Tagarchief: Narrator

Verschenen: Narrator Nārāyana – Een Weg / E-boek


In plaats van een thuis
De maan en sterrenhemel
Als steevast gezel

Narrator - een weg

De biografie “Narrator Nārāyana – Een weg” is samengesteld als “Blook” door Man Leben op basis van de gebundelde berichten van september 2012 – maart 2013 over de zoektocht naar “Wie ben jij”; via: http://www.omnia-amsterdam.nl/document/narrator-narayana-een-weg-e-boek

Dit
Dat wij nu zijn
Maakt het lichaam, cel voor cel,
Zoals bijen een honingraat bouwen.
Het menselijk lichaam en het universum
Groeit van Dit

Man Leben, Narrator en Carla Drift zijn de drie hoofdpersonen op dit deel van de Odyssee “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan”.

De Odyssee naar “Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan” is een queeste met vele aanlegplaatsen. De zoektocht naar “Wie ben jij” is over jou en mij en alles dat met ons verbonden is. Niets is op voorhand uitgesloten. Zijn jij en ik verbonden of zijn wij gescheiden? Wat maakt jou tot de persoon die jij bent? Wie ben jij voor jouw geboorte en wie zal jij zijn na jouw dood? De antwoorden op deze vragen zijn voorlopig onbekend, maar toch stellen wij deze vragen.

Afdrukken voor eigen gebruik of voor educatieve doelen is toegestaan. Lezers en gebruikers van uitgaven door Omnia – Amsterdam Uitgeverij kunnen hun erkentelijkheid tonen door donaties aan goede doelen naar eigen keuze.

Auteur Man Leben
Titel Narrator Nārāyana – Een weg
ISBN nummer 9789491633065
Druk 1.0
Uitgave E-Boek in Pdf-format – 26 MB
Formaat A5 – formaat
Pagina’s 222
Uitgeverij Omnia Amsterdam Uitgeverij  –  http://www.omnia-amsterdam.nl
Publicatie status Verschenen in 2013
Verkrijgbaar
Website van de uitgeverij
Koninklijke Bibiotheek
Google books
Prijs Suggestie: een donatie van € 15,00 aan een goed doel naar eigen keuze

Vijf gangbare werkelijkheden – Inleiding


De zoektocht naar “Wie ben jij” in de vorm van een “Verkenning van ons bestaan” is een hedendaagse Odyssee met 17 aanlegplaatsen. Aan het einde zullen wij terugkijken op onze reis. Wij zien dat alles in een zucht is volbracht.

Voordat wij de zoektocht hervatten met het betreden van de wereld van alledag, geven wij eerst een korte samenvatting van de reis tot nu toe.

Bij de eerste aanlegplaats hebben jij en ik de volkomen eenheid beleefd om vandaar via “Solipsisme”, “Het universum is een droombeeld”, “Pantheïsme” en “Indra’s net” naar de tweede aanlegplaats te reizen.

indras-net2[1]

Op de tweede aanlegplaats is de eenheid na een eerste scheuring van lucht en aarde [2] in onnoemelijk veel deeltjes uiteengevallen. Ook jij en ik zijn volkomen uiteengevallen in ontstellend veel minieme deeltjes. Na een eerste ordening binnen deze deeltjes zijn wij – de hoofdpersonen Carla Drift, Man Leben en Narrator – na een onnoemelijk lange tijd in de vorm van mens op onze aarde teruggekeerd.

Atomen[3]

Bij de derde aanlegplaats hebben wij gezien hoe onderling vertrouwen en wederkerige verbondenheid tussen mensen tot stand komen – en worden bestendigd – door het plaatsen van “mensen, objecten, offergaven en het woord in het midden” tussen mensen onderling en/of tussen mensen en de onderlinge onzekerheid. kroning van karel de grote[4]

Als voorbereiding voor het vervolg van onze Odyssee – waarin wij het leven van alledag betreden – is er een intermezzo gevolgd en vervolgens hebben de drie hoofdpersonen elkaars biografie beschreven. Het verslag van het eerste deel van onze Odyssee en de drie biografieën zijn te verkrijgen op de website van de uitgeverij.

