Tagarchief: klassieken

“Wie ben jij – Deel 1” klaar voor download


Het eindconcept voor “Wie ben jij – Deel 1” is gereed voor downloaden.

Hieronder vindt U een bundeling van alle berichten van februari – september 2011 over de hoofdstukken 1, 2 en 3 van de zoektocht naar “Wie ben jij” .

De komende twee delen van “Wie ben jij” zullen de hoofdstukken 5, 7 en 0 van deze zoektocht gaan omvatten.

De volgende verbeteringen moeten nog in dit laatste concept voor Deel 1 worden aangebracht:

  • Lay-out van het voor-, zij-  en achterblad
  • Index aanbrengen
  • Tekst voor de tweede keer redigeren
  • Alle afbeeldingen nogmaals op evt. auteursrecht nalopen
  • Uitgeverij vermelden
  • ISBN nummer aanbrengen

Het eerste bestand “Small” bevat de afbeeldingen in lage resolutie en omvat 7 MB.

2011-09-14-Wie ben jij – Deel 1 -Small

Het tweede bestand “Big” bevat de afbeeldingen in hoge resolutie en omvat 47 MB.

2011-09-14-Wie ben jij – Deel 1 – Big

De bestanden kunnen worden gedownload en opgeslagen opgeslagen op de eigen computer door met de rechtermuisknop op het bestand te klikken en dan het bestand op te slaan onder documenten of downloads.

Het bestand bevat 247 pagina’s: printen voor eigen gebruik en voor educatieve doeleinden is toegestaan.

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie – zie pagina 245 van het document.

Photos, images, renderings and quotations in the text may be copyrighted by third parties.

Een oorlog als geen ander – een fatale regatta


In het vorige bericht heeft uw verteller een inkijkje gegeven in de hoofdrolspelers tijdens de Peloponnesische oorlog. Door een voortdurende cyclus van eer/macht – hoogmoed – toorn – wraak brengen Athene, Sparta en hun bondgenoten elkaar ontelbare verschrikkingen toe. Sparta en haar bondgenoten bezaten de militaristische hegemonie op het land en zij verwoestte op gezette tijd de omgeving van Athene. Op hun beurt hadden Athene en haar bondgenoten de maritieme hegemonie over het oostelijke deel van de Middellandse zee. Zij plunderden met hun vloot de kusten van de Peloponnesos. Een vreselijke plaag was uitgebroken binnen de muren van Athene. Deze plaag veroorzaakte meer doden dan alle oorlogshandelingen. Na 10 jaar wederzijdse vernederingen werd in 421 v. Chr. een tijdelijke wapenstilstand van 7 jaar gesloten. Lokale gevechten en wreedheden bleven tijdens deze vrede voortduren.

In 415 v. Chr. begint  Athene aan haar avontuur in Sicilië. Athene heeft enkele bevriende steden op dat eiland. Zij vragen de hulp van Athene bij een conflict met de heersende stad Syracuse op Sicilië. Syracuse is ook een democratie die veel overeenkomsten heeft met de democratie van Athene. Dit zullen wij later nog zien.

Op voorspraak van onder meer Alcibiades besluiten de vrije mannen van Athene een vloot naar Sicilië te zenden met drie uitvoerders waaronder Alcibiades. Athene hoopt zo een grote invloed te krijgen in het Westelijke deel van de Middellandse Zee. Misschien is het mogelijk de stadstaat Athene in zijn geheel te verplaatsen uit het wespennest van Klein Azië naar Sicilië.

De twee roeiboten van de universiteitsploegen van Cambridge en Oxford bemand door de laatste amateurs [1], zijn voor ongeveer 17 minuten – of een dag, of een jaar – heer en meester op de Theems in Londen [2]. De 300 trireme van Athene – deels particuliere [3] oorlogsboten van Athene; per boot aangedreven door 170 roeiers – zijn zo’n 150 jaar heer en meester geweest op de Egeïsche Zee [4]. Het leven van een roeier was zwaar en zeer onzeker: velen konden niet eens zwemmen. Goed roeien was de enige mogelijkheid om de overlevingskansen te vergroten. De hopliten op het land namen achter hun muur van bronzen schilden direct deel aan de gevechten: zij verdreven de tegenstander in een soort rugby scrum en zij gebruikten hun lansen om de tegenstander letsel toe te brengen. De roeiers achter hun dunne muur van hout en leer dreven op zee alleen de snelle lichte roeiboot met stormram aan: de stormram verwoestte de boot van de tegenstander. Roeiers namen alleen indirect deel aan de zeeslag. Zijn het ritme van de boot en de roei haal – met het machtige geluid van “Twwhhsh” – voor de roeiers de echte heer en meester waarvoor zij alle inspanningen verrichten?

