoals wij eerder hebben gezien, is Christus na veel woordenwisselingen en strijd binnen de Katholieke kerk erkend als zoon van God binnen de Drie-eenheid. De leer van de onbevlekte ontvangenis van Maria – de moeder van Christus – door de Heilige Geest heeft veel discussie veroorzaakt. Pas in 1854 n. Chr. werd dit dogma met de pauselijke bul Ineffabilis Deus (De onuitsprekelijke God) afgekondigd door paus Pius IX [25]”, zegt Man.

“Tijdens mijn leven heb ik vele keren afstand gedaan van “Deus ex homine”, omdat in deze gedaante het mij niet was toegestaan om de vrede te zien”, zegt Narrator.

“Later op onze Odyssee tijdens “Incarnatus est” bij “Zeven andere Werkelijkheden” hoop ik meer te weten te komen over het wonder van het leven binnen de leegte en manifestaties van Indra’s Net”, zegt Man.

“Zullen wij ons ontbijt opruimen en de Basilica di Santa Maria Novella gaan bezoeken”, zegt Carla.


[1] Beide zinnen  zijn commentaren van de Zen meester Xuedou op de koan ‘Zhaozhou’s “Wash your bowl’. Zie: Cleary, Thomas, Book of Serenity – One Hundred Zen Dialogues. Bosten: Shambhala, 1998 p. 172

[2] Zie ook: Leben, Man, Narrator – Een Weg. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 110 – 112

[3] In deze menselijke afbeelding van vrede mag betwijfeld worden of de vrede zich ook uitstrekt tot de os en de laurierbladeren. Mural of Peace by Gari Melchers. Library of Congress Thomas Jefferson Building, Washington, D.C. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Peace

[5] Een bodhisattva is een mens die – op het punt staat een persoonlijke ervaring van Boeddhistische verlichting te ervaren – besluit in de wereld te blijven om de verlichting van de gehele wereld te bevorderen; een bodhisattva heeft de gelofte afgelegd om de verlichting tezamen met alles om ons heen op hetzelfde moment binnen te gaan. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bodhisattva

[6] Houtsnede van Zhaozhou. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Zhaozhou_Congshen

[7] Shānti is vergelijkbaar met Sanctus dat in het Nederlands “Deel van de Eucharistieviering voor de consecratie” en “Heiligprijzing” betekent, en in het Latijn “heilig, onschendbaar, onaantastbaar” en “heilig, eerbiedwaardig, verheven, goddelijk, rein en vroom. Bronnen: Woordenboeken Nederlands en Latijn uitgegeven door Wolters – Noordhoff

[8] Īśvara betekent in het Sanskriet onder meer “in staat tot”, “het opperste wezen/ziel”. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[9] Bron: Bhagavata Purana volgens: http://en.wikipedia.org/wiki/Krishna

[12] Zie: Boek 3, 188 (of 189), 5 van de Mahābhārata

[13] Een Hindoeistische oppergod, manifestatie van Brahman, ook wel Nārāyaņa genoemd. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vishnoe

[14] Bron: Radhakrishnan, S, Indian Philosophy – Centenary Edition. London: Unwin Hyman Limited, 1989, Vol. One, p. 485 – 486

[15] Dharmakshetra is samengesteld uit Dharma “plaatsen van de voortdurende zelf/Zelf”, en “kshetra” – letterlijk: veld.

[16] Kurukshetra is samengesteld uit Kuru – een vervoeging van “kr” dat “maken, doen of handelen” betekent, en “kshetra” – letterlijk: veld.

[17] Parameshvara is samengesteld uit para en Īśvara waarin “para” in het Sanskriet “hoogste” betekent.

[18] Bron: Bhagavad Gītā (11.3-4). Een letterlijke vertaling uit het Sanskriet is beschikbaar, zie: Sargeant, Winthrop, The Bhagavad Gȋtâ. Albany: State New York University Press, 1994

[19] Bhagavad Gītā IV.6

[20] Bhagavad Gītā IX.29

[21] Bhagavad Gītā X.9

[23] Zie:  Leben, Man, Narrator – Een Weg. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2013, p. 93 – 98

Narrator – van de hemel naar de hel


In mijn jeugd leefde ik in de hemel. Ik had toen vijf hindernissen in mijn leven: mijn kleren werden vies, mijn lichaam veranderde, mijn oksels zweetten, mijn lichaam riekte en het leven was soms oncomfortabel [1]. Mijn moeder zorgde dat mijn kleren, mijn oksels en mijn lichaam werden gewassen wanneer wij voldoende water hadden in het droge land. Dit was een feest. Het veranderen van mijn lichaam hoort bij een mensenleven; na de veranderingen zijn de groeipijnen vergeten en de situatie wordt weer normaal. En een sober, eenvoudig leven brengt niet altijd comfort met zich mee.