wie ben jij1

NLCarla Drift - een buitenbeentje voorkant jpgNarrator-Noordelijke1

Narrator - een weg

Tijdens het tweede deel van onze Odyssee gaan wij de volgende vijf gangbare werkelijkheden als aanlegplaatsen voor het leven van alledag aandoen, omdat deze gezichtspunten een goede indruk bieden van de menselijke beleving van het dagelijkse leven:

o Feiten en logica

o Intensiteiten en associaties

o Leegte

o Verandering

o Onderlinge verbondenheid

Bieden deze vijf gangbare werkelijkheden alles wat wij nodig hebben voor onze zoektocht naar “Wie ben jij?” [5]. Wij hebben eens gelezen dat:

Wanneer jij deze vijf aanlegplaatsen op een correcte manier bezoekt, dan ben jij opgenomen in het volkomen heelal. Bezoek jij deze gangbare werkelijkheden op een verkeerde manier, dan blijf jij een gewone sterveling”. [6]

Aan het einde van deze gangbare werkelijkheden zullen wij terugkijken om te zien of wij nog gewone stervelingen zijn en/of wij opgenomen zijn in het volkomen heelal.


[2] Volgens Genesis 1:1 – het eerste boek van Oude Testament – schiep/scheidde God eerst de lucht en de aarde. De Hebreeuwse werkwoordkern “bara” heeft vier betekenissen: “scheppen”, “klieven”, “uitverkiezen” en “voeden”. Bron: http://www.qbible.com/hebrew-old-testament/genesis/1.html

In de Westerse vertalingen van de Hebreeuwse versie van het Oude Testament wordt het woord “shamayim” vertaald met “hemel”. Waarschijnlijk is “lucht” of “firmament” een betere vertaling voor het Hebreeuwse woord “shamayim”. Zie ook: http://www.qbible.com/hebrew-old-testament/genesis/1.html en http://www.ancient-hebrew.org/35_home.html en Benner Jeff A.A Mechanical Translation of the Book of Genesis – The Hebrew text literally translated word for word. 2007

[5] Volgens het Boeddhisme geven de vijf skandha’s alles wat wij nodig hebben voor onze spirituele ontwikkeling. Zie ook: Origo, Jan van, Wie ben jij – een verkenning van ons bestaan – deel 1. Amsterdam: Omnia – Amsterdam Uitgeverij, 2012 p. 172 – 183

[6] Bron: The Sixth Patriarch’s Dharma Jewel Platform Sutra. San Francisco: Buddhist Text Translation Society, 2002, p. 381 – 382. Opmerking: “Buddha–use” en “Store enveloping consciousness” zijn als “Volkomen heelal” weergegeven.

Slotwoord bij biografie van Narrator


Narrator heeft mij het verhaal van zijn leven in verschillende delen verteld. In zijn vertellingen worden feiten, fictie en factie met elkaar verweven, zoals in het leven van alledag de scheiding van de lucht en aarde kunstmatig is [1].

Tijdens de vertelling van het voorspel tot zijn bestaan werd mij duidelijk dat de verhalen van Narrator zijn gericht op een universele waarheid, die vooraf en voorbij gaat aan ons leven. Deze waarheid berust op een ritme waaruit wij voortkomen. Dit ritme rolt door zijn leven in verschillende in elkaar geweven cycli.

De eerste cyclus in zijn levensverhaal bestaat uit de vier incarnaties die door Narrator worden benoemd als duiding voor zijn leven. Deze vier incarnaties in het leven van Narrator herinneren mij aan de vierjaargetijden [2]. De tweede cyclus in Narrator’s leven is het ritme van ijdelheid, handeling en gevolgen [3]. De derde cyclus is de Noordelijke cyclus waarin Narrator drijfveer en leidsman is voor de verlichting en thuiskeer van zijn Amerikaanse geliefde. De vierde cyclus is het ritme van vertrouwen en verraad in Narrator’s leven met Raaf en Vos in de spiegelwereld bewoond door de geheime diensten van vele landen [4]. En altijd is in het leven van Narrator de cyclus van de maan en de sterrenhemel als steevast gezel aanwezig. De zoektocht naar de overige cycli in de levensbeschrijving van Narrator laat ik aan de lezer over.

Het is mij een eer en een vreugde om met Narrator en Carla Drift de zoektocht naar “Wie ben jij” te mogen verrichten. Op deze Odyssee is Narrator mijn baken en leidsman, bijvoorbeeld bij mijn studie Sanskriet – de taal van de goden in de wereld van de mensen –, bij het bestuderen van Boeddhistische teksten en bij het lezen van het werk van Rumi.