  [5]

De roeiers waren vrije mannen uit de lagere klassen. Een keer had Athene een groot gebrek aan roeiers in haar stad: een groot deel van de vloot was weg. Slaven bemanden de boten. De zeeslag werd gewonnen. Athene had als dank deze roeiers erkend als vrije inwoners van haar stad. Oefening in vredestijd was van groot belang om de boot langdurig op een snelheid van 10 knopen te kunnen houden èn om de manoeuvres voor het rammen van boten van de tegenstanders snel en correct uit te voeren.

Uw verteller heeft in een boek [6] gelezen dat de religie van onze voorvaderen is gebaseerd op ervaring, oefening en geloof. Is de religie van de Atheense roeiers en de hedendaagse roeiers ook nog gegrondvest op deze drie uitgangspunten?

In de tweede helft van juni 415 v. Chr. voer de vloot uit. De gehele bevolking van Athene met haar buitenlandse bondgenoten was naar Piraeus gekomen om het schouwspel te zien. Het leek meer op een vertoon van macht en rijkdom voor de Griekse wereld dan op het vertrek van een expeditie leger. Een trompet klonk en de vloot ging van start. De boten waren verwikkeld in een wedstrijd om zo snel mogelijk weg te varen: zij raceten tot aan Aegina. Het leek meer een regatta dan een begin van een ver en hachelijk avontuur [7].

Op Sicilië sloeg onvermogen, pech en het noodlot toe. De belegering van Syracuse mislukte omdat de stad op het land niet afgegrendeld kon worden. Groepen ervaren ruiters van de tegenstanders maakten steeds opnieuw doorgangen. Op het water werd een gevecht aangegaan met te weinig manoeuvreerruimte voor de Atheense boten. Alcibiades ging naar Athene met het verzoek om versterkingen. Toen dit verzoek werd afgewezen, vluchtte hij naar Sparta.

Na gevechten en vernietiging van boten bij het Atheense kamp, stelden de Atheners hun vlucht te lang uit. Toen zij eindelijk over land vertrokken, ontstond er snel een gebrek aan water en voedsel en overal waren er hinderlagen van de vijand. In een vallei werd een beetje troebel water gevonden. Snel kleurde het water rood onder de aanval van de Syracusiërs. Met zeer veel verliezen gaven duizenden Atheners – waaronder veel roeiers zonder wapens – zich over. De gevangenen werden naar Syracuse geleid. De democratie van Syracuse besloot tegen de wil van haar leiders de twee Atheense aanvoerders te doden en de gevangenen op te sluiten in een steengroeve bij het theater dat door Aeschylus zelf was geopend met een opvoering van de “Perzen”.

[8]

Bijna allen werden hier acht maanden gevangen gehouden op een zeer laag rantsoen. Velen stierven in de steengroeve en de overlevenden werden gebrandmerkt als slaven verkocht. Niemand keerde terug naar Athene. Athene verloor door deze expeditie ongeveer 7000 mannen. Dit getal komt redelijk overeen met het aantal gevallen Amerikaanse soldaten dat begraven ligt bij Omaha Beach bij Colleville-sur-Mer. Dit was de prijs voor de dwaasheid en de hoogmoed van Athene. Dit was de prijs voor de volkswil van Syracuse.

[9]

In 413 v. Chr. laaide de oorlog weer op. Athene had een groot gebrek aan goede roeiers. Vele vrije mannen besloten zich aan te melden voor roeier met alle risico’s en ontberingen van dien. Sparta bouwde een vloot op met hulp van Perzië. Nadat de democratie van Athene enkele steden van zich had vervreemd door het begaan van wreedheden, werd zij op haar eigen specialiteit in enkele zeeslagen verslagen. Hiermee eindigde de Peloponnesisch oorlog.