[2]

Tijdens mijn schooltijd heb ik mij soms als krijger getooid, meer als spel en uit ijdelheid dan om mij voor te bereiden op strijd. In vechten was ik als scholier niet geïnteresseerd.

[3]

Aan het einde van mijn schooltijd trok ik weg uit mijn moederland. Ik wilde de avonturen uit de verhalen van mijn voorouders zelf meemaken en ik voelde een drang naar comfort, geld, roem en macht. Of in de taal van mijn voorouders: ik wilde van Nara [4] veranderen in Rājan [5].

Terwijl iedereen sliep ben ik op een nacht bij mijn moeder weggegaan; ik liet een briefje achter met de boodschap dat alles goed zou komen en dat zij later trots op mij kon zijn.

Na enkele dagen zwerven kwam ik een militie tegen. Ik heb mij bij hen aangesloten. Ik kreeg een uniform met een wapen en ik werd getraind tot militair net zoals de helden uit de Kṣhatriya [6] of krijgers/heersers kaste in de Mahābhārata.

[7]

Ik was geen sterke soldaat, maar ik was slim en snel en ik zag meteen wat nodig was. De leiders van de militie zagen dit ook: ik werd chauffeur van de leider van de militie. Net als Kṛṣṇa in de Bhagavad Gita [8] werd ik wagenmenner en leidsman/adviseur.

Als wagenmenner op de strijdwagen was ik kok, ik gaf raad in de strijd, ik moedigde aan, ik bood bescherming in nood, ik redde uit benarde situaties en ik verhaalde achteraf van de heldendaden van de strijders.

Door de overgang naar de militie verliet ik de hemel en betrad ik de wereld van de hongerige geesten en de extreem pijnlijke wereld van de hel. Mijn leven ging van vrede naar oorlog, van liefde en zorgzaamheid naar geweld.

Aan het einde van een nacht hadden wij het bos rondom een dorp in brand gestoken. De vuurgod en de wind verspreiden de vlammen. Onze militie schoot op alles en iedereen die uit het bos kwam en wij waren blij [9].

Bij daglicht volgde de ontnuchtering. Wij zagen dat wij alles en iedereen van pasgeborenen tot hoogbejaarden hadden gedood. Hierna heb ik de wereld van de hongerige geesten en de hel verlaten.


[1] Vrij uit: Cleary Thomas, The Undying Lamp of Zen – The testament of Zen Master Torei. Boston: Shambhala, 2010. Voetnoot 3 op p. 23

[4] In het Sanskriet beteken “nara” letterlijk “iemand die zich niet verheugt”. Dit woord wordt gebruikt voor een gewone man.

[5] “Rājan” betekent in het Sanskriet “verheugen in het ontstaan/geboorte/oorsprong”. Dit woord wordt gebruikt voor iemand van koninklijke of militaire kaste. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta.

[6] Voor het kastesysteem in India zie onder meer: http://en.wikipedia.org/wiki/Caste_system_in_India

[8] Zie voor een eerste inleiding in de Bhagavad Gita dat een klein onderdeel is van de Mahābhārata: http://en.wikipedia.org/wiki/Bhagavad_Gita. Een goede inleiding voor de vertaling Sanskriet – Engels is: Sargeant, Winthrop, The Bhagavad Gȋtâ. Albany: State New York University Press, 1994. Een inleiding in een religieuze – yoga – achtergrond geeft: Yogananda, Paramahansa, The Bhagavad Gȋtâ. Los Angelas: Self-Realization Fellowship, 2001

[9] Zie het laatste deel van boek 1 van de Mahābhārata waarin Arjuna en Kṛṣṇa bij het vuur in het Khandava bos met vreugde pijlen schieten op alles dat het bos verlaat. Bronnen:  http://www.sacred-texts.com/hin/maha/index.htm boek 1 Section CCXXVII en verder; Katz, Ruth Cecily, Arjuna in the Mahābhārata: Where Krishna is, there is victory. Delhi: Molital Banarsidass Publishers, 1990, p. 71 – 84