[1] Zie ook: Quammen, David, Spillover: Animal Infections and the Next Human Pandemic. New York: W. W. Norton & Company, 2012 p. 219 – 234. In dit populair wetenschappelijk boek wordt een studie gemaakt over de interactie en het levensspel – met soms vergaande gevolgen – tussen hogere en lagere organismen. Bij deze interactie en levensspel is de scheiding tussen aarde en lucht kunstmatig; bijvoorbeeld bij de beschrijving van Q-koorts meegenomen door de wind in Noord Brabant.

spillover[2] Zie ook: De film “Spring, Summer, Fall, Winter … and Spring” onder regie van: Kim Ki-Duk. Deze film geeft mogelijk een duiding aan de misdrijven van Narrator als kindsoldaat in Afrika. De jongeling in de film begaat in zijn naïviteit als kleuter en in zijn levensdrang als adolescent verscheidene misdrijven waar hij de rest van zijn leven de gevolgen van mag dragen.

Spring[3] Zie ook: de film “Waarom vertrok Bodhi-Dharma naar het Oosten?” van: Bae Yong-Kyun. Deze film verschaft misschien inzicht in dit ritme doordat een jongen in een ijdele drang een vogel van een vogelpaar dodelijk verwondt. Tevergeefs probeert de jongen de vogel in leven te houden. De nog levende vogel van het paar blijft hem achtervolgen en geeft hem een eerste inzicht in de vluchtigheid van leven en dood, verbondenheid, passies, de zonde en angst.

Bodhi-Dharma[4] Zie ook: Le Carré, John,  The Quest for Karla. New York: Knopf, 1982 en zie ook: Deighton, Len, De Bernie Samson serie. verschenen tussen 1983 en 1996.

Het manuscript voor de biografie van Narrator is te downloaden via de website van Omnia – Amsterdam Uitgeverij:

http://www.omnia-amsterdam.nl/site-page/manuscripten

Inleiding: Narrator – op weg


In plaats van een thuis

De maan en sterrenhemel

Als steevast gezel

– vrij naar haiku van: Inoue Shirō

Zolang ik besta, zijn er verhalenvertellers in mijn leven. Thuis, op school, in de synagoge, in de kerk, in boeken, in de klassieken uit de Oudheid, in de Tenach – de bijbel van het Jodendom – en in de Talmoed heb ik de belevenissen van de grote vertellers vernomen. Naast mijn moeder zijn de meest invloedrijke verhalenverteller in mijn leven: Jezus van Nazareth als Christus in het Nieuwe Testament van de Christelijke Bijbel, Siddharta Gautama als Boeddha, Mohammed de profeet en boodschapper van God in het Islamitisch geloof, Vyasa als schrijver van de Mahābhārata – het verhaal van India –, Homerus de dichter en zanger van de Ilias en de Odyssee, en Rumi of beter Jalāl al-Dīn de poet van onder andere Masnavi.

Voordat ik Narrator in Istanbul heb ontmoet, was een buitengewone wiskundige de meest wonderlijke verteller in mijn leven. Met alleen een koffer reisde hij van vriend naar vriend om daar enkele dagen te verblijven. Regelmatig logeerde hij enkele nachten bij mij in Amsterdam. Hij verhaalde over het verschil tussen eindigheid en oneindigheid, over priemgetallen, reeksen, verzamelingen en nul. Als welkomstgeschenk gaf hij mij altijd enkele van zijn wiskundeboeken die hij inwisselde tegen een paar technische boeken uit mijn boekenkast. Bij zijn afscheid vroeg hij oprecht of ik het niet erg vond dat hij nu weer verder moest gaan.

Narrator zag ik voor het eerst in de Süleyman moskee in Istanbul waar hij verwelkomde mij met: “Hier zijn lucht en aarde een”.  Ik antwoordde: “Dit, dat zijn wij nu”, waarbij hij wervelende met ruisende kleding. Suleyman moskee1[1]

Suleyman moskee3[1]

Die ochtend was ik op uitnodiging van Carla Drift in Istanbul aangekomen om aan onze Odyssee naar “Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan” te beginnen. Carla Drift en ik hebben elkaar voor het eerst ontmoet bij een college filosofie die door Prof. Dr. W. Luijpen aan de Technische Universiteit in Delft werd gegeven. Hierna heeft ons leven zich regelmatig gekruist; wij hebben elkaar geholpen waar dat nodig was en wij hebben altijd genoten van elkaars gezelschap.