Deze regatta past in “Een oorlog als geen ander, een oorlog als elkeen”. Zoals elke strijd, kent deze strijd alleen verliezers. Athene verloor een deel van haar bevolking en Syracuse verloor haar goede naam. Syracuse heeft doodzonden begaan tegen de kern van het boeddhistische leven volgens een hedendaagse vrouwelijke Boeddhistische kluizenaar in China [10]. Athene en Syracuse hebben voor de ogen van de wereld gezondigd tegen “welwillendheid, mededogen, vreugde en onthechting”.

Ligt deze regatta ook besloten in Indra’s net [11]? Uw verteller denkt van wel. Hij heeft eens gelezen dat het getal van Avogadro zo groot is, dat wij bij iedere adem teug wel een molecuul inademen van Julius Caesar’s uitademing met de laatste woorden: “Et tu, Brute” [12]. Zijn wij op deze manier met iedere adem teug ook verbonden met deze oorlog en met deze regatta? Is hier ook van toepassing: “Mysterium est magnum, quod nos procul dubio transcendit” [13], dat betekent: “Het mysterie is groot, dat ons zonder twijfel overstijgt.”? Uw verteller kent het antwoord niet.

Hiermee eindigt het verslag van het intermezzo dat de eerste hoofdpersoon heeft doorlopen als voorbereiding op het binnengaan van de vijf dagelijkse werkelijkheden. Het volgende bericht geeft een verslag van de voorbereidingen van de tweede hoofdpersoon. Hij heeft een diploma uitreiking van een kleindochter bijgewoond en naar aanleiding naar aanleiding van de ceremonie heeft hij de openingszin van het Johannes Evangelie in het Sanskriet gelezen.


[1] Zie: Rond, Mark de, The last Amateurs, Cambridge: Icon Books, 2008

[2] Zie eerder bericht met de titel “Amateurs”

[3] Zie: Hanson, Victor Davis, A War like no other – How the Athenians an Spartans fought the Peloponnesian War. London: Methuen, 2005 p. 251. Veelal werden de boot, bemanningen en uitrusting betaald door de stadstaat, maar proviand etc. werd betaald door de trierarch – de commandant van de boot. Er waren ook particuliere boten van rijke Grieken: deze boten beschikten over het beste materiaal en de beste roeiers.

[4] Zie: Introduction in Hale, John R., Lords of the Sea – The epic Story of the Athenian Navy and the Birth of Democraty. London: Penguin books, 2009

[6] Zie: Lewis-Williams, David & Pearce, David, Inside the neolitic Mind. London: Thames & Hudson, 2009 p.25

[7] Bron: Kagan, Donald, The Peloponnesian War – Athens and Sparta in savage Conflict 431 -404 BC. London: Harper and Collins Publishers, 2003 p. 264 en Hale, John R., Lords of the Sea – The epic Story of the Athenian Navy and the Birth of Democraty. London: Penguin books, 2009 p. 189

[8] Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/File:Theatre_at_Syracuse,_Sicily.jpg

[9] Bron afbeelding: http://www.abmc.gov/cemeteries/cemeteries/no.php

[10] Bron: Porter, Bill, Road to Heaven – Encounters with Chinese Hermits. Berkeley: Counterpoint, 1993. pagina 109

[11] Zie eerder bericht: Indra’s net.

[12] Zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Et_tu,_Brute%3F

[13] Zie de berichten “Drie – Object in het midden – Het Woord” en “Een dag zonder gisteren – een dag zonder morgen? “

Inleiding: Twee – Scheiding van Aarde en Lucht


Als afscheid van de aanlegplaats “Een” tijdens onze Odyssee, hebben jij en ik de documentaire “Powers of Ten”[1] twee keer bekeken. De eerste keer hebben wij genoten van de beelden; de tweede keer hebben wij aandachtig gekeken naar de verschillende manifestaties van “Indra’s net” bij verschillende afmetingen. De waarnemingen van “Indra’s net” zijn steeds hetzelfde en steeds anders.

Wij naderen onze tweede aanlegplaats op onze Odyssee.

Eerst is alles volkomen één. Aarde en lucht, licht en duister zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden: één en al. Voorafgaand aan woorden en zonder gedachten blijft deze eenheid altijd aanwezig. Helaas is voor jou en mij deze volledige eenheid niet in gedachten en woorden te bevatten: de complete eenheid gaat aan ons bevattingsvermogen vooraf.

Op een zeker moment zijn aarde en lucht gescheiden[2]. Is de eerste scheiding snel en in één zucht verlopen, of langzaam en fluisterend, of in oerknal gevolgd door een flits? Wij weten het niet.

[3]

Deze scheiding van aarde en lucht is de meest pijnlijke scheuring tot op heden. Het boek Genesis uit het Oude Testament spreekt van een scheuring van hemel en aarde. Door deze scheiding is een alles omvattend gat ontstaan waar alle het andere doorheen kan. De volgende splitsingen zijn vage herinneringen van deze eerste scheuring van aarde en lucht. Niet dat deze latere scheuringen niet pijnlijk kunnen zijn, maar deze oer scheur is de immense scheiding waaruit de andere splitsingen als craquelé zijn voortgekomen.

[4]

Tijdens de “Scheiding van Aarde en Lucht” en de daarop volgende scheuringen zijn jij en ik verdwenen uit de volkomen eenheid. Het is ook het einde van ons volkomen samenzijn. Als gescheiden wezens gaan wij onze eigen weg. Maar het verlangen naar de volkomen eenheid blijft aanwezig: “I tend my flowers for thee – Bright Absenty”[5].

Wij zijn aangekomen op de tweede aanlegplaats van onze Odyssee.


[2] Zie Genesis 1:1 uit het Oude Testament

[5] Bron: Dickinson, Emily, The Complete Poems of Emily Dickinson. London: Faber, 1977 – Gedicht 339

Inleiding: Een – “Powers of Ten”


Nadat jij en ik door de prachtige wereld van “Indra’s net[1]” zijn gegaan, kijken wij nu uit naar de voorstelling van de 10 minuten durende film “Powers of Ten” van Ray en Charles Eames uit 1968 (en opnieuw uitgebracht in 1977).

Voordat wij de film gaan bekijken, nog een introductie.

Ray and Charles Eames[2] is een architecten/ontwerpers echtpaar dat een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van moderne architectuur en meubelontwerpen.

Eerst een indruk van het “Eames house”[3]:

[4]

En een afbeelding van een fauteuil in the “Soft Pad serie” ontworpen rond 1968:

[5]

De documentaire “Powers of Ten” is een avontuur in afmetingen en vergezichten op verschillende schalen. De film toont het ons bekende universum in “machten van tien”[6]. De inhoud en structuur van de film is gebaseerd op het boek “Cosmic ViewThe Universe in 40 Jumps[7] uit 1957 (in het Nederlands: Wij in het heelal, een heelal in ons, 1959) van de Nederlandse pedagoog Kees Boeke[8], die onder meer oprichter is van de “Werkplaats Kindergemeenschap”[9] te Bilthoven.

De film begint bij een picknick plaats aan het meer bij Chicago. Iedere 10 seconden worden wij tien keer verder  in het heelal meegenomen, totdat ons zonnestelsel alleen maar een stofje aan het firmament is. Vandaar gaan wij snel terug naar de picknick plaats. Daar zoomen wij in op de hand van de slapende pick-nicker. Iedere tien seconden vergroten wij ons blikveld 10 keer totdat wij inzoomen op een koolstof atoom in een DNA molecuul in een witte bloed lichaampje.

Eigenlijk moeten jij en ik de film twee keer achter elkaar zien. De eerste keer om van de beelden te genieten en de tweede keer om te genieten van het zicht op “Indra’s net” bij verschillende afmetingen.

Geeft de combinatie van “Powers van Ten”, “Indra’s net” en de boeken van Brian Greene[10], een eerste visuele voorstelling van de string theorie? Zijn dit verschillende manifestaties van “Een”? Wordt “Een” getoond volgens de wegen van de wereld en niet volgens haar niet uit te drukken universaliteit[11]? Wij weten het niet. Kijk zelf.