Enkele jaren geleden was Carla met een Caravan-Tractor combinatie door Europa gaan trekken. Op een heldere ijskoude nacht zag Carla een donkere ijskoude man in een slaapzak langs de kant van de weg. Nadat zij hem van een eeuwige droom had gered, zijn zij naar Istanbul getrokken waar wij van plan waren onze Odyssee te beginnen. Aan het einde van deze Odyssee hopen wij thuis te komen.

Narrator – Een Noordelijke Cyclus, Een jaar uit een biografie


Als u ellende wilt voorkomen, vertrouw op uw eigen lot.

Als gratis E-boek verkrijgbaar via de website van de uitgeverij:

www.omnia-amsterdam.nl/document/narrator-een-noordelijke-cyclus-een-jaar-uit-een-biografie-e-boek

Man Leben, Narrator en Carla Drift zijn de drie hoofdpersonen op dit deel van de Odyssee “Wie ben jij – Een verkenning van ons bestaan”.

“Een Noordelijk Cyclus” is een jaar uit de biografie over het leven van Narrator tot nu toe. In dit jaar ontvlucht Narrator zijn bestaan als idool in Amsterdam door bij zijn geliefde in Stockholm te gaan wonen. Samen maken zij na het midzomerfeest een tocht naar de Noordkaap; zij keren terug via de Noorse fjorden, de Hardangervidda en Oslo. Daar horen zij dat kennissen en vrienden in Amsterdam lijden aan een mysterieuze ziekte; de geliefde van Narrator ontvangt een brief met het bericht dat zijn moeder ernstig ziek is. Het volgende voorjaar keert de geliefde terug naar Amerika en Narrator besluit in Kopenhagen te gaan wonen. Aan het eind van het voorjaar bezoekt Narrator Amsterdam om de begrafenis van een minnaar bij te wonen die is overleden aan AIDS.

De Odyssee naar “Wie ben jij – een zoektocht naar ons bestaan” is een queeste met vele aanlegplaatsen. De zoektocht naar “Wie ben jij” is over jou en mij en alles dat met ons verbonden is. Niets is op voorhand uitgesloten. Zijn jij en ik verbonden of zijn wij gescheiden? Wat maakt jou tot de persoon die jij bent? Wie ben jij voor jouw geboorte en wie zal jij zijn na jouw dood? De antwoorden op deze vragen zijn voorlopig onbekend, maar toch stellen wij deze vragen.

De voortgang van deze zoektocht naar “Wie ben jij” valt te lezen in de weblog van Jan van Origo: www.janvanorigo.nl

De volgende twee delen van “Wie ben jij” bevatten de hoofdstukken 5, 7 en 0 van deze zoektocht.

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie.

Foto’s, afbeeldingen, en aanhalingen in de tekst kunnen onder een andere vorm van copyright vallen.

Narrator – weg van huis


Net als mijn vader vertrok ik uit mijn geboorteland naar een ander continent om een beter bestaan te gaan leiden. Ik wilde niet rond te trekken in Europa maar ik had besloten om in Amsterdam – een stad waar mannen van mannen mogen houden – te gaan wonen. Dit voornemen is uiteindelijk precies omgekeerd uitgekomen.

Via de ouders van Arjen – door mij Arjuna genaamd – heb ik reispapieren en een visum voor Nederland gekregen. Mijn roepnaam Kṛṣṇa heb ik in Kenia achtergelaten. Hiermee hoopte ik afstand te nemen van zwarte bladzijden in mijn leven waarin ik in de hel bij de hongerige geesten had geleefd. Dit is niet gelukt: in mijn dromen en in mijn verhalen zijn deze bladzijden nog lang teruggekeerd.

[1]

Voor mijn paspoort heb ik als voornaam Narrator [2] vermeld; ik wilde net als mijn vader voor het publiek de rol van verhalenverteller in het levensverhaal vertolken. Als eerbetoon aan mijn vader heb ik de achternaam Nārāyana [3] opgegeven.

Aan het einde van het schooljaar nam ik afscheid van de school. Ik zei vaarwel tegen Arjen en zijn ouders en ik heb hen bedankt voor alle hulp. Een van de docenten op school kende een chauffeur die regelmatig via Nakuru en Lodwar naar Jūbā in Zuid Soedan reed. Daar heeft de chauffeur mij in contact gebracht met een collega die naar Khartoum – de hoofdstad van Soedan [4] – reed. In Khartoum kon ik verder mee naar Wadi Halfa, net voor de grens met Egypte.

Mijn ervaring en instinct als soldaat waren nog bruikbaar bij een wegversperring. Met nog een bocht te gaan zag de chauffeur in de verte een controle op de weg net voor een stadje. Mijn aanwezigheid kon de chauffeur niet verantwoorden. In de bocht kon ik uit de vrachtwagen glippen. Via een omweg door het struikgewas kwam ik in het stadje aan. Daar het ik de chauffeur weer ontmoet om verder te reizen.

Bij Wadi Halfa kon ik voor kost en inwoning helpen op een toeristenboot die over het Victoriameer naar het noorden voer. Bij Abu Simbil bezocht ik de tempel van Ramses II. Hier zag ik afbeeldingen van heersers uit verloren tijden die zich in hun overmoed als afgoden lieten vereren. Op mijn reis langs de Nijl ben ik nog meer vormen van hoogmoed – als stofrestjes in het universum – tegengekomen. Op school had ik van de zuster het eerste gebod volgens de Katholieke indeling geleerd: “Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen”. Deze “Mij” is voor mij altijd de sterrennacht en de maan gebleven. Deze beeltenissen van afgoden konden niet tippen aan de aanblik van de nachtelijke hemel bij nieuwe maan.

[5]

In Egypte reisde ik met verschillende boten de Nijl af. Onderweg zag ik op afstand verschillende piramides – voor mij wijzers naar de sterrennacht en de maan.

[6]

Bij de Nijldelta kon ik meevaren met een boot naar Alexandrië. In de bibliotheek van Alexandrië las ik alle verhalen van Scheherazade – de vertelster van de verhalen uit “Duizend en één nacht”. Zij werd iedere nacht – zoals de maan door de God Engaï [7] in de Masaï mythe – weer tot leven gewekt.

Vanuit Alexandrië heb ik Afrika verlaten. Zoals mijn vader nooit meer is teruggekeerd naar India, zo ben ik nooit meer in Afrika terug geweest. Mijn moeder was niet in staat om naar Amsterdam te komen, want zij kon haar kudde niet achterlaten. Mijn vader durfde ik niet te vragen, want ik was bang dat hij nooit meer naar mijn moeder zou teruggaan: dat kon ik haar niet aandoen.


[3] Nārāyana betekent in het Sanskriet: “zoon van de oorspronkelijke man” Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[4] In het Sanskriet betekent “Su” onder meer “suprematie, goed, excellent, mooi, makkelijk” en “Dān” betekent “zijn, recht maken”.

[7] Volgens een Masaï mythe geeft de God Engaï vee aan de mensen en hij brengt de mensen na de dood tot leven en laat de maan iedere dag sterven. Na een zonde waarin een tegenstander dood werd gewenst, liet Engaï de mensen dood gaan en hij bracht de maan iedere nacht weer tot leven. Bron:  http://nl.wikipedia.org/wiki/Masa%C3%AF_(volk)

Narrator – mijn ontstaan


Onvoorstelbaar lang geleden ben ik ontstaan uit het geluid van vallende regendruppels bij het blazen van de wind en het klateren van vallende stenen. Met de regen is het ritme ontstaan, door de wind mijn stem en met de vallende stenen het applaus. Uit het ritme en de wind zijn de verhalen voortgekomen. Uit het applaus ontstaat de waardering met de aandrang om opnieuw de aandacht op te zoeken.

Mijn hele leven vertel ik verhalen over het leven en de dood, over oorlogen, hebzucht, moed en trouw, over liefde, wraak, eer, roem en toorn, ijselijke toorn die ontelbare verschrikkingen bracht.

Sinds ik door Carla Drift uit een droom ben gered waarin ik bijna weggleed naar een andere wereld, vertel ik verhalen voor het verbeteren van discussies en inzichten op de raakvlakken tussen levensbeschouwing, literatuur en religie. Daarmee hoop ik bij te dragen aan vrede, een betere wereld en geluk voor alles en iedereen.  Dit is de samenvatting van de biografie van mijn leven.

In de samenvatting ontbreekt mijn eerste herinnering waarin ik mijn vader hoorde zingen in een taal uit het land waarvandaan hij naar Afrika was vertrokken. Dit gezang klinkt zo vertrouwd alsof ik het al ken vanaf het begin der tijden. Mijn vader heeft mij verteld dat dit gezang in zijn land de īśāvāsya [1] upaniṣad of Isha Upanishad [2] wordt genoemd. Toen ik vier jaar oud was, leerde mijn vader mij de tekst terwijl ik naast hem zat [3].