Het volgende bericht is een inleiding op “Twee”, een nieuwe aanlegplaats op onze Odyssee.

Na deze introductie kan de film beginnen: bezoek hiervoor de volgende website:

http://www.powersof10.com/film

(klik op de hyperlink voor bezoek aan de website om de documentaire te zien)


[1] Zie ook: Cook, Francis, Hua-Yen Buddhism: The Jewel Net of Indra

[5] Bron afbeelding: EA222 Soft Pad op website van Vitra

[7] Boeke, Kees, Cosmic View, The Universe in 40 Jumps. 1957

[9] Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Werkplaats_Kindergemeenschap en http://www.wpkeesboeke.nl/

[10] Zie: Greene, Brian, The Elegant Universe. 2003; The Fabric of the Cosmos. 2004; The Hidden Reality. 2011

[11] Zeer vrije weergave van een zinnen uit de Mahaprajnaparamita Sutra; zie ook: Porter, Bill, Zen Baggage, Berkeley: Counterpoint, 2009 – pagina 15 en 16.

Inleiding: Een – Pantheïsme – Indra’s net


Op weg naar “Powers of Ten” van Ray and Charles Eames komen jij en ik door een prachtige wereld. Het lijkt een schitterend glaspaleis waar alles als heel kleine glasparels in elkaar en met elkaar weerkaatst. Hieronder laten wij een uitvergroting zien van een heel klein deeltje uit deze wereld.

[1]

Ineens herkennen wij dit glaspaleis uit de beschrijvingen in boeken: dit is “Indra’s Net”[2]. Wij zijn helemaal opgenomen in deze wereld; jij en ik en deze hele wereld worden een en volkomen in elkaar gereflecteerd[3]. Maar wij zijn ook aan de rand van “Eén” gekomen. Hoewel alles met alles reflecterend, beginnen de deeltjes ook los van elkaar te staan. Jij en ik zullen een indruk geven van Indra’s net.

Indra’s net is een oneindig groot net, dat zeer fijn is geweven. Het is doorzichtig – leeg – en vol van oneindig veel doorzichtige en reflecterende glasparels die in elkaar schitteren. Ieder glaspareltje of juweel is oneindig klein en schittert hemels en goddelijk[4] mooi. Deze prachtige wereld lijkt door de schitterende juwelen het summum van pantheïsme. Maar door de complete samenhang van de juwelen overstijgt deze wereld het pantheïsme volkomen.

Eerst een statische beschrijving van het net. De juwelen staan in voortdurende verbinding met elkaar doordat ieder juweel in alle andere juwelen wordt weerspiegeld. Alle andere juwelen worden ook in één juweel gereflecteerd. Het ene juweel vormt het gehele net doordat het hele net in dit ene juweel weerkaatst wordt èn doordat dit ene juweel door alle ander juwelen wordt gezien. Het ene juweel vormt het net èn alle andere juwelen geven vorm aan dit ene juweel.

Nu volgt de betovering: het net gaat bewegen. Als een juweel gaat bewegen gaat het gehele net bewegen en veranderen. Als het gehele net vibreert, dan vibreert het betreffende juweel mee. Doordat iedere juweel afzonderlijk flonkert met de andere juwelen, is verandering een voortdurende volkomenheid. Het gehele net vibreert in en met elkaar. Ieder juweel speelt zijn spel en vormt het net. Alle juwelen spelen hun spel en vormen iedere juweel afzonderlijk. Ieder juweel vormt allen en allen vormen ieder juweel. “Eén” is het gehele net en “Eén” is ook iedere glasparel in het net. Tussen de ene glasparel en het gehele net is nu nog geen onderscheid te maken.

Wij gaan verder door deze prachtige wereld en naderen de aanlegplaats “Twee” op onze Odyssee. Een voorbode van een eerste clustering van de glasparels wordt langzaam duidelijker. Jij en ik en alles om ons heen begint zich te clusteren. De onderstaande afbeelding geeft een schematische en statische weergave. In hoofdstuk twee vertellen wij van de eerste oer scheuring  en de verdere splitsingen die alles als craquelé uiteen laten vallen.

[5]

In het volgende bericht gaan wij – zoals beloofd – kijken naar de 10 minuten durende film van Ray and Charles Eames “Powers of Ten” uit 1968.


[2] Zie ook: Cook, Francis, Hua-Yen Buddhism: The Jewel Net of Indra

[3] Zie ook: Cleary, Thomas, The Flower Ornament Scripture, a Translation of the Avatamsaka Sutra. Boston: Shambhala, 1993 p 363. Volgens de Avatamsaka Sutra hebben de stofdeeltjes uit het net van Indra gevoelens en behoeften. Zij kennen woede, vreugde en kennis en onkunde. Zij kunnen ook alles binnen hun reikwijdte gelukkig maken. Het net van Indra kan gezond en ziek zijn.

[4] Het woord “Deus” voor God is afkomstig van de werkwoord wortel “div”, dat in het Sanskriet “schitteren, vermeerderen, verheugen” betekent. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta.

Inleiding: Een – Pantheïsme


De derde klassieker waar jij en ik een omweg voor maken is “Het Pantheïsme”. Het Pantheïsme lijkt veel op het polytheïsme, want beide vormen van religie herkennen en erkennen veel goden. Het belangrijke verschil tussen beide religies is dat bij het polytheïsme er een scheiding is tussen de gelovige – in ons geval de mens – en de goden, terwijl bij het pantheïsme de gelovige of het onderwerp van religie samenvalt met de goden of het goddelijke. Een Pantheïst ziet zichzelf en alles om zich heen als god, of als een deel van god. Of bekeken van de ander kant: ieder onderdeel, ding of levend wezen wordt als goddelijk gezien. Het terug vinden van god of de goden is overbodig net als het weer in het reine komen met god of de goden, want de realiteit en dus ook het eigen individu is identiek met god. Een verbond sluiten met god of streven naar de gunsten van god zijn ook overbodig.

Zien jij en ik onszelf als god of als goden? Voorlopig maar niet; overmoed komt voor de val en wij hebben nog een lange zoektocht te gaan. Waarschijnlijk komen jij en ik op onze Odyssee verschillende vormen van Pantheïsme tegen. Een voorbeelden hiervan is de overmoed van heersers die zichzelf – als vertegenwoordigers van de hele wereld – laten verafgoden door gelovigen. Wij hoeven maar naar de Farao’s te kijken of naar de Chinese keizers die zich rond 500 n. Chr. als Boeddha’s lieten uitbeelden[1].

[2]

Andere (afgeleide) vormen van Pantheïsme zijn oeroude bijzondere stenen of plaatsen in het landschap die vereerd worden. Door de Katholieke kerk zijn deze plaatsen vaak aangepast aan en opgenomen in het Christelijke geloof door er veldkruisen te laten plaatsen[3].

[4]

Hierbij eindigt onze omweg langs deze drie klassieken.

Als laatste inleiding tot “Eén” en overgang naar de aanlegplaats “Twee” kijken wij in het volgende bericht naar de 10 minuten durende film van Ray and Charles Eames “Powers of ten” uit 1968. In deze film gaan wij van een picknick plaats in een Amerikaanse stad naar de grenzen van het heelal. Vandaar keren wij via het kleinst kenbare deeltje weer terug keren naar de picknick plaats.


[1] Zie ook: Porter, Bill, Zen Baggage, Berkeley: Counterpoint, 2009, p. 39

[2] Bron afbeelding: http://flourish.org/blog/index.php?s=china

[3] Zie ook: Robb, Graham, The discovery of France. London: Picador, 2007

[4] Bron foto: Marieke Grijpink

Inleiding: Een – solipsisme


Tijdens onze Odyssee ontmoeten jij en ik drie voor de hand liggende klassieken. Klassieken zijn denkbeelden waar niemand het meer (volledig) mee eens is, maar die nog steeds het bestuderen waard zijn om verder te komen. Wij maken bij deze inleiding een korte omweg langs de drie klassieken, het “solipsisme”, “het universum is een droombeeld” en het “pantheïsme”.