ॐ पूर्णमदः पूर्णमिदं पूर्णात् पूर्णमुदच्यते।
पूर्णस्य पूर्णमादाय पूर्णमेवावशिष्यते॥
ॐ शांतिः शांतिः शांतिः॥

Ôm, Purnamadah Purnamidam Purnat Purnamudachyate;
Purnasya Purnamadaya Purnameva Vashishyate.
Ôm shanti, shanti, shanti

Ôm, Dat is algeheel. Dit is algeheel. Algeheel komt van algeheel.

Neem algeheel af van algeheel en aldus blijft algeheel.

Ôm vrede, vrede, vrede.

Het gezang van de īśāvāsya upaniṣad kan beluisterd worden via een bijlage bij dit bericht op de website van de uitgeverij www.omnia-amsterdam.nl [4].

Mijn vader is donker als de nacht. Hij is geboren en opgegroeid in een arm Zuidelijk deel van India. Op school heeft hij Sanskriet leren spreken, lezen en schrijven: de taal van de goden in de wereld van de mensen. Al mijn grootvaders en overgrootvaders hebben deze taal gesproken. Als jongvolwassen man is mijn vader naar Kenia in Afrika gereisd om rond te trekken als verhalenverteller en om een beter bestaan te leiden. In dit land heeft hij mijn moeder ontmoet.

Mijn moeder is een trotse vrouw uit de Masaï nomadenstam. Zij kent geen landsgrenzen; al het land is voor iedereen en het vee heeft voedsel en zorg nodig. Als jonge vrouw heeft zij mijn vader ontmoet. Hij was uitgehongerd en zij heeft zich over hem ontfermd. Tussen hen is een liefde ontstaan die ons bestaan overstijgt. Zij zijn samen verder door het leven gegaan; mijn vader is blijven rondtrekken als verteller en mijn moeder geeft verzorging en onderdak wanneer hij langskomt. Hieruit ben ik op aarde gekomen.

Mijn voornaam is Kṛṣṇa [5] omdat ik net als mijn vader donker ben als de nacht met mijn zwarte blauwe huidskleur en omdat ik tijdens de nieuwe maan ben geboren. Mijn ouders hebben hiermee de hoop uitgesproken dat ik net als de maan elke nacht weer levend wordt en niet dood zal gaan als alle mensen [6]. Later in mijn leven heb ik mijn voornaam verandert in Narrator – verteller, want ik wens bij de stervelingen te horen. Mijn familienaam van mijn vaderskant is Nārāyana. Dit betekent in de taal van mijn voorvaderen:  “zoon van de oorspronkelijke man” [7],

[8]

Rond mijn zesde jaar heeft mijn vader mij voor het eerst naar school gebracht. Daar heb ik leren lezen en schrijven. Met lezen ben ik nooit meer opgehouden. Gilgamesh, Ilias, Odyssee, Mahābhārata, Shakespeare, heb ik in de laatste klassen van de school gelezen terwijl de andere jongens buiten krijgertje speelden. Veel van mijn verhalen komen voort uit deze tijd.

[9]

Tot mijn 16de jaar ben ik op school gebleven. Daarna zijn pik donkere bladzijden in mijn leven gekomen.


[1] Īśa betekent in het Sanskriet onder meer “God in de goddelijke hemel”, “iemand met almacht”. “Avāsya” betekent in het Sanskriet “neerzetten”. Hierdoor kan īśāvāsya worden opgevat als beschrijving van God in de goddelijke hemel. Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[2] Een woordelijke vertaling van de Isha Upanishad is verkrijgbaar via de volgende hyperlink: http://www.arsfloreat.nl/documents/Isa.pdf

[3] Upanishad betekent letterlijk: “Neerzitten bij”. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Upanishad

[4] De oorsprong van deze mp3 file kan de auteur niet meer achterhalen. Wanneer de eigenaar zich meldt, dan zal de auteur het bericht op dit punt aanpassen aan de wensen van de rechthebbenden.

[5] Kṛṣṇa betekent in het Sanskriet onder meer “zwart”, “blauw zwart”, “de donkere periode van de maancyclus” Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[6] Volgens een Masaï mythe geeft de God Engaï vee aan de mensen en hij brengt de mensen na de dood tot leven en laat de maan iedere dag sterven. Na een zonde waarin een tegenstander dood werd gewenst, liet Engaï de mensen dood en hij bracht de maan iedere nacht weer tot leven. Bron:  http://nl.wikipedia.org/wiki/Masa%C3%AF_(volk)

[7] Bron: elektronische versie van het woordenboek Monier-Williams – MWDDS V1.5 Beta

[8] Een Masaï vrouw. Bron afbeelding: http://en.wikipedia.org/wiki/Maasai_people

Proefeditie biografie “Carla Drift – Een Buitenbeentje” beschikbaar


Op de website van Omnia – Amsterdam Uitgeverij is de proefeditie voor de biografie “Carla Drift – Een buitenbeentje” beschikbaar. De biografie is door Narrator samengesteld aan de hand van de gebundelde berichten van december 2011 – juli 2012 over de zoektocht naar “Wie ben jij”.

De proefeditie is verkrijgbaar op de website van de uitgever onder “Boeken” op de webpagina “Manuscripten”:

www.omnia-amsterdam.nl

De proefeditie in Pdf-formaat omvat 15 Mb en 177 pagina’s – zie onderaan de pagina “Manuscripten” onder “Downloads”. Het printen van deze proefeditie voor eigen gebruik en voor educatieve doeleinden is toegestaan binnen de Creative Commons Licentie.

De uitgever gaat deze biografie binnenkort uitbrengen als e-boek in Pdf-formaat en als paperback editie.

Manuscript “Carla Drift – Een buitenbeentje” verkrijgbaar


Omnia – Amsterdam Uitgeverij heeft het manuscript voor de biografie “Carla Drift – Een buitenbeentje” ontvangen. Deze biografie is door Narrator samengesteld aan de hand van de gebundelde berichten van december 2011 – juli 2012 over de zoektocht naar

“Wie ben jij”

Het manuscript is verkrijgbaar op de website van de uitgever:

www.omnia-amsterdam.nl

Het manuscript in Pdf-formaat omvat 10 Mb en 115 pagina’s. Het printen van het manuscript voor eigen gebruik en voor educatieve doeleinden is toegestaan binnen de Creative Commons Licentie.

Omnia – Amsterdam Uitgeverij gaat deze biografie uit te geven als e-boek in Pdf-formaat en als paperback editie. Het e-boek zal aan het einde van de zomer verkrijgbaar zijn.

Carla Drift – Terugblik op mijn onschuld


Voordat wij begonnen met de zoektocht naar “Wie ben jij” vertelde ik Narrator in het kort over mijn jeugd – de jaren van mijn onschuld.

“Er was er eens een meisje dat was zo slim dat zij overal een buitenbeentje was. Zij ging al de kennis van haar omgeving te buiten. Dit meisje was zo wijs om deze bijzondere gave aan niemand te laten zien. Zij had al heel jong ontdekt dat haar omgeving hierdoor volkomen in de war raakte. Heel af en toe liet zij een glimp zien van waaraan zij dacht.

Op de lagere school leerden de andere kinderen optellen, vermenigvuldigen en delen. Dit meisje rekende in het oneindig of in het ontelbare zoals zij dit noemde. Telbaar was alles wat binnen een doosje van het “kenbare” paste. Zij dacht hierbij aan het luciferdoosjes waarin zij vroeger een sprinkhaan had gevangen.

[1]

Toen de klas tot tien leerde tellen, was de inhoud van het luciferdoosje tien. Voor de klas was ontelbaar op dat moment “tien plus één”. Toen de klas tot honderd leerde tellen was vanaf dat moment het telbare honderd; honderd en één werd ontelbaar en zo voort voor zover de klasgenoten leerden rekenen.

Het telbare en dus het kenbare groeide mee met de kennis van de klas en het ontelbare werd steeds een groter. Dit meisje leerde dat het telbare – dus de inhoud van het luciferdoosje L – veranderde met de verandering van de omgeving. Het ontelbare was dan steeds L+1. Dit meisje ging het telbare optellen, dus voor de klas was L gelijk aan tien en het meisje besloot tien luciferdoosjes achterelkaar te plaatsen: dat maakte het telbare voor haar gelijk aan honderd; oneindig werd dan tien Luciferdoosjes plus 1. Zij plaatste honderd luciferdoosjes achter elkaar en het “honderd keer telbare van 10” werd dan 1000 en ontelbaar werd honderd doosjes plus 1. Zij deed hetzelfde met doosjes die steeds kleiner werden zoals Russische poppen. Oneindig klein was dan steeds een maatje kleiner dan het kleinst kenbare.

[2]

En nul was een lege tafel zonder een doosjes of poppetje. Zij schrijf dit als “O”. Dit was heel eenvoudig voor haar.

Dit meisje besloot voor de eenvoud oneindig te schrijven als L+1; dit was gelijk aan het grootste doosje of het grootst aantal kenbare doosjes plus 1.

Nu was het meisje zover dat zij oneindig of L+1 zag als een luciferdoosje van al het kenbare plus één. Zij begon in de eerste klas van de lagere school te rekenen met het oneindige, dat ook een buitenbeentje was dat buiten het kenbare viel. Voor oneindig golden dezelfde regels, maar het oneindige was steeds buiten het kenbare van de anderen: zo hield zij een band met de rekenlessen van haar klasgenoten. De tafels in het oneindige verliepen hetzelfde als de gewone tafels en hetzelfde gold voor delingen van het oneindige – een fluitje van een cent. Vergroot het kenbare en het oneindige is net iets groter; maak het kleinst kenbare nog kleiner en het oneindige kleine is net weer iets kleiner.

Het oneindige of L+1 was volgens haar op de Katholieke lagere school het bewijs voor het bestaan van God. God kon alle dimensies aannemen al naar gelang de omstandigheden dat noodzakelijk maakte, maar God zelf was groter dan het kenbare zodat hij alomvattend bleef. Als de veranderingen snel toenamen dan werd God ook snel groter en omgekeerd. En omdat God alomvattend was – dus L +1, nam God ook meteen de vereiste vorm aan. Zo differentieerde en integreerde zij al in de tweede klas van de lagere school. Het mooiste was dat God geen vreemde was, hij was net als zij een buitenbeentje. God had de mens (het kenbare) naar zijn evenbeeld geschapen – ook de buitenbeentjes zoals zij vielen met hem samen. Zij maakte het kenbare als buitenbeentje wel net iets groter. Later heeft zij haar kijk op God aangepast.

In de tweede klas van de lagere school las zij in een boek uit de bibliotheek – dat via haar vader was meegesmokkeld – over priemgetallen. Zij besloot de priemgetallen als luciferdoosjes te zien waarmee mooi gerekend kon worden. Volgens haar nieuwe rekenmethode waren de kerngetallen L, 2L, 3L, 5L, 7L, 11L, 13L, 17L, 19L en zo verder als priemgetallen. Met deze priemgetallen konden alle aantallen luciferdoosjes worden gemaakt [3].

In de vierde klas van de lagere school zag zij in de bibliotheek bij de afdeling wiskunde een boek staan over Gödel. In dit boek las zij de twee onvolledigheidsstellingen van Gödel [4]. Dit boek heeft zij via haar vader geleend. Door het benoemen van L+1 kende zij de eerste onvolledigheidsstelling en met haar nieuwe rekenmethode – waarbij zij de kerngetallen L, 2L, 3L, 5L, 7L, 11L, 13L, 17L, 19L volgens de reeks van priemgetallen gebruikte – zag zij meteen de tweede onvolledigheidsstelling; wij kunnen nooit de hele rekenkunde L bewijzen omdat er altijd een L+1 zal zijn. Dit bewijs is een fluitje van een cent.

Met opzet bleef zij een paar fouten in de staartdelingen [5] maken om niet op te vallen.

In de vijfde en zesde klas van de lagere school liet een nieuwe schoolmeester haar het boek van Kees Boeke’s “Wij in het heelal, een heelal in ons”  lezen. Met haar vader verdiepte zij zich in astronomie en microscopie. In haar eentje rekende zij de Keplerbanen uit. In een cursus theoretische fysica [6] zag zij op de TU-Delft in het deel mechanica haar berekeningen terug. Een van de twee auteurs was een buitenbeentje [7] op het gebied van wiskunde en natuurkunde.”

[8]

Na deze korte beschrijving van mijn jaren van onschuld op de lagere school, besloten Narrator en ik samen de zoektocht naar “Wie ben jij” te beginnen. Tijdens de voorbereidingen hebben wij Man Leben – na het overlijden van zijn tweede levensgezel – gevraagd om mee te gaan. “Met hoop en vertroosting” heeft hij de uitnodiging aanvaard.