Solipsisme[1]

Het solipsisme kent en erkent één enkel bewustzijn dat volledig en compleet samenvalt met het bewustzijn van de waarnemer. In de oorspronkelijke vorm van solipsisme is er geen bestaan buiten het bewustzijn van de waarnemer. Op onze Odyssee zullen jij en ik vele elementen en vormen van solipsisme tegenkomen.

[2]

De eerste aanlegplaats – beschreven in hoofdstuk één – herbergt op het eerste gezicht enkele kenmerken van solipsisme, maar deze aanlegplaats ontkomt heel eenvoudig aan het solipsisme doordat de volkomen eenheid bij de volgende aanlegplaatsen in twee of meer delen is opgesplitst, waarbij niet uitgesloten mag worden dat deze afzonderlijke delen ook een gescheiden bewustzijn hebben. Daarnaast komt één steeds terug als eerste deelgetal van ieder priemgetal.

Bij de tweede en derde aanlegplaats zullen wij het solipsisme niet eenvoudig aantreffen.

Op onze vijfde aanlegplaats kan ieder van de vijf eenvoudige realiteiten ontsporen in solipsisme doordat iedere realiteit zichzelf ziet als het enige echte bewustzijn waarin alles volledig en compleet binnen samenvalt. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Uitsluitend natuurwetenschap die uitgaat van feiten en logica is werkelijk: al het andere is een waanbeeld of erger. In deze extreme vorm gaat natuurwetenschap over in religie; en religie valt vooralsnog buiten de competentie van natuurwetenschappen.
  • Alleen gevoelens doen er toe. Al het andere is een kilte waar wij ons verre van moeten houden.
  • Alleen in de leegte kan ik wonen, nooit vond ik ergens anders onderdak[3]. Dit is een valkuil voor ijverige beoefenaars van meditatie. Als door de sirenen[4] gelokt, worden deze beoefenaars weer naar de leegte terug gezogen voorbijgaand aan de andere realiteiten.
  • Alles is enkel verandering; of alleen vernieuwing telt[5].
  • Alles is onderling volkomen verbonden: deze verbondenheid is een samenhangend bewustzijn waarbuiten niets bestaat. Bij de aanlegplaats “nul – niet een, niet twee” zullen wij zien hoe deze vorm van solipsisme overstegen wordt.

Tijdens onze zevende aanlegplaatsen zullen wij elementen van solipsisme aantreffen bij alle zeven realiteiten. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • In de realiteit van Ishvara[6] – waar jij en ik een ontmoeting hebben met god en de goden – wordt regelmatig alleen de realiteit van de eigen god en godsdienst erkend. Vreemde goden en godsdiensten worden geregeld met alle mogelijke middelen bestreden. Hier wordt de eigen god en godsdienst als het enige ware bewustzijn gezien waarbuiten niets bestaat (of mag bestaan).
  • Alleen de realiteit van “hier en nu” bestaat. Het overige is niet van belang of bestaat niet.

Aan het einde van onze Odyssee bij onze thuiskeer bij “nul – niet één, niet twee” zullen wij zien hoe deze vormen van solipsisme bij de zeven andere realiteiten overstegen worden.

Het volgende bericht gaat over de tweede klassieker “het universum is een droombeeld”.


[2] Afbeelding overgenomen uit: http://www.huubmous.nl/2010/02/01/het-solipsisme-van-een-kind/

[3] Vrije weergave van de dichtregels “Alleen in mijn gedichten kan ik wonen, nooit vond ik ergens anders onderdak” van Jan Jacob Slauerhoff.

[4] Zie de Odyssee van Homerus.

[5] Zie ook Herakleitos: “πάντα χωρεῖ καὶ οὐδὲν μένει”” dat “alles verandert en niets blijft” betekent. Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Heraclitus

[6] Een filosofisch concept voor God in het Hindoeïsme, zie ook: http://en.wikipedia.org/wiki/Ishvara. In het Sanskriet is het woord “Ishvara” samengesteld uit het zelfstandig naamwoord “ish” dat “god, heerser” betekent – en waarin het Duitse woord “ich” nog herkend kan worden –, “va” dat “wind, oceaan, water, stroom, gaan” betekent en “ra” dat “geven, beinvloeden” betekent. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